
Ondernemers die btw-belaste prestaties verrichten kunnen de aan hen op inkopen in rekening gebrachte btw in aftrek brengen. Om het recht op btw-aftrek te behouden is van belang dat de ondernemer een aantal regels opvolgt.
Er zijn twee soorten vooruitbetalingen:
- De overeengekomen vooruitbetaling. In dat geval zijn de leverancier en zijn afnemer overeengekomen dat de vergoeding, voordat de prestatie wordt verricht, in zijn geheel of in gedeelten zal worden betaald. De leverancier moet een factuur uitreiken vóór het tijdstip waarop de betaling opeisbaar wordt. De btw is de leverancier verschuldigd op het moment dat de verkoopfactuur wordt uitgereikt of had moeten worden uitgereikt aan de afnemer, dus voordat de betaling opeisbaar wordt.
- De vrijwillige vooruitbetaling. Over de vrijwillige vooruitbetaling is btw verschuldigd op het moment dat de vooruitbetaling wordt ontvangen. Dit is voor het moment waarop de leverancier een factuur uit kan reiken.
Moment van btw-aftrek
Bij de overeengekomen vooruitbetaling ontvangt de afnemer een inkoopfactuur met btw van de leverancier voordat hij heeft betaald. De afnemer kan de btw in aftrek brengen in het tijdvak waarin de factuurdatum valt, ook al is de prestatie nog niet verricht.
Wanneer een vrijwillige vooruitbetaling wordt gedaan, zal eerst gewacht moeten worden tot het moment waarop de leverancier een factuur uitreikt. Pas wanneer de afnemer over een juiste inkoopfactuur beschikt die voldoet aan de factuurvereisten, is er recht op btw-aftrek.
Vooruitbetalingen en verhoging verlaagd btw-tarief van 6 naar 9 procent
Per 1 januari 2019 wordt het verlaagd btw-tarief verhoogd van 6 naar 9 procent. Prestaties die in 2019 worden verricht en die onder het verlaagd btw-tarief vallen, zijn belast met 9 procent btw. Maar als ondernemers prestaties die in 2019 verricht zullen worden vooruit factureren in 2018, dan zal het tariefverschil van 3 procent niet worden bijgeheven en is dus 6 procent btw verschuldigd. De vooruit gefactureerde bedragen moeten wel daadwerkelijk in 2018 worden betaald.
Tijdstip van de verkoopfactuur
Voor wat betreft overeengekomen vooruitbetalingen moet vóór het tijdstip van opeisbaarheid van de vooruitbetaling een verkoopfactuur worden uitgereikt. Het tijdstip waarop de verkoopfactuur wordt uitgereikt of had moeten worden uitgereikt is beslissend voor het btw-tarief. Om over de volledige vergoeding het 6-procents-btw-tarief toe te kunnen passen moet de volledige vergoeding vooruit worden gefactureerd in 2018.
Let daarbij op dat kunstmatige constructies waarbij vooruit wordt gefactureerd voor prestaties die na 1 januari 2019 worden verricht en betaald, door de Belastingdienst bestreden zullen worden. Omdat de betaling vooraf niet zeker is, moet 9 procent btw in rekening worden gebracht op de factuur. Als de betaling tijdig plaats vindt in 2018, dan wordt er een creditnota uitgereikt waarop een btw-bedrag van 3 procent wordt gecrediteerd.
Let op! Houd bij vooruitbetalingen en het in aftrek brengen van de betaalde btw op een uitspraak van het Europese Hof, op grond waarvan de btw op vooruitbetalingen niet in aftrek mag worden gebracht als ten tijde van de vooruitbetaling onzeker is of het goed of de dienst uiteindelijk geleverd wordt. Er moet een overeenkomst tot het verrichten van een prestatie zijn. Wanneer een ondernemer een vooruitbetaling heeft gedaan voor goederen en diensten die uiteindelijk niet worden geleverd, heeft de ondernemer recht op btw-aftrek, als hij niet wist (en ook niet kon weten) dat de leverancier niet de bedoeling had om de leveringsovereenkomst na te komen.
Vooruitbetalingen en btw-fraude
Ook ondernemers die de btw-regels netjes opvolgen, kunnen bij fraude betrokken raken. Ook als de ondernemer niet zelf de fraude heeft gepleegd, kan het feit dat hij bij de fraude betrokken is geraakt er toe leiden dat hem consequenties worden opgelegd. Zo kan de ondernemer die bij fraude betrokken is geraakt, het recht op btw-aftrek worden geweigerd. Gelukkig kan een ondernemer dit voorkomen door de volgende regels en acties op te volgen.
- Als de ondernemer een intracommunautaire levering verricht en daarop het 0-procentstarief toepast, dan is van belang dat hij het btw-identificatienummer van de afnemer opvraagt en op de factuur vermeldt. Check het btw-identificatienummer vóórdat de goederen of diensten geleverd worden en bewaar een kopie van deze check in de administratie bij de factuur. Let daarbij ook op de tenaamstelling van het btw-identificatienummer. Komt de tenaamstelling niet overeen, doe dan navraag bij de afnemer. Ook als het btw-identificatienummer niet bestaat, moet navraag worden gedaan bij de afnemer en een juist btw-identificatienummer worden verkregen.
- Ga altijd na of de afnemer gevestigd is op het adres dat hij heeft opgegeven. Dit kunt u controleren bij de Kamer van Koophandel. Bewaar ook deze controle in de administratie.
- Zoek de onderneming op internet op.
- Wees alert op aanwijzingen dat er fraude in het spel kan zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan opvallend lage prijzen, belangrijke gegevens die op de factuur ontbreken, leveranciers of afnemers die kort bestaan en vaak wisselen, producten die ongebruikelijk zijn in de branche van de leverancier, of wanneer de leverancier aangeeft aan wie de ondernemer de goederen mogelijk kan doorverkopen en voor welke prijs.
- Ontdekt de ondernemer dat zijn afnemer of leverancier betrokken is bij fraude, dan moet hij dit melden bij de Belastingdienst en de FIOD.
Recht op btw-aftrek bij fraude
Als de ondernemer niet wist of niet had kunnen weten dat hij betrokken is bij fraude, behoudt hij zijn aftrekrecht. Voor de ondernemer is daarom van belang om de genoemde punten op te volgen.
Let op
Met het oog op de tariefsverhoging van het verlaagd btw-tarief van 6 naar 9 procent is het van belang te weten dat prestaties die in 2019 verricht zullen worden, maar die vooruit worden gefactureerd, in 2018 belast zijn met 6 procent btw en dat het tariefverschil van 3 procent niet wordt bijgeheven. Ook bij vooruitbetalingen heeft een ondernemer recht op btw-aftrek.
De btw op vooruitbetalingen mag niet in aftrek worden gebracht als ten tijde van de vooruitbetaling onzeker is of het goed of de dienst uiteindelijk geleverd wordt. Om het recht op btw-aftrek veilig te stellen, is het van belang dat de ondernemer een aantal voorzorgsmaatregelen neemt, zoals het controleren van het vestigingsadres van de afnemer en het alert zijn op aanwijzingen dat fraude in het spel is. Leg de uitgevoerde voorzorgsmaatregelen vast in de administratie, zodat de uitgevoerde acties bij een eventuele controle van de Belastingdienst aan te tonen zijn.
Dit artikel is verschenen in cm: 2018, afl. 10
Auteur: Carola van Vilsteren, Van Vilsteren btw-advies
Hier vindt u meer artikelen uit de rubriek Btw.
Geef een reactie