
De International Financial Reporting Standards (IFRS) maken een goede kans de wereldstandaard voor financiële verslaggeving te worden, ook voor niet-beursgenoteerde ondernemingen.
Van oudsher is de oriëntatie van IFRS gericht op beursgenoteerde ondernemingen. De doelstelling van internationale harmonisatie kwam immers vooral voort uit de mondialisering van de openbare kapitaalmarkten. Veel eisen over de toelichting worden beargumenteerd vanuit de informatiebehoefte van beleggers. Door de verbeterde vergelijkbaarheid en transparantie kunnen ondernemingen gemakkelijker vermogen aantrekken op de internationale kapitaalmarkten. Bij noteringen op verschillende aandelenbeurzen hoeft de jaarrekening dan niet aangepast te worden aan de lokale regelgeving.
Het zal duidelijk zijn dat dit argument veel minder van belang is voor de niet-beursgenoteerde onderneming met lokale bankfinanciering. De laatste jaren zijn er echter ook niet-beursgenoteerde ondernemingen die voordelen zien in het toepassen van IFRS. Weliswaar maakte de IASB (International Accounting Standards Board) op een beperkt aantal punten al uitzonderingen voor niet-beursgenoteerde ondernemingen, zoals een vrijstelling van IAS 14 (segmentatie) en IAS 33 (winst per aandeel), maar desalniettemin lijkt IFRS op veel punten zijn doel voorbij te schieten wanneer onverkort toegepast door niet-beursgenoteerde ondernemingen. Het IASB is mede daarom recent een project begonnen om te onderzoeken of het mogelijk is een specifieke set van IFRS-standaarden te formuleren, die geschikt zijn voor niet-beursgenoteerde onderneming.
Kosten en baten IFRS
Waarom zou een onderneming vrijwillig kiezen voor het toepassen van IFRS? Dat is een afweging van kosten en baten.
Baten
1. Interne aansturing: wanneer een grote onderneming divisies heeft in diverse landen is het van belang dat ten behoeve van de geconsolideerde jaarrekening alle divisies hun cijfers aanleveren op dezelfde grondslag. Maar ook voor de strategische aansturing vanuit het hoofd van de groep is een consistente beoordeling van de divisiecijfers van belang.
2. Externe communicatie: afhankelijk van de kring van gebruikers van de jaarrekening kan het wenselijk zijn transparante verslaggeving te bieden, die internationaal erkend is. Het predikaat ‘conform IFRS’ geldt dan als het ware als een kwaliteitskenmerk voor de financiële rapportage, net zoals een ISO-certificering dat is voor de kwaliteit van de bedrijfsvoering.
3. Basel II: banken dienen tegenover verstrekte kredieten een bepaalde hoeveelheid eigen vermogen aan te houden, als financiële buffer. Deze hoeveelheid varieert met het risico van het desbetreffende krediet. In een nieuw akkoord, Basel II genoemd, wordt voorgeschreven dat de risico-analyse door banken nauwkeuriger moet worden en dat de tariefstelling (dus de rente) afhankelijk dient te zijn van het specifieke risico van de kredietnemende onderneming. Indien een onderneming rapporteert volgens IFRS zou de transparantie en vergelijkbaarheid daarvan kunnen leiden tot lagere rentekosten.
Kosten
1. Tijd: de eerste toepassing vergt relatief veel tijd doordat men kennis moet nemen van IFRS en de stelselwijziging van het oude systeem naar IFRS moet doorrekenen. Dit zijn uiteraard eenmalige kosten.
2. Aard balansposten: Sommige posten zijn bewerkelijker dan voorheen. Het belangrijkste voorbeeld is de pensioenvoorziening indien er sprake is van toegezegde pensioenaanspraken (bijvoorbeeld het eindloonsysteem) in eigen beheer of via een eigen pensioenfonds. Hiervoor zal al snel een actuaris moeten worden ingeschakeld.
3. Concurrentie: Met de uitgebreidere toelichting geeft de onderneming meer informatie prijs aan concurrenten die de jaarrekening lezen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de uitgebreidere toelichtingen rond overnames en voorzieningen.
4. Software: In sommige vallen zal administratieve software moeten worden aangepast, bijvoorbeeld indien het huidige systeem niet geschikt is voor de voorraadwaardering of wijze van opbrengstverantwoording zoals IFRS<