
Omdat werknemers van 21 jaar sinds 1 juli 2019 recht hebben op het volledige minimumloon, komen ze in 2020 niet meer in aanmerking voor jeugd-LIV. De Wet tegemoetkomingen loondomein (WTL) wordt daarop aangepast. Per 1 januari 2020 wijzigen ook het lage-inkomensvoordeel (LIV) en het jeugd-LIV.
Er zijn op dit moment twee groepen te onderscheiden:
- werknemers met een gemiddeld uurloon van gelijk of meer dan 10,05 euro, maar niet meer dan 11,07 euro,
- werknemers met een gemiddeld uurloon van meer dan 11,07 euro, maar niet meer dan 12,58 euro.
De werkgever maakt voor de eerste groep werknemers aanspraak op een LIV van 1,01 euro per verloond uur met een maximum van 2.000 euro per werknemer per kalenderjaar en voor de tweede groep werknemers op een LIV van 51 cent per verloond uur met een maximum van 1.000 euro per werknemer per kalenderjaar.
Onderscheid vervalt
Met ingang van 1 januari 2020 vervalt het onderscheid tussen deze twee groepen werknemers. Er geldt dan nog maar een bedrag van het voordeel per verloond uur en een maximaal bedrag per kalenderjaar van het LIV . Voor een werknemer met een gemiddeld uurloon van 10,05 euro of meer, maar niet meer dan 12,58 euro heeft de werkgever aanspraak op een LIV van 51 cent per verloond uur met een maximum van 1.000 euro per kalenderjaar. Deze bedragen worden per 1 januari 2020 nog geïndexeerd aan de hand van de hoogte van het minimumloon per 1 januari 2020.
Ook wijzigen per 1 januari 2020 de bedragen die gelden voor het jeugd-LIV. Het bedrag van het voordeel per verloond uur en het maximale bedrag per kalenderjaar per werknemer gaan naar beneden.
Jeugd-LIV per 2024 afgeschaft
Omdat 21-jarigen niet meer onder ‘jeugd’ vallen, kan een organisatie per 1 januari 2020 dus geen jeugd-LIV meer krijgen voor werknemers van 21 jaar. Als ze aan de voorwaarden voldoen, kunnen deze werknemers wel onder het lage-inkomensvoordeel vallen. Per 2024 wordt het jeugd-LIV overigens helemaal afgeschaft.
Bron: Nieuwsbrief Loonheffingen 2020