
De personeelslening is een aardige arbeidsvoorwaarde, die de band tussen werkgever en werknemer kan verstevigen. Het kan natuurlijk ook voorkomen dat de lening de band tussen werkgever en werknemer verslechtert, bijvoorbeeld als de werknemer niet kan of wil terugbetalen. In dit artikel aandacht voor de fiscale aspecten van het kwijtschelden van leningen.
Tekst: Rico Slot, Personal Tax Manager, Unilever
Als een werkgever besluit een lening te verstrekken aan een werknemer ontstaat er in feite een nieuwe rechtsverhouding tussen de werkgever en werknemer, die van schuldeiser en schuldenaar. Wanneer deze twee rechtsverhoudingen scherp gescheiden blijven, is er bij kwijtschelding van de schuld fiscaal geen vuiltje aan de lucht, zolang de schuldeiser handelt zoals elke weldenkende schuldeiser zou doen.
In een aantal gevallen kunnen de twee rechtsverhoudingen niet strikt gescheiden worden gezien en moet nader worden beoordeeld of zich bij kwijtschelding van de schuld een loonvoordeel voordoet.
Een voorbeeld van een situatie waarin de twee rechtsverhoudingen vermengd waren geraakt is recentelijk beoordeeld door de rechtbank te Breda.
Casus verkoop aandelen
In het kader van een management buy-out was aan de gewezen eigenaar van de vennootschap, die aan zou blijven als directeur, door de vennootschap een lening verstrekt om verschuldigde loonbelasting te kunnen voldoen over om niet geleverde aandelen. Zodra de directeur zijn aandelen zou verkopen, moest de directeur de schuld terugbetalen. Het ging helaas niet goed met de waarde van de onderneming. De verkoopopbrengst van de aandelen was voor de directeur niet voldoende om de schuld aan de vennootschap te kunnen afbetalen. De werkgever/schuldeiser besloot daarop de resterende schuld kwijt te schelden.
Leningovereenkomst
De belastinginspecteur was van mening dat de kwijtschelding van de schuld zodanig met de dienstbetrekking was verbonden, dat er sprake is van loon. De werkgever is van mening dat slechts uitvoering is gegeven aan de leningovereenkomst, waarin was opgenomen dat de directeur de verkoopopbrengst zou gebruiken om de lening af te lossen. De rechtbank stelt de werkgever in het gelijk, omdat de directeur bij het sluiten van de leningovereenkomst er redelijkerwijs vanuit mocht gaan dat de gehele schuld bij verkoop van de aandelen zou zijn voldaan. Het feit dat de dienstbetrekking nog bestond in het jaar van kwijtschelding had naar de mening van de rechtbank geen verband met de kwijtschelding van de schuld.
Wel of geen loon?
Uit deze uitspraak blijkt op welke wijze het verband met de dienstbetrekking moet worden beoordeeld. In het algemeen kan worden gesteld dat als een schuld niet verhaalbaar is, de kwijtschelding van de schuld geen loon is. De werkgever moet wel aantonen dat er in voldoende mate is gepoogd de schuld te innen. Er is bijvoorbeeld wel sprake van loon, als een werknemer bij ontslag genoegen neemt met geen of een relatief lage ontslagvergoeding, maar de werkgever/schuldeiser wel een schuld kwijtscheldt zonder dat de oninbaarheid van de schuld vaststaat. In dat geval moet de kwijtschelding tot het loon worden gerekend.
Samengevat
Bij kwijtschelding van een schuld is nogal eens sprake van loon waarover loonheffingen verschuldigd zijn. Het loont echter best de moeite om de feiten goed te beoordelen, omdat in een aantal gevallen moet worden geoordeeld dat niet de arbeidsverhouding heeft geleid tot het kwijtschelden van de schuld maar de oninbaarheid van de schuld. In het laatste geval zijn geen loonheffingen verschuldigd.
* * *
Dit artikel is eerder gepubliceerd in het meest recente nummer (d.d. 9 juni jl.) van Praktijkblad Salarisadministratie.
Meer informatie over dit onderwerp vindt u regelmatig op kluwersalarisadministratie.nl.
Meer informatie over Praktijkblad Salarisadministratie vindt u hier.