De kinderkorting wordt met 90 euro verhoogd ten opzichte van het Belastingplan 2006. Ook wordt de onbelaste kilometervergoeding opgetrokken van 0,18 naar 0,19 eurocent.
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwing is de motie Verhagen door de Tweede Kamer aangenomen. Deze motie verzoekt de regering de (gestroomlijnde) kinderkorting met 90 euro te verhogen ten opzichte van het Belastingplan 2006. Dit betekent dat de maximale (gestroomlijnde) kinderkorting wordt verhoogd van 802 naar 892 euro. Het inkomensniveau waarop de geleidelijke afbouw van de kinderkorting wordt gestart, blijft ongewijzigd op 28.521 euro. Ook het afbouwpercentage blijft gelijk aan 5,75%; voor elke euro dat het verzamelinkomen boven 28.521 euro ligt, wordt de kinderkorting met 0,0575 euro verminderd. Hierdoor stijgt het verzamelinkomen waarbij het recht op kinderkorting wordt verloren van 42.469 naar 44.034 euro. Met deze aanpassing van de gestroomlijnde kinderkorting ontvangen alle huishoudens met kinderen, dat wil zeggen ook huishoudens met drie of meer kinderen en een verzamelinkomen tot 42.086 euro in 2006 een hogere kinderkorting dan in 2005. Alleen gezinnen met kinderen en een verzamelinkomen hoger dan 42.086 euro maar beneden de grens van de huidige algemene kinderkorting van ongeveer 60.447 euro, ontvangen in 2006 minder kinderkorting dan in 2005 of verliezen het recht op kinderkorting.
Ook wordt het uniforme bedrag, dat in de inkomstenbelasting in aftrek gebracht kan worden en in de loonbelasting onbelast vergoed mag worden voor zakelijke kilometers, verhoogd naar 0,19 euro, in plaats van de huidige 0,18 euro. Verder worden de voor de inkomstenbelasting aftrekbare bedragen per kilometer voor de buitengewone uitgaven wegens ziekte, invaliditeit en bevalling en in het kader van de giftenaftrek verhoogd van 0,18 naar 0,19 euro. Deze bedragen worden, anders dan het uniforme bedrag dat in de inkomstenbelasting in aftrek gebracht kan worden en in de loonbelasting onbelast vergoed mag worden voor zakelijke kilometers, bij het begin van het kalenderjaar automatisch voor de inflatie gecorrigeerd. Om te voorkomen dat de inflatiecorrectie per 1 januari 2006 toepassing vindt op het bij deze wijziging verhoogde bedrag, is in de inwerkingtreding bepaald dat deze verhoging pas plaatsvindt nadat de inflatiecorrectie is toegepast. Door de in de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 opgenomen koppeling tussen het bedrag voor weekenduitgaven voor gehandicapten en het bedrag voor buitengewone uitgaven wegens ziekte, invaliditeit en bevalling, werkt deze verhoging ook door naar de weekenduitgaven voor gehandicapten.