Het Hof van Justitie EG oordeelt dat het recht op aftrek van voorbelasting van een belastingplichtige die goederen levert binnen een keten van leveringen, niet kan worden aangetast als in deze keten fraude wordt gepleegd en de belastingplichtige daar niets van af weet.
Zo bericht Vakstudienieuws. De leveringen van de belanghebbenden in de beoordeelde zaken, die zelf niet het voorwerp van carrouselfraude zijn, vormen een economische activiteit in de zin van de Zesde BTW-richtlijn. Het begrip economische activiteit heeft een ruime werkingssfeer. De economische activiteit staat los van het oogmerk van een andere ondernemer binnen dezelfde keten van leveringen, als de belastingplichtige daar geen weet van heeft en kan hebben. Dat geldt volgens het Hof ook voor de eventuele frauduleuze aard van een andere handeling uit deze keten, die voorafgaat aan of volgt op een door de belastingplichtige verrichte handeling.
De belanghebbenden in dit arrest voor het Europese Hof (12 januari) houden zich voornamelijk bezig met het kopen van computerchips bij in het Verenigd Koninkrijk gevestigde ondernemingen en het doorverkopen ervan aan in een andere lidstaat gevestigde kopers. Zij maken deel uit van ketens van leveringen waarin carrouselfraude wordt gepleegd. De belastingplichtigen hebben hiervan geen weet. Desondanks weigert de Engelse belastingdienst teruggaaf van omzetbelasting. Het Engelse High Court of Justice heeft prejudiciële vragen gesteld. Het Europese Hof van Justitie heeft geoordeeld dat de Engelse fiscus onjuist heeft gehandeld.