
De laatste btw-aangifte van het jaar zal altijd meer tijd in beslag nemen omdat de btw-correcties verwerkt moeten worden. Waar moet u rekening mee houden in de laatste btw-aangifte 2022 en de eerste btw-aangifte 2023?
Gedurende het jaar brengt u btw in aftrek in de btw-aangifte. Aan het einde van het boekjaar moeten daarop btw-correcties worden gemaakt. Het betreft de volgende btw-correcties:
- privégebruik van bedrijfsgoederen door de ondernemer en diensten die de ondernemer heeft verricht voor privédoeleinden van zichzelf;
- privégebruik auto via de fictieve dienst;
- verstrekkingen aan relaties en personeel;
- herziening van de aftrek van voorbelasting bij gemengd gebruik voor belaste handelingen en voor vrijgestelde en andere onbelaste handelingen.
Correctie btw bij onttrekkingen voor eigen verbruik en privégebruik
De belastingdienst publiceert ieder jaar normbedragen voor het privégedeelte van de kosten van energie en water en van het eigen gebruik van agrarische producten. Voor het privégebruik van energie en water en gebruik van agrarische producten moet in de laatste btw-aangifte over 2022 een btw-correctie worden gemaakt. In de landbouwnormen 2022 wordt aangegeven welke prijs (exclusief btw) per product gehanteerd moet worden en waarover aan het einde van het boekjaar de btw-correctie moet worden berekend. Deze bedragen gelden ook voor mkb-ondernemers. Geef een btw-correctie aan bij vraag 1d.
Correctie btw voor het privé gebruik auto
Voor het privégebruik van een auto van de zaak is btw verschuldigd. Bij het ontbreken van een kilometeradministratie en bij het ontbreken van een zakelijke vergoeding wordt de verschuldigde btw forfaitair gesteld op 2,7 procent van de cataloguswaarde van de auto (inclusief btw en bpm). Indien bij de aanschaf van de auto geen btw in aftrek is gebracht – bijvoorbeeld omdat de auto onder de margeregeling is gekocht of vanuit privévermogen in de onderneming is ingebracht – geldt een forfaitaire bijtelling van 1,5 procent. Het forfait van 1,5 procent is ook van toepassing op auto’s die de ondernemer of werkgever nog in gebruik heeft na afloop van het vierde jaar, volgend op het jaar waarin hij de auto is gaan gebruiken. Als er een kilometeradministratie is bijgehouden dan wordt de correctie voor de btw vanwege het privégebruik gesteld op de uitkomst van de volgende som:
(privékilometers/totale kilometers) x (in aftrek gebrachte btw op onderhoud en gebruik)
Geef deze correctie aan bij vraag 1d van de btw-aangifte. Indien een eigen bijdrage wordt betaald voor het privégebruik van de auto moet dat worden aangegeven bij vraag 1a van de btw-aangifte.
Enkele aandachtspunten bij de btw-correctie voor het privégebruik van een auto:
- Indien een auto voor een dga privévermogen is en de kosten van onderhoud en gebruik in privé worden gehouden terwijl de dga 19 cent per kilometer vergoed krijgt, kan geen btw-aftrek in de bv plaatsvinden en hoeft ook geen correctie btw privégebruik auto te worden gemaakt.
- De ondernemer, niet zijnde een dga, voor wie de auto privévermogen is, kan btw op kosten van onderhoud en gebruik terugvragen. Aan het einde van het jaar moet een correctie btw privégebruik worden gemaakt indien daar sprake van is.
- Woon-werkverkeer is voor de btw privégebruik. Als het woon-werkverkeer het enige privégebruik is van de auto is het voor het vaststellen van de verschuldigde btw niet nodig om een sluitende kilometeradministratie bij te houden. Daarbij is goedgekeurd dat mag worden uitgegaan van een vast aantal van 214 werkdagen per jaar.
- Wat een normale eigen bijdrage is voor het privégebruik van een auto is niet eenvoudig vast te stellen. Ons standpunt is dat de normale waarde van het privégebruik van de auto gesteld kan worden op 2,7 procent (of 1,5 procent bij auto’s ouder dan 5 jaar) van de cataloguswaarde (inclusief btw en bpm). Stel dat de cataloguswaarde van een auto van drie jaar oud 50.000 euro is, en een eigen bijdrage op jaarbasis wordt betaald van 1.800 euro, dan is de eigen bijdrage hoger dan de zogezegd minimale eigen bijdrage van 1.350 euro (2,7 procent x 50.000). Op jaarbasis is aan btw verschuldigd 312 euro (21/121e x 1.800).
- Anders dan voor de inkomstenbelasting/loonheffing bestaat voor de btw geen bijzondere regeling voor elektrische auto’s en auto’s die ouder zijn dan 15 jaar.
