
Vrijwel iedere ondernemer kampt met de negatieve gevolgen van de coronacrisis. Dit kan variëren van het niet (tijdig) kunnen betalen van belastingschulden tot het niet uit kunnen voeren van diensten en afnemers die niet tijdig de openstaande vorderingen voldoen. Het kabinet heeft een aantal tegemoetkomende maatregelen voor btw-ondernemers bekendgemaakt. Cm: zet deze maatregelen voor u op een rij. Daarnaast komen diverse andere btw-gevolgen in verband met de coronacrisis aan bod, zoals het uitgeven van vouchers en het verlenen van uitstel van betaling aan afnemers.
Betaling van btw-schulden
De btw-aangifte moet ieder tijdvak tijdig worden gedaan, en de verschuldigde btw moet tijdig worden betaald. Een ondernemer die op dit moment niet over de liquide middelen beschikt om de btw te kunnen voldoen, mag de btw-aangifte en betaling van verschuldigde btw niet uitstellen. Op het te laat doen van btw-aangifte staat een boete van 68 euro. Daarnaast zal voor te late betaling van de verschuldigde btw een boete worden opgelegd van 3 procent van het te betalen btw-bedrag, met een maximum van 5.515 euro. Daarom zal ook nu door iedere ondernemer tijdig btw-aangifte moeten worden gedaan. Voor het eerste kwartaal betekent dit dat de btw-aangifte 30 april 2020 moet zijn ingediend, en een te betalen btw-bedrag op diezelfde datum moet zijn betaald. Wanneer u de verschuldigde btw niet kunt betalen dan moet u vervolgens ‘bijzonder uitstel van betaling’ aanvragen. Dit kan door met DigiD in te loggen op de beveiligde omgeving op de website van de Belastingdienst. Na insturing van het formulier verleent de Belastingdienst direct voor drie maanden uitstel van betaling voor alle aanslagen inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting en loonheffing voor een periode van 3 maanden.
De eventueel bijbehorende boete bij de opgelegde aanslag hoeft niet betaald te worden en de invorderingsrente is verlaagd van 4 naar 0,01 procent. Dit versoepelde uitstelbeleid geldt in ieder geval tot 19 juni 2020.
Betalingsproblemen? Vraag bijzonder uitstel van betaling.
Een afzonderlijke melding van betalingsonmacht is niet nodig als om bijzonder uitstel van betaling in verband met corona is gevraagd. Let op dat dit alleen geldt voor de btw en loonheffingen.
Btw en annuleringen
Een ondernemer kan besluiten een eerder door de klant (deels) betaalde dienst niet uit te voeren en de klant het betaalde bedrag (gedeeltelijk) terug te storten. De btw-gevolgen zijn dan als volgt.
Klant krijgt volledige bedrag terug
Als de klant het volledige bedrag terugkrijgt en u heeft de eerder in rekening gebrachte btw aangegeven en afgedragen, dan kunt u de betaalde btw terugvragen. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:
- er moet een creditfactuur worden uitgereikt;
- u moet het risico op het mislopen van btw-inkomsten door de Belastingdienst uitsluiten. Dit is van toepassing als de afnemer recht heeft op btw-aftrek. Aan deze voorwaarde kunt u voldoen door bijvoorbeeld de afnemer een verklaring te laten tekenen dat hij eerder teruggevraagde btw terugbetaalt aan de Belastingdienst.
Klant betaalt deel van overeengekomen vergoeding
Voor het deel van de vergoeding dat de klant terugontvangt geldt hetzelfde als hiervoor beschreven in de situatie waarin de kant het volledige bedrag terugontvangt.
