
Per 1 januari 2006 is het een wettelijk recht voor de werknemer om via het loon te kunnen sparen voor bijvoorbeeld een sabbatical. En omdat het gaat om belastingvrij sparen, zijn er door de wetgever regels opgesteld die de werkgever in acht moet nemen. Bent u al op de hoogte van al die regels?
Uit onderzoeken blijkt dat werknemers tot op heden de levensloopregeling als ingewikkeld ervaren. Ook de werknemer zal zich met zijn ongetwijfeld vele vragen richten tot zijn werkgever. Grote kans dus dat uw collega’s bij u terecht komen? Weet u alle antwoorden?
Om hier meer inzicht in te krijgen, kunt u de Levensloop-test doen. Hieronder vindt u 15 meerkeuzevragen, die zijn gebaseerd op het boek De levensloopregeling door drs. Karin Eerden-Van der Hoeven, deel 7 uit de Praktijkreeks Administratie. Dit boek is medio december verschenen en bevat 30 hoofdstukken vol met praktische informatie over de levensloopregeling. De juiste antwoorden vindt u onderaan de test.
U kunt het boek hier bestellen. Ga dan naar onze Shop.
De Levensloop-test
1. Rust er op het levensloop-spaargeld een belastingclaim?
A. Ja, tijdens de opbouw.
B. Ja, bij uitkering.
C. Nee, het is geheel belastingvrij.
2. Welke stelling is juist?
A. Werknemers mogen bij verlofsparen maximaal 10% van het brutoloon sparen, bij de levensloop is dat 12%.
B. Werknemers mogen bij verlofsparen maximaal 12% van het brutoloon sparen, bij de levensloop is dat 10%.
3. Om te voorkomen dat de werknemer in totaal meer spaart dan 210% van zijn jaarloon, moet hij twee verklaringen invullen. Welke hoort daar niet bij?
A. Een verklaring dat hij niet meedoet aan de spaarloonregeling als hij al meedoet aan de levensloop.
B. Een verklaring of en hoeveel hij al heeft opgebouwd aan levenslooptegoed bij vroegere werkgevers.
C. Een verklaring of en hoeveel hij al heeft opgebouwd aan levenslooptegoed bij andere huidige werkgevers.
4. Welke stelling is juist?
A. Tegoeden van bestaande verlofspaarregelingen kunnen niet worden ingebracht in de levensloopregeling.
B. Tegoeden van bestaande verlofspaarregelingen kunnen wel worden ingebracht in de levensloopregeling door tijd om te zetten in geld. De oude tegoeden tellen niet mee voor de 210%-grens.
C. Idem als B, maar tegoeden tellen wel mee voor de 210%-grens tenzij ze worden doorgestort naar de pensioenregeling.
5. Moet de werkgever tijdens opgenomen verlof de premies zorgverzekering doorbetalen?
A. Ja, er is immers tijdens verlof nog steeds sprake van een dienstbetrekking.
B. Nee, want de werkgever moet tijdens het sparen (buiten het verlof) al de inkomensafhankelijke premie voor de zorgverzekering betalen.
6. Welke werknemers hebben recht op deelname aan de levensloopregeling?
A. Alle werknemers waarmee u een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht heeft of die in publiekrechtelijke aanstelling voor u werken.
B. Idem als A, behalve pseudo-werknemers (fictieve dienstverbanden).
C. Alleen werknemers met een vast dienstverband.
7. Kan de werkgever opname van levenslooptegoed weigeren?
A. Nee dat kan niet.
B. Ja dat kan wel, tenzij sprake is van verlof waarop wettelijk recht bestaat zoals ouderschapsverlof.
8. Als er in een jaar meer dan 12% wordt gespaard, kan dit nog worden hersteld mits het binnen hetzelfde kalenderjaar plaatsvindt. Als dit later gebeurt, wat is dan het gevolg?
A. De hele aanspraak (= de hele spaarpot) wordt ‘onzuiver’ en dus belast, en wel als loon uit vroegere dienstbetrekking.
B. Alleen het te veel gespaarde wordt ‘onzuiver’ en dus belast, en wel als loon uit vroegere dienstbetrekking.
9. De werknemer verlies zijn rechten op de socialeverzekeringsuitkeringen als hij langer dan achttien maanden onbetaald verlof neemt. Is dit juist?
A. Nee.
B. Ja.
10. Uw werknemer krijgt een erfenis en wil dit in de levensloop storten. Mag dit?
A. Ja, dat kan op voorwaarde dat hij daarvoor toestemming vraagt bij de fiscus.
B. Nee, het is niet mogelijk privé-geld te storten. Wel kan hij het maximale spaardeel op zijn loon laten inhouden en het lagere nettoloon aanvullen met de erfenis.
11. Als de werknemer meer dan 12% heeft gespaard, heeft hij dan nog recht op ouderschapsverlofkorting?
A. Ja, mits het te veel gespaarde binnen hetzelfde kalenderjaar wordt hersteld. Om de korting te krijgen, moet men immers deelnemen aan een zuivere regeling.
B. Nee, wie te veel spaart, verspeelt dit recht.
12. Een werknemer wil zijn verlof opnemen dat hij bij zijn vorige baas heeft opgebouwd. Wie is primair verantwoordelijk voor de financiële afwikkeling hiervan?
A. De instelling waar het levensloopgeld wordt beheerd.
B. De ex-werkgever.
C. De huidige werkgever.
D. De werknemer.
13. Uw werknemer wordt ernstig ziek en vraagt u zijn tegoed in de levensloopspaarpot over te hevelen n<