- De correctie btw privégebruik auto moet niet mee worden genomen in de BUA-berekening. Het privé gebruik van een zakelijke fiets moet wel worden meegenomen in de BUA-berekening.
Btw-correctie voor verstrekkingen aan relaties en personeel
Zijn er in 2022 verstrekkingen met een privékarakter gedaan aan relaties en personeel? Let dan op toepassing van de BUA (Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting). Wanneer de verstrekkingen per persoon op jaarbasis een waarde van meer dan 227 euro, exclusief btw, hebben, dan moet de btw die hierop in aftrek is gebracht in 2022 in de laatste btw-aangifte van 2022 worden gecorrigeerd. Houd in de administratie altijd een berekening voor de BUA bij. De te corrigeren btw moet worden aangegeven bij vraag 5b van de btw-aangifte.
Pensioenregeling van de zaak
De Hoge Raad heeft beslist dat het treffen van een pensioenregeling voor het personeel geen door een werkgever verstrekte pensioenvoorziening vormt als bedoeld in het BUA. Van relatiegeschenken of andere giften in de zin van het BUA is evenmin sprake.
WKR & BUA
Voor de loonheffingen is de werkkostenregeling (WKR) verplicht van toepassing. Deze regeling bepaalt in welke mate vergoedingen en verstrekkingen van de werkgever aan de heffing van loonbelasting worden onderworpen. Op het eerste gezicht lijken de WKR en de btw vergoedingen en verstrekkingen van de werkgever aan de werknemer gelijk te behandelen, maar toch zijn er verschillen.
Zo moet in de WKR voor de bepaling van de ‘vrije ruimte’ (het percentage van de totale loonsom dat belastingvrij mag worden besteed aan vergoedingen voor de werknemer) rekening worden gehouden met bedragen inclusief btw, terwijl in de btw voor de bepaling van de BUA-drempel (227 euro) de vergoeding exclusief btw in aanmerking wordt genomen.
Ook de waardering van de verstrekkingen verschilt. De waarde van een openbaarvervoerkaart wordt in de WKR onder voorwaarden op nihil gewaardeerd en leidt in dat geval niet tot een heffing, terwijl in de btw de waarde uiteindelijk tot een btw-heffing (correctie) kan leiden. Afwijkende benaderingen komen bijvoorbeeld ook voor bij de verstrekkingen van mobiele telefoons of de toepassing van de fietsenregeling.
Het is zaak deze verschillen goed in beeld te hebben en hier in de administratie rekening mee te houden.
Uitsluiting van aftrek btw te voorkomen?
Het kan een substantiële besparing opleveren indien wordt onderzocht of het mogelijk is om per medewerker onder het grensbedrag van 227 euro (exclusief btw) te blijven. Zeker nu de auto van de zaak niet meer onder het BUA valt. Een klein verschil in het totaal aan prestaties per medewerker kan er immers toe leiden dat in het geheel geen correctie hoeft plaats te vinden, omdat men onder het grensbedrag blijft.
Correctie (pre) pro rata btw en herrekening en herziening van btw
Wanneer een ondernemer zowel vrijgestelde prestaties als btw-belaste prestaties verricht dan moet er een omzetverhouding worden vastgesteld. Voor het deel belaste prestaties bestaat recht op aftrek van btw. Hierbij kan de verhouding worden gehanteerd die gebaseerd is op het pro-ratapercentage.
Als een ondernemer in het verleden roerende of onroerende zaken heeft aangeschaft en de btw voor deze aanschaf volledig of gedeeltelijk in aftrek heeft gebracht, dan moet de btw bij gewijzigd gebruik van dat goed herzien worden. Deze herziening moet worden aangegeven in de laatste btw-aangifte van het boekjaar en kan leiden tot een teruggaaf van of juist een betaling aan de Belastingdienst. De herzieningstermijn voor vastgoed loopt tien jaar, voor roerende zaken is dat vijf jaar. De btw-correctie in verband met herrekening en herziening moet worden aangegeven in de btw-aangifte bij vraag 5b.
De eerste btw-aangifte 2023
In de eerste aangifte van een jaar moeten de volgende afrekeningen over het jaar dat voorafging worden opgenomen:
- Verzoek om teruggaaf in verband met jaarglobalisatie bij toepassing van de margeregeling (per kalenderjaar). De digitale btw-aangifte heeft hiervoor geen aparte rubriek. Daarom moet het verzoek schriftelijk worden gedaan bij het betreffende belastingkantoor;
- Herrekening na toepassing van de forfaitaire berekeningsmethode I (per boekjaar).
