Voor de gebruikers is de ‘in control’-verklaring, onderdeel van de risicoparagraaf die de code-Tabaksblat verlangt, praktisch onbruikbaar. De uiteenzetting over de risico’s van de onderneming wordt wél op prijs gesteld.
Dat blijkt uit een verkennend onderzoek onder beursanalisten, vermogenbeheerders, banken en financieel journalisten, uitgevoerd door onderzoeksbureau Motivaction in opdracht van PricewaterhouseCoopers.
Over het algemeen wordt de toegenomen openheid over de risico’s positief ervaren maar voor de investeringsbeslissingen is de risicoparagraaf niet of nauwelijks een criterium. Sommige gebruikers spreken zelfs van een schijngarantie. Het is op zijn hoogst een randvoorwaarde voor investeringen. Pas bij problemen achteraf op terreinen waarover het management zich positief heeft uitgelaten, zullen de gebruikers het management hierop aanspreken en aansprakelijk stellen.
De gebruikers wijten de nutteloosheid van de ‘in control’ verklaring onder meer aan het ontbreken van duidelijke normen voor het opstellen van de risicoparagraaf. De code-Tabaksblat wil dat bestuurders zich bij de invulling laten leiden door ‘best practises’. Maar het ontbreekt duidelijk nog aan kaders, richtlijnen, middelen en technieken om daarmee om te gaan. Gebruikers zien bedrijven dan ook worstelen met de formulering. Die lopen uiteindelijk ook zo sterk uiteen dat de verklaringen onderling onvergelijkbaar zijn en het interpreteren ervan vrijwel onmogelijk wordt. Daarbij speelt ook nog eens de bewustwording bij bestuurders van de mogelijke juridische aansprakelijkheid achteraf. Hierdoor dreigen de verklaringen in algemeenheden en nietszeggendheid te verzanden.
De onderzoekers concluderen dat de huidige in control-verklaring geen toegevoegde waarde heeft. Een beschrijving van de risico’s en het risicomanagementsysteem heeft wel nut, maar vraagt meer begeleiding en richtlijnen.