
De compensatieregeling Bbz is een generieke maatregel en de afschrijvingsbeperking gebouwen raakt de juiste doelgroep, aldus de antwoorden op vragen over het Belastingplan 2019. Plus uitleg over het niet afschaffen van de dividendbelasting.
Compensatieregeling Bbz
Hoe gaat de staatssecretaris ondernemers die door de Belastingdienst in de schuldsanering zijn gekomen tegemoet komen in verband met de compensatieregeling Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz), vraagt een Kamerlid zich af.
Het kabinet heeft gekozen voor een generieke maatregel. Die biedt een tegemoetkoming voor alle ondernemers die te maken hebben met terugvorderingen van toeslagen als gevolg van het Bbz van 2014 tot en met 2016.
De Belastingdienst/Toeslagen kan namelijk niet vaststellen of een ondernemer als gevolg van deze terugvordering in de financiële problemen terecht is gekomen. Een Bbz-uitkering kan worden aangevraagd als een zelfstandig ondernemer financiële ondersteuning nodig heeft, bijvoorbeeld wanneer hij door een omzetdaling in de problemen is gekomen.
Er is gekozen voor een generieke regeling voor alle Bbz-ontvangers vanwege de uitvoerbaarheid en de rechtsgelijkheid. Een ondernemer die in de wettelijke schuldsanering is beland kan zich, net als andere ondernemers die als gevolg van een Bbz-uitkering toeslagen hebben moeten terugbetalen, bij de Belastingdienst/Toeslagen melden. Bewijsstukken zijn nodig om lopende invorderingsmaatregelen met betrekking tot de toeslagschuld, die is ontstaan door de Bbz, stop te zetten.
Afschrijvingsbeperking voor gebouwen
Raakt de afschrijvingsbeperking voor gebouwen in eigen gebruik niet precies de verkeerde doelgroep, wil een Kamerlid weten.
Volgens de staatssecretaris is dit niet het geval. De afschrijvingsbeperking is een generieke grondslagverbredende maatregel. Die is van toepassing op alle belastingplichtigen in de vennootschapsbelasting die een gebouw in eigen gebruik hebben. Daardoor worden belastingplichtige zelfstandigen in de inkomstenbelasting, niet door deze afschrijvingsbeperking geraakt.
Uit de ramingen wat betreft de belastingplichtigen in de vennootschapsbelasting blijkt dat de afschrijvingsbeperking zowel het grootbedrijf als het mkb in min of meer gelijke mate raakt. Natuurlijk kan het zijn dat bepaalde belastingplichtigen meer getroffen worden dan anderen.
Financiering van verlaging vennootschapsbelasting
De impact van de maatregel voor specifieke groepen ondernemers is niet onderzocht. De afschrijvingsbeperking is wel bedoeld om het verlagen van de tarieven van de vennootschapsbelasting deels te financieren. Hiervan profiteren in beginsel alle belastingplichtigen voor de vennootschapsbelasting. De maatregel kan belastingplichtigen op lange termijn voordeel opleveren omdat er bij overdracht van het pand minder belasting verschuldigd is.
Lees ook: Belastingplan 2019: Wijzigingen vennootschapsbelasting
Uitleg over heroverweging dividendbelasting
Een reactie op de heroverweging van dividendbelasting met betrekking tot de begrotingsregels, wenst een Kamerlid eveneens graag.
Het kabinet houdt vast aan de begrotingsregels zoals vastgelegd in Startnota, aldus Snel. Budgettaire gevolgen van beleidsaanpassingen, voor zover die aan beleidsmatige lasten gerelateerd zijn, moeten gecompenseerd worden door andere inkomstenmaatregelen volgens de begrotingsregels.
Het niet afschaffen van de dividendbelasting zorgt voor een beleidsmatige lastenverzwaring ten opzichte van inkomstenkader dat in augustus gesloten is (en daarmee ook ten opzichte van de Startnota) van 1,9 miljard euro. Volgens de begrotingsregels moeten elders de lasten dus met 1,9 miljard euro worden verlaagd.
Het kabinet heeft besloten dat de alternatieve maatregelen primair het bedrijfsleven ten goede moeten komen. Het niet afschaffen van de dividendbelasting zorgt namelijk voor een lastenverzwaring voor bedrijven. Deze maatregel was specifiek genomen om het fiscale vestigingsklimaat te verbeteren. Daarom zijn de alternatieve maatregelen gericht op hetzelfde doel. Het kabinet vindt dan ook dat ze met de heroverweging van het pakket vestigingsklimaat dichtbij de doelstelling van deze maatregel uit het regeerakkoord is gebleven.
Geen 0,5 miljard extra
Twee Kamerleden willen weten waarom bij de afschaffing van de dividendbelasting eerst werd uitgegaan van een structurele derving van 1,4 miljard euro en nu van een derving van 1,9 miljard euro.
Dat komt door fors hogere kasrealisaties vanaf eind 2017, aldus de staatssecretaris. Die hebben geleid tot een hogere raming van de bruto-ontvangsten van de dividendbelasting. Daarom liepen de kosten van het afschaffen op naar 1,9 miljard euro. Dat betekent niet dat er nu 0,5 miljard euro extra beschikbaar is voor lastenverlichting. Het verschil tussen de raming in de Startnota en het Belastingplan was namelijk al gedekt tijdens de augustusbesluitvorming. Dat was voornamelijk door het hoge Vpb-tarief 1,25 procent-punt (0,85 miljard euro) minder te verlagen.
De 1,9 miljard euro die bij de heroverweging van de afschaffing van de dividendbelasting anders is ingezet is (structureel) gegaan naar:
- Verlaging van het hoge Vpb-tarief (1,1 miljard euro);
- Verlaging van het lage Vpb-tarief (0,2 miljard euro);
- Lagere werkgeverslasten op arbeid (0,2 miljard euro);
- Een hogere innovatiesubsidie (S&O-afdrachtvermindering, 0,1 miljard euro);
- Verzachting van de RC-maatregel voor dga’s;
- Dekking voor een tegenvaller bij de CO2-minimumprijs (0,2 miljard euro);
- Fiscale beleggingsinstellingen blijven vrijgesteld van de Vpb (0,1 miljard euro)
Daarnaast is voorzien in overgangsregelingen voor de 30 procent-regeling, spoedreparatie fiscale eenheid en de beperking afschrijving gebouwen.
Lees ook: Belastingplan2019: elektrische auto en fiets van de zaak
Geef een reactie