
Deliveroo moet ruim zes ton aan achterstallige pensioenpremies betalen, omdat het bedrijf valt onder de cao Beroepsvervoer. Dat bevestigt het Gerechtshof Amsterdam.
Deliveroo ziet zichzelf meer als een IT-platform dan een bezorgdienst, maar daar waren een rechtbank in 2019 en een Gerechtshof het dit jaar niet mee eens. Bezorgers hebben dan ook recht op een contract gezien hun arbeidsrelatie met Deliveroo. Dit zijn geen zelfstandige ondernemers en een cao is van toepassing. In het eerdere model van het bedrijf waarbij bezorgers zzp’er waren, droeg de maaltijdbezorgdienst geen sociale premies af.
Lees ook: Arbeidsrecht en platformeconomie botsen in Deliveroo-casus
Platformeconomie
Bedrijven als Uber, Temper en Deliveroo, en diverse andere organisaties, noemen zichzelf leverancier van technologie via een online platform. Bezorging is slechts onderdeel daarvan: de business draait om het platform met apps en infrastructuur. Maar de rechters zien dat anders: een kernactiviteit is duidelijk de levering van maaltijden. Ook de bedrijfskosten die gemaakt worden ondersteunen deze conclusie. Daarom ziet de rechtspraak Deliveroo als een bezorgdienst. De cao Beroepsvervoer is dan ook van toepassing, zo bevestigt het Hof.
Oneerlijke concurrentie
De maaltijdbezorgdienst was al eerder veroordeeld tot het afdragen van pensioenpremies en moet na hoger beroep 640.000 euro aan achterstallige pensioenpremies overdragen. Volgens vakbond FNV zijn rechtszaken als deze het gevolg van een overheid die te weinig doet om schijnzelfstandigheid aan te pakken. ‘Al 5,5 jaar wordt er echter amper gehandhaafd door de overheid op de aanpak van schijnopdrachtgeverschap,’ zegt FNV-vicevoorzitter Zakaria Boufangacha. ‘Met als gevolg dat platformbedrijven hun werkgeverschap kunnen ontlopen en daarmee oneerlijk concurreren met bedrijven die wel netjes de arbeids- en cao-regels naleven.’
Lees ook: Zzp’er of schijnzelfstandige?
Aanpak schijnzelfstandigheid
De wet DBA moest ervoor zorgen dat arbeidsrelaties duidelijker werden, maar handhaving daarvan werd steeds uitgesteld. Inmiddels heeft het afgelopen jaar een pilot gedraaid van een webmodule waarmee werkgevers konden beoordelen of ze een contract moesten aanbieden. De eerste resultaten daarvan zijn weinig bemoedigend: na de beoordeling weten veel bedrijven nog niet zeker waar ze aan toe zijn. Het nieuwe kabinet gaat aan de slag met schijnzelfstandigheid en belooft in het regeerakkoord om dit harder aan te zullen pakken in de nieuwe kabinetsperiode. Maar hoe dat concreet vormgegeven moet worden is vooralsnog onduidelijk.