Voor het deel van de vergoeding dat de klant betaalt, en dus niet terugkrijgt, moet worden beoordeeld of de betaling als schadevergoeding kan worden aangemerkt of dat de betaling alsnog recht op een prestatie geeft. Als de vergoeding als schadevergoeding kan worden aangemerkt dan kan de leverancier de eerder over het bedrag afgedragen btw terugvragen. Uit rechtspraak blijkt dat wanneer de klant slechts een deel van het totale bedrag heeft betaald en de prestatie geen doorgang vindt waardoor de ondernemer schade lijdt omdat hij de prestatie niet kan uitvoeren dit aanwijzingen zijn dat sprake is van een schadevergoeding. Denk bijvoorbeeld aan een aanbetaling die wordt gedaan voor een hotelkamer, waarbij de klant een aanbetaling voor een deel van het bedrag doet maar niet op komt dagen. De btw-ondernemer is de btw over de ontvangen aanbetaling niet verschuldigd. Is het gehele bedrag betaald en wordt de prestatie vervolgens niet nagekomen omdat de klant niet op komt dagen? Dan loopt de btw-ondernemer geen inkomsten mis en is btw verschuldigd over de ontvangen vergoeding. De prestatie van de btw-ondernemer bestaat eruit dat de klant het recht heeft gehad om door te reserveren gebruik te maken van de diensten van de ondernemer.
Klant betaalt gehele vergoeding
Hierbij geldt ook weer dat wanneer de betaling als een schadevergoeding kan worden aangemerkt de btw-ondernemer de btw kan terugvragen. Lijdt de btw-ondernemer geen schade en wordt er een prestatie aan de klant verricht door bijvoorbeeld het recht te verlenen om gebruik van de dienst te maken, dan is er btw verschuldigd over de aanbetaling.
Vraag voor zover mogelijk de btw op annuleringen (deels) terug.
Btw en kortingen
Verleent de btw-ondernemer een korting aan zijn klant? Dan geldt het volgende.
Korting vooraf verleend
De korting wordt op de factuur vermeld en verlaagt het belastbaar bedrag voor de btw op de factuur, zodat er minder btw verschuldigd wordt.
Korting achteraf verleend
Wanneer een korting achteraf wordt verleend, dan wordt er vervolgens een creditfactuur aan de afnemer uitgereikt met een negatief (btw-)bedrag. Als de afnemer btw-ondernemer is dan moet wederom het risico op belastingderving bij de Belastingdienst worden uitgesloten. Doe dit door de afnemer bijvoorbeeld op de creditfactuur een verklaring te laten tekenen dat hij de eerder in aftrek gebrachte btw die nu wordt gecrediteerd aan de Belastingdienst zal terugbetalen. Van belang is dat de creditfactuur verwijst naar de oorspronkelijke factuur en dat duidelijk blijkt dat het om een creditfactuur gaat, door bijvoorbeeld het woord ‘creditfactuur’ bovenaan het document te vermelden.
De btw-ondernemer kan vervolgens de btw op de oorspronkelijke factuur na verlenen van de korting en uitreiken van de creditfactuur terugvragen in de btw-aangifte.
Vraag btw op verleende kortingen terug.
Btw en oninbare vorderingen
De eerder afgedragen btw op een oninbare vordering kan door de btw-ondernemer worden teruggevraagd als één jaar na het opeisbaar worden van de factuur is verstreken. De factuur wordt opeisbaar na afloop van de betalingstermijn. Wanneer op de factuur geen betalingstermijn is vermeld dan geldt de wettelijke betalingstermijn van 30 dagen. Wanneer eerder aangetoond kan worden dat de afnemer niet zal betalen dan is de btw door de btw-ondernemer eerder al terug te vragen, bijvoorbeeld wanneer de afnemer failliet is gegaan. Het terugvragen van de btw op oninbare debiteuren kan door een negatieve omzet en negatief btw-bedrag bij vraag 1a/1b van de btw-aangifte in te vullen. Van belang is dat u de btw op de oninbare debiteuren terugvraagt in het tijdvak waarin de éénjaarstermijn is verstreken. Doe dit tijdig, zodat u zo snel mogelijk over de liquiditeiten beschikt. Is de btw-aangifte van het tijdvak waarin de éénjaarstermijn is verstreken al ingediend? Vraag de btw dan via een btw-suppletie over het betreffende tijdvak terug. De btw mag namelijk niet in een later tijdvak worden teruggevraagd.Richt de administratie duidelijk in, zodat blijkt wanneer de btw op oninbare debiteuren teruggevraagd kan worden en geen btw blijft liggen.
