cm: nieuwspanel: Twee verkiezingen voor zzp'ers

cm: nieuwspanel: Twee verkiezingen voor zzp'ers

Dit jaar zijn er maar liefst twee verkiezingen waarin belangrijke besluiten vallen voor de zzp'ers van Nederland. De bekendste is 22 november, de verkiezing van de tweede kamer. In de campagne zal de zzp'er zeker een prominente plaats innemen. Voor het zover is hebben echter nog een verkiezing. De verkiezing over de vraag wie zich vanaf 2025 nog zzp'er mag noemen.

Laatstgenoemde verkiezing is vormgegeven als een internetconsultatie en deze loopt van 6 oktober tot 10 november. Het concept is eenvoudig: minister Van Gennip heeft een concept wetsvoorstel geschreven en iedereen die een mening heeft is van harte uitgenodigd om die in te sturen. Wie zegt dat we in Nederland geen referendum kennen!

Mijn oproep aan iedereen die nu met zzp’ers werkt of zelf als zzp’er werkt, is om mee te doen met die internetconsultatie. Hoe meer stemmen er gehoord worden hoe groter de kans dat er een uitkomst zal zijn die werkbaar is. Want wetgeving die duidelijk is en in de praktijk werkt, dat is waar we behoefte aan hebben. 

Meedoen is heel eenvoudig. Op www.internetconsultatie.nl ga je naar ‘Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden’ en met een paar klikken kom je bij een tekstvak waarin je commentaar kunt geven om in te sturen naar het Ministerie. Er is ook voorzien in een mogelijkheid om een bijlage mee te sturen, voor als je uitgebreider wilt reageren.

De moeilijke vraag is natuurlijk wat je moet stemmen?  Ik behandel eerst kort de inzet van het kabinet en zal dan een stemadvies geven.

Inzet kabinet

Het kabinet wil duidelijker in regelgeving vastleggen onder welke omstandigheden sprake is van werken in dienst van een ander en wanneer sprake kan zijn van een zzp-verhouding. Nu is dat volstrekt onduidelijk maar omdat de fiscus niet handhaaft zijn er nauwelijks discussies. Vanaf 2025 heeft de minister beloofd wél te gaan handhaven, dus is van belang dat van te voren wordt bepaald wie er nog meetelt als zzp’er en wie voortaan als werknemer door het leven zal gaan.

Arbeid wordt volgens het conceptvoorstel geacht in loondienst te zijn verricht:

  • Bij werkinhoudelijke aansturing door de werkgever of
  • Als de werkende organisatorisch is ingebed in de organisatie of
  • Als gewerkt wordt voor minder dan 32,24 euro per uur en
  • Niet gewerkt wordt voor eigen rekening en risico.

Bij ‘aansturing van werk’ gaat het in feite om de vraag of alleen de uitkomst van het werk belangrijk is, of ook hoe de werker de uitvoering ter hand neemt. Dit is een criterium waar je juristen blij mee maakt. Een voorbeeld. Je bent een aannemer komt een metselaar te kort. Dan kun je een zzp’er vragen om een dag mee te helpen. Op de bouwplaats wijst de voorman waar de spullen staan, waar de muur moet komen en hij vertelt hoe diep de voeg moet zijn. Na 8 uur stopt de metselaar met werken en gaat hij naar huis. Dat is inhoudelijke instructie.

Je kunt het ook anders insteken door een contract te maken voor het metselen van 8 meter muur van 2 meter hoog, met vastgestelde start- en opleverdatum en gespecificeerde opgave van de diepte van de voeg. Tijdens het werk is dan geen instructie meer nodig. Is dan sprake van een zzp-relatie? Ik voorzie dat contracten onnoemelijk veel langer moeten worden om te voorkomen dat er werkinhoudelijke aansturing nodig is.

Tweede criterium is de organisatorische inbedding. Doet de werker wat werknemers in loondienst ook doen, gebruikt deze het gereedschap van de zaak, drinkt men samen koffie? Dit criterium is in de praktijk lastiger te sturen, je zou bijvoorbeeld de zzp’ers een eigen schaftkeet kunnen laten huren. Het kan ook juist betekenen dat je gestimuleerd wordt om 100 procent met zzp’ers te werken en niet deels met eigen mensen.

Bovenstaand heb ik aangegeven dat de door de minister voorgestelde criteria tamelijk ruim zijn en sterk afhangen van de (gekozen) invulling in het specifieke geval. Om met name aan de onderkant van de markt te veel sturing te voorkomen, wil het kabinet dat ook het uurloon een rol gaat spelen. Een werkende die minder betaald krijgt dan het uurtarief van 32,24 euro is in beginsel in loondienst. Bij een overeenkomst van opdracht (de 8 meter gemetselde muur) weet je pas achteraf wat het uurtarief is geweest. Het wordt belangrijk om dit goed te monitoren.

Het laatste criterium waaraan getoetst moet worden, is het risico. Wie draagt de financiële risico’s, wie zorgt voor materialen, beschikt de werkende over specifieke kennis of ervaring en treedt de werkende zelfstandig naar buiten? Is sprake van een opdracht voor korte duur? Ook hier weer criteria die zich in veel gevallen laten plooien in de vormgeving en vastlegging van afspraken.

Bedacht moet worden dat bovenstaande toetsing moet worden uitgevoerd per arbeidsrelatie. Het is dus prima mogelijk dat iemand meerdere dienstbetrekkingen naast of na elkaar heeft. Dat de combinatie van opdrachten mede relevant is voor iemands status als ondernemer wordt helemaal aan het einde van de toetsing nog wel meegewogen: iemand die zich doorgaans als ondernemer in het economisch verkeer gedraagt met betrekking tot vergelijkbare werkzaamheden kan toch als zzp’er werken. Ik vraag mij af of het nu allemaal zoveel duidelijker wordt.

Stemadvies

Zolang we te maken hebben met hoge premies sociale verzekeringen, stringent ontslagrecht en loondoorbetaling bij ziekte voor werkgevers én een fors lagere belastingdruk bij de zzp’er ten opzichte van werknemers zal de praktijk zijn weg wel weten te vinden om een werker als zzp’er te laten te kwalificeren. De huidige voorstellen vormen daarvoor in mijn beleving voorlopig geen forse belemmering.

Mijn stemadvies is om zoveel mogelijk concrete voorbeelden in te sturen richting het ministerie zodat we eindelijk echt heldere richtlijnen krijgen waar we in de praktijk mee kunnen werken.

Wekelijks kijkt een professional uit ons cm: nieuwspanel terug op belangrijk nieuws. Deze week: Sybren Christians, fiscalist bij Fiscount  en bestuurslid van het SRFA.