De salarissen van ambtenaren en werknemers bij semi-publieke instellingen die meer dan 158 duizend euro verdienen, worden openbaar. Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft woensdag 15 maart de grens bekendgemaakt waarboven de inkomens gepubliceerd moeten worden.
De openbaarmaking van topinkomens bij onder meer ministeries, provincies, universiteiten en woningbouwcorporaties is sinds 1 maart verplicht. Toen trad de wet ‘Openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens’ in werking; de WOPT.
Minister Remkes heeft besloten de grens die in de wet wordt genoemd op 158 duizend euro per jaar vast te stellen. Het bedrag komt overeen met het gemiddelde totale inkomen van de ministers over 2005. Het bedrag wordt vervolgens ieder jaar aangepast.
Het bedrag ligt hoger dan verwacht. De Kamer rekende op een ministersinkomen van ongeveer 130 duizend euro. Remkes heeft het jaarloon echter verhoogd met onder meer reiskosten en vergoedingen van ziektekosten.
De WOPT is het uitvloeisel van de wens van de Tweede Kamer. Het kabinet wilde de salarissen niet aan een maximum binden, maar besloot de topinkomens openbaar te maken die boven een bepaalde grens uitkomen. Dit in navolging van het bedrijfsleven, waar beursgenoteerde bedrijven sinds een paar jaar zijn verplicht de inkomens van de hoogste bestuurders gedetailleerd in het jaarverslag op te nemen.
De discussie over de topsalarissen in de ambtenarij en de semi-publieke instellingen kwam vorig jaar maart in een stroomversnelling. Toen werd bekend dat de inkomens van de directeuren van de energiebedrijven Nuon en Essent fors waren toegenomen ondanks een haperende dienstverlening. Hoewel de aandelen van de energiebedrijven in handen zijn van provincies en gemeenten, gelden ze niet als semi-publieke instellingen.
Ook dit jaar speelt de discussie over de beloningen bij de energiebedrijven. Het PvdA-Kamerlid Crone heeft hierover een spoeddebat aangevraagd, dat voor komende dinsdag staat gepland.