Btw en vouchers en kortingsbonnen
Om niet in liquiditeitsproblemen te komen kiezen ondernemers ervoor om vouchers, kortingsbonnen en soortgelijke tegoedbonnen uit te geven in ruil voor de eerder geboekte dienst, bijvoorbeeld een reis of concert. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen een voucher en kortingsbon.
Voucher
Een voucher is door de klant op een later moment inwisselbaar zonder bijbetaling. Let op dat de voucher een volwaardige vervanging van het goed of de dienst moet zijn, door bijvoorbeeld recht te geven op levering van eenzelfde of vergelijkbare dienst op een later moment, en dat de voucher een redelijke geldigheidsduur heeft, bijvoorbeeld 12 maanden. Met name in de luchtvaart wordt momenteel veel gebruikgemaakt van vouchers. Let op dat dit alleen mogelijk is met instemming van de klant.
Onderscheid moet worden gemaakt tussen vouchers voor enkelvoudig gebruik (SPV) en vouchers voor meervoudig gebruik (MPV).
Bij een SPV is op het moment van betaling duidelijk welk btw-tarief van toepassing is, zodat op het moment van betaling btw verschuldigd is. De oorspronkelijke btw blijft verschuldigd.
Bij een MPV is niet duidelijk welk btw-tarief van toepassing is omdat niet duidelijk is of met de voucher een dienst of goed belast met 9 procent btw of met 21 procent btw aangeschaft zal worden. De btw is daarom pas verschuldigd op het moment van besteding van de voucher voor een goed of dienst. De oorspronkelijke btw hoeft daarom niet worden aangegeven, of kan worden teruggevraagd indien de btw al is aangegeven.
Draag bij uitgifte van een MPV-voucher geen btw af, of vraag de eerder afgedragen btw terug. Dit leidt tot een liquiditeitsvoordeel.
Kortingsbon
In tegenstelling tot een voucher is bij een kortingsbon bijbetaling vereist op het moment van inwisseling. De kortingsbon is inwisselbaar voor een product waarvoor eerder (deels) is betaald of eventueel een ander product. Btw op een kortingsbon is bij uitgifte verschuldigd. Bij verzilvering van de kortingsbon wordt het bedrag waarover btw berekend wordt verminderd met de eerdere betaling voor de kortingsbon.
Lees ook: Btw en vouchers
Btw en factureringsstop
Het instellen van een factureringsstop, bijvoorbeeld bij abonnementen, managementvergoedingen en huursommen, leidt niet tot een opschorting van de prestatie. Dit heeft tot gevolg dat ook al reikt de btw-ondernemer geen factuur uit, de btw toch verschuldigd blijft. Het moment waarop de btw verschuldigd is, is het moment waarop de factuur uitgereikt had moeten worden. Een factuur moet uiterlijk op de 15e dag van de maand volgende op de maand waarin prestatie is verricht uitgereikt worden. Een ondernemer die geen factuur uitreikt en de btw niet voldoet kan een naheffingsaanslag met boete en rente krijgen opgelegd, als de prestatie toch is verricht. Denk bijvoorbeeld aan de verhuur van een pand. Zo oordeelde ook Rechtbank Noord-Holland in de zaak waarin managementactiviteiten werden uitgevoerd maar de facturatie werd opgeschort.
In plaats van een factureringsstop is het raadzaam de factuur wel uit te reiken, maar vervolgens uitstel van betaling aan de afnemer te verlenen.
Laat geen btw liggen!
De coronacrisis raakt vrijwel iedere ondernemer. Let op de in dit artikel genoemde btw-aandachtspunten, zodat geen btw blijft liggen.
Auteur: Carola van Vilsteren
Dit artikel is gepubliceerd in cm: 2020, afl. 5
Lees hier meer artikelen uit de rubriek Btw