Btw en margeregeling
Een wederverkoper van margegoederen en een reisbureau (inclusief de touroperator) die de winstmarge op basis van globalisatie per tijdvak vaststelt moet na afloop van het boekjaar 2022 de winstmarges van alle aangiftetijdvakken salderen en het jaarsaldo (de jaarwinstmarge) vaststellen. Hieruit kan blijken dat minder btw verschuldigd is dan de wederverkoper/het reisbureau in 2022 op aangifte heeft voldaan. De wederverkoper/het reisbureau kan de te veel afgedragen btw door middel van een schriftelijk verzoek terugvragen in het eerste aangiftetijdvak na afloop van 2022. Bij een negatieve jaarwinstmarge moet de inspecteur verzocht worden om de jaarwinstmarge op het negatieve bedrag vast te stellen. Deze negatieve jaarwinstmarge mag vervolgens verrekend worden met de positieve jaarwinstmarge van 2023.
Btw en forfaitaire berekeningsmethode
Aan het einde van een boekjaar moet de over het hele jaar verschuldigde btw worden herrekend. In de verschillende tijdvakken is uitgegaan van de winkelwaarden van alle inkopen tot en met dat tijdvak. Bij de herrekening wordt uitgegaan van de winkelwaarden van de in het jaar verkochte inkopen (beginvoorraad + inkopen – eindvoorraad). Ook moet aan het einde van het jaar het privégebruik zoals hierboven in aanmerking worden genomen.
Blijkt na de herrekening dat per saldo te weinig wordt aangegeven, dan moet het restant bij de eerste aangifte van het volgende boekjaar worden aangegeven bij vraag 1c.
Als een ondernemer per saldo te veel heeft aangegeven, kan hij het te veel betaalde terugvragen. De btw-aangifte kent geen aparte rubriek meer. Het verzoek om teruggaaf kan per afzonderlijke brief worden gedaan of in de suppletieaangifte die meestal na afloop van een jaar wordt ingediend.
Suppletieaangifte
Staat op de balans nog een btw-schuld over 2021 of ouder? Meld deze btw-schuld dan zo snel mogelijk bij de belastingdienst door een ‘suppletie omzetbelasting’. Op deze manier wordt voorkomen dat heffingsrente en boete verder oplopen. De btw-suppletie moet worden gedaan vóórdat de ondernemer weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de belastingdienst met de desbetreffende onjuistheid of onvolledigheid bekend is of bekend zal worden. Doet de ondernemer tijdig een suppletieaangifte, dan krijgt hij alleen een verzuimboete wegens het niet of niet tijdig betalen van de verschuldigde btw. Deze tijdige suppletie wordt een ‘vrijwillige verbetering’ genoemd. Opname in de jaarstukken van de btw-schuld met toelichting wordt niet aangemerkt als een vrijwillige verbetering. Bij constatering zal de belastingdienst een naheffingsaanslag opleggen waarbij een boete van 50 procent (opzet) niet is uitgesloten. Het is daarom van belang dat de btw-suppletieaangifte wordt ingediend voordat de aangifte inkomstenbelasting/vennootschapsbelasting wordt ingediend.
De boete bedraagt bij een vrijwillige verbetering 5 procent, met een maximum van 5.514 euro. Als het te betalen btw-bedrag als gevolg van de suppletie niet hoger is dan 20.000 euro of 10 procent van de eerder per saldo betaalde of terugontvangen btw over dat tijdvak, wordt geen boete opgelegd. De belastingdienst kan een aanvullende vergrijpboete (maximaal 100 procent) opleggen als de ondernemer niet (tijdig) voldoet aan haar informatieverplichting. Met andere woorden als bij een geconstateerde onjuistheid die vermeld wordt op de balans géén suppletieaangifte wordt ingediend, kan een vergrijpboete van maximaal 100 procent worden opgelegd! Deze vergrijpboete komt dus bovenop de verzuim- of vergrijpboete voor het niet tijdig of te weinig betalen van btw. Wordt later dan drie maanden na afloop van het boekjaar waarop de suppletie ziet de suppletie gedaan, dan wordt belastingrente berekend.
Correcties van 1.000 euro of minder aan terug te vragen btw of te betalen btw hoeven niet via een btw-suppletie te worden ingediend, maar mogen via de eerstvolgende btw-aangifte worden aangegeven.
Correctie bij oninbare vorderingen
Voor facturen die zijn uitgereikt maar nog niet zijn betaald, geldt dat recht bestaat op teruggaaf van de afgedragen btw. Voor deze btw-teruggaaf geldt dat de vordering in ieder geval oninbaar is na één jaar na het verstrijken van de uiterste betalingstermijn. De btw wordt teruggevraagd op de normale btw-aangifte door het factuurbedrag als negatieve omzet aan te geven in vraag 1a of 1b.
Auteur: Carola van Vilsteren
Dit artikel is verschenen in cm: 2022, afl. 9.
