Staatssecretaris Wijn van Financiën heeft een wetsvoorstel ingediend die een (administratieve) lastenverlichting betekent voor ondernemers. Het wetsvoorstel houdt in dat de BPM-teruggaafregeling voor bestelauto’s van ondernemers wordt vervangen door een vrijstellingsregeling.
Dat schrijft PricewaterhouseCoopers Belastingnieuws. De ondernemer hoeft daardoor niet eerst de BPM (Belasting van personenauto’s en motorrijwielen) te betalen en deze vervolgens terