De helft van de Nederlandse beursfondsen rapporteert onvoldoende over de interne risicobeheersings- en controlesystemen. Vaak wordt er omheen gedraaid of wordt er niets over gemeld.
Dit blijkt uit een onderzoek over de naleving van de Code Tabaksblat voor goed ondernemingsbestuur, uitgevoerd door Gilles Meijer en Jaap Beernink van de Universiteit Twente (UT). Dat schrijft Het Financieel Dagblad.
Van bestuurders wordt verwacht dat ze verklaren dat hun systemen voor risicobeheersing adequaat en effectief zijn. Hiervoor moeten ze een duidelijke onderbouwing geven. Zodra blijkt dat ze dat niet kunnen, moeten de bestuurders in het jaarverslag uitleggen waarom ze van deze bepaling afwijken. Dat doet 50 procent volgens de onderzoekers niet.
Een mogelijke verklaring voor het achterwege laten van een uitleg is volgens de twee onderzoekers dat de bedrijven hun risico- en controlesystemen niet op orde hebben. Bestuurders van de bedrijven die deze systemen wel op orde hebben, zouden wellicht vrezen aansprakelijk te worden gesteld zodra er toch misstanden ontstaan. Ze hebben dan immers verklaard dat hun systemen op orde zijn.
Opvallend is dat uit een soortgelijk onderzoek vanuit de Vrije Universiteit (VU) geen kritiek komt op de systemen van risicobeheersing en controle. Onderzoeker Tom Kooijman vindt de verklaringen ‘rommelig’ opgesteld, maar meent dat de aanbevelingen wel worden toegepast door de bedrijven.
Beide onderzoeken tonen aan dat veruit de meeste andere bepalingen van de code worden toegepast. De UT kwam na de steekproef tot de conclusie dat beursgenoteerde bedrijven aan 84,5 procent van zogeheten ‘best practice’ bepalingen uit de Code Tabaksblat voldoen. De VU toetste 66 bepalingen bij een eveneens willekeurig gekozen aantal beursgenoteerde bedrijven en ontdekte dat zij van gemiddeld 3,6 bepalingen gemotiveerd afweken.