Onlangs heeft de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) middels RJ-uiting 2022-9 een ontwerp-richtlijn gepubliceerd ter aanpassing van RJ 260 ‘De verwerking van resultaten op intercompany-transacties in de jaarrekening’. Waar gaat dat precies om?
Deze richtlijn gaat over verkooptransacties van activa tussen rechtspersonen die onderling deelnemingsbelangen hebben. De richtlijn onderscheidt daarbij upstream-, downstream- en sidestream-transacties. Voor zover een deelnemende rechtspersoon ook na de verkoop nog een direct of indirect economisch belang houdt in de overgedragen activa, moet het resultaat op die transactie worden geëlimineerd. De voorgestelde wijzigingen betreffen verduidelijkingen. Enerzijds wordt de structuur van de richtlijn aangepast, anderzijds worden voor drie inhoudelijke punten verduidelijkingen voorgesteld.
Structuur van de richtlijn
De huidige RJ 260 is ingedeeld naar enerzijds de geconsolideerde jaarrekening en anderzijds de enkelvoudige jaarrekening. In de paragraaf over de geconsolideerde jaarrekening worden zowel geconsolideerde deelnemingen als niet-geconsolideerde deelnemingen behandeld. Voor niet-geconsolideerde deelnemingen wordt zowel waardering tegen nettovermogenswaarde als waardering tegen verkrijgingsprijs of actuele waarde behandeld. Bijgevolg bestaat de paragraaf over de enkelvoudige jaarrekening grotendeels uit verwijzingen naar de voorgaande paragraaf.
De ontwerp-richtlijn heeft een andere indeling. Leidend is de waarderingsgrondslag. Paragraaf 2 gaat over waardering volgens de vermogensmutatiemethode (veelal de nettovermogenswaarde) en paragraaf 3 gaat over waardering tegen verkrijgingsprijs of actuele waarde. In paragraaf 4 wordt kort ingegaan op consolidatie en in paragraaf 5 op de jaarrekening van de verkrijgende (‘kopende’) deelneming. De RJ beoogt hiermee de leesbaarheid en toegankelijkheid van deze richtlijn te verbeteren.
Presentatie van eliminatiebedragen
In de huidige richtlijn wordt slechts zijdelings iets gezegd over hoe geëlimineerde resultaten op intercompany-transacties worden gepresenteerd in de jaarrekening. In de ontwerp-richtlijn wordt dit nu uitgebreider verduidelijkt. De eliminatie kan bij een downstream sale plaatsvinden door het te elimineren intercompany-resultaat ten gunste of ten laste te brengen van de post in de winst-en-verliesrekening waarin de intercompany-transactie is verwerkt (bijvoorbeeld de netto-omzet of de overige opbrengsten). Bij een upstream- of sidestream sale wordt de eliminatie verwerkt in de post resultaat deelnemingen. In de balans kunnen eliminaties worden opgenomen als overlopende posten of door de waarde te verwerken in de post deelnemingen.
Bij upstream sales kan als alternatief de eliminatie ten gunste of ten laste worden gebracht van de waarde van het verkregen actief. In geval van een 100-procentdeelneming leidt de intercompany-transactie dan niet tot een verschil tussen de boekwaarde van het actief in de enkelvoudige jaarrekening en de boekwaarde van het actief in de geconsolideerde jaarrekening.
Verliezen en bijzondere waardevermindering
Soms wordt op een intercompany-transactie een verlies gemaakt. De ontwerp-richtlijn verduidelijkt dat ook hier de normale wijze van eliminatie geldt. Wel kan het verlies een aanwijzing zijn van een bijzondere waardevermindering van het belang dat na verkoop nog (in)direct in het actief wordt aangehouden. Dat wordt dan nader beoordeeld en verwerkt op basis van de richtlijnen over bijzondere waardevermindering (bij vaste activa) of lagere opbrengstwaarde (bij voorraden).
Als bijvoorbeeld een vast actief wordt verkocht tegen de huidige marktwaarde die lager is dan de boekwaarde, dan is er geen sprake van een bijzondere waardevermindering als de bedrijfswaarde nog steeds hoger is dan de boekwaarde.
Eliminatie bij negatieve nettovermogenswaarde
In de nettovermogenswaarde van een deelneming negatief wordt, wordt de deelneming op nul gewaardeerd. Stel nu dat de deelnemende rechtspersoon een actief met winst verkoopt aan deze deelneming, moet deze winst dan toch nog worden geëlimineerd? Enerzijds zou gesteld kunnen worden dat de deelnemende rechtspersoon geen verdere verliezen meer zal boeken op dit actief. Immers, al zou het actief verloren gaan, dan worden geen verdere verliezen meer geboekt op het al op nul gewaardeerde belang in de deelneming. Anderzijds heeft de deelnemende rechtspersoon nog steeds een indirect economisch belang in dit actief. In de ontwerp-richtlijn wordt verduidelijkt dat ook dan een eliminatie nog steeds aan de orde is.
De RJ verwacht de na eventuele commentaren definitieve richtlijn te laten ingaan voor boekjaren beginnend op of na 1 januari 2024. Voor verduidelijkingen ligt echter een eerdere toepassing voor de hand.
Auteur: Dr. B. (Bart) Kamp RA
Dit artikel is verschenen in F&A Actueel 2022, afl. 15.