
Op 26 mei 2021 deed de Rechtbank Den Haag uitspraak in een zaak die was aangespannen tegen Royal Dutch Shell plc door Milieudefensie: Shell dient te zorgen voor een CO2-uitstootreductie van de wereldwijde groep van 45 procent voor eind 2030. Doet Shell dat niet, dan handelt zij onrechtmatig. Bijna overal kon je over de uitspraak lezen, en velen noemden het een baanbrekende uitspraak.
De claim
Een combinatie van belangenorganisaties, en duizenden individuele eisers, hebben onder leiding van Milieudefensie Shell gedagvaard op grond van een ‘collectieve vordering’ (een ‘algemeen-belangactie’ of beter bekend als ‘class action lawsuit’). Milieudefensie stelde dat zij opkwamen voor de belangen van de huidige en toekomstige generaties van de gehele wereldbevolking, en dat zij opkwamen voor de huidige en toekomstige generatie van inwoners van Nederland en meer in het bijzonder het Waddengebied. De belangen van de wereldbevolking lopen volgens de Rechtbank te ver uiteen om voor op te komen. Maar op grond van het tweede punt achtte de rechtbank Milieudefensie wel ontvankelijk en kon de procedure worden voortgezet.
Lees ook: Longread: Duurzaam risicoleiderschap: kansen en risico’s van klimaatverandering
De juridische grondslag
De rechtbank stelt dat Shell onrechtmatig handelt indien zij niet voldoet aan de reductie van de CO2-uitstoot van 45 procent in 2030 ten aanzien van het niveau van 2019. Hoewel er geen wettelijke plicht is die Shell een dergelijke uitstootreductie oplegt, acht de rechtbank het toch onrechtmatig als Shell deze reductie niet realiseert. Volgens de rechtbank heeft Shell namelijk een maatschappelijke verantwoordelijkheid die zij schendt als ze haar uitstoot niet verlaagt. De onrechtmatigheid zou dan ook bestaan uit handelen in strijd met ‘een ongeschreven zorgvuldigheidsnorm’.
Wat is dan het ongeschreven recht
Het gaat hier om ‘regels’, geen wetten, die in de maatschappij breed gedragen worden. Of er sprake is van een bepaalde ‘regel van ongeschreven recht’ wordt bepaald aan de hand van alle omstandigheden van het geval, en hangt ook af van de tijdsgeest waarin wij leven en de samenstelling van de bevolking. In de huidige tijdsgeest lijkt een groot draagvlak aanwezig voor het reduceren van CO2-uitstoot, de ingezette energietransitie en tal van andere maatregelen ter bescherming van het milieu en klimaat. De rechtbank betrok in haar oordeel onder andere de beleidsbepalende positie van Shell in Nederland, de (hoge) CO2-uitstoot van Shell wereldwijd, en diverse bepalingen ter bescherming en waarborging van fundamentele mensenrechten, zoals het recht op leven dat (volgens de rechtbank) in gevaar komt door de klimaatverandering.
Nieuw is een uitspraak waarbij gebruik wordt gemaakt van het ongeschreven recht niet. In het verleden (al sinds het begin van de vorige eeuw) zijn er diverse arresten geweest waarbij een bepaald handelen in strijd werd geacht met het ongeschreven recht. Het geeft de rechters een mogelijkheid om een leemte op te vullen die de wetgever heeft laten liggen of niet heeft kunnen of willen invullen.
Lees ook: ‘Duurzaamheid kan ook geld opleveren’
Impact op Shell
Shell hanteert een klimaatbeleid, geeft aan het nodige te doen op het gebied van klimaatbescherming en de energietransitie, en onderschrijft de ambitie van het Klimaatakkoord van Parijs. Daartegenover staat dat de olie- en gassector waarin Shell actief is een grote rol speelt in de CO2-uitstoot. Shell heeft ook aangevoerd dat een reductieverplichting haar activiteiten en concurrentiepositie op de olie- en gasmarkt zal aantasten. De rechtbank oordeelde dat de verplichting vergaande consequenties heeft voor Shell en haar wereldwijde groepsvennootschappen, maar dat het belang van het halen van de CO2-reductie zwaarder weegt dan de commerciële belangen van Shell. Van commerciële bedrijven zoals Shell mag worden verlangd dat zij zich inzetten voor de CO2-reductie om klimaatverandering tegen te gaan, ook als dit ten koste gaat van de winstgevendheid en/of resultaten van Shell, aldus de rechtbank.
Kritiek
Kritiek is er natuurlijk ook. Vanuit de juridische hoek wordt de vraag gesteld of de rechtbank wel zo ver mocht gaan en of de rechter niet op de stoel van de wetgever is gaan zitten. Kanttekeningen worden geplaatst of er wel voldoende draagvlak aanwezig is om te spreken van een ongeschreven rechtsnorm die ziet op het beperken van CO2-uitstoot. Ook inhoudelijk worden er kanttekeningen geplaatst of de rechtbank wel de bepalingen op het gebied van mensenrecht – die veelal geschreven zijn voor overheden – op een juiste wijze heeft toegepast.
Een ander punt van kritiek is dat veel Nederlandse bedrijven zich nu voorbereiden op soortgelijke procedures, en hun plaats van vestiging kritisch bekijken. ‘Reeks van zaken tegen CO2-vervuilers in de maak’ kopte het AD kort na de Shell-uitspraak. Kritische kanttekeningen worden geplaatst of het wenselijk is dat door een rechtelijke uitspraak nu enkel bedrijven met hoofdvestigingen in Nederland met dergelijke verplichtingen kunnen worden geconfronteerd.
Lees ook: Nieuwe klimaatplannen EU: Gevolgen voor ondernemers
To be continued
Waar iedereen het over eens is, is dat het een buitengewone uitspraak betreft. Shell heeft inmiddels aangegeven in hoger beroep te gaan, en wij kijken met veel interesse uit naar de analyses in hoger beroep.
Auteurs: Caspar van der Winden en Arnout Rodewijk, beiden advocaat bij HVG Law LPP
Dit artikel is verschenen in cm: 2021, afl. 7.
Lees hier meer artikelen uit de rubriek Ondernemingsrecht