Staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat nauwlettend in de gaten houden of de arbeidsmarkt ernstig verstoord wordt door het vrij verkeer van werknemers uit Polen en zeven andere nieuwe lidstaten van de Europese Unie. Mocht blijken dat er in bepaalde sectoren verontrustend veel Nederlandse werknemers van de arbeidsmarkt worden verdrongen, dan wil hij overwegen daar weer een arbeidsmarkttoets in te voeren. Dat betekent dat het CWI alleen een tewerkstellingsvergunning afgeeft als blijkt dat er in Nederland geen geschikte kandidaten voor de betreffende baan beschikbaar zijn.
Van Hoof verwacht niet dat er op grote schaal sprake zal zijn van verdringing, maar houdt de mogelijkheid open om bij ernstige verstoring van de arbeidsmarkt in te grijpen.
Het kabinet heeft eind maart besloten om, na het nemen van maatregelen tegen oneerlijke concurrentie en onderbetaling, vanaf 1 januari 2007 over te gaan tot vrij verkeer van werknemers uit Polen en zeven andere nieuwe lidstaten. Werknemers uit die landen moeten vanaf dat moment gelijk worden behandeld als werknemers uit Nederland. Ze hebben dan ook geen tewerkstellingsvergunning meer nodig.
Vooruitlopend op volledig vrij verkeer van werknemers, heeft het kabinet besloten de tewerkstellingsvergunningen vanaf 1 mei 2006 al soepeler en sneller af te geven. Het CWI toetst uitsluitend nog of de beloning en de huisvesting van de betrokken werknemers aan de eisen voldoen. Wel houdt Van Hoof de mogelijkheid open om in een beperkt aantal sectoren vast te houden aan een arbeidsmarkttoets. Ook na 1 januari 2007. Eerder liet de staatssecretaris al weten maatregelen te nemen om oneerlijke concurrentie te voorkomen. Zo krijgt de Arbeidsinspectie de bevoegdheid om ontduiking van het minimumloon direct te beboeten en gaan de Arbeidsinspectie en de Belastingdienst nauwer samenwerken om zwart werk aan te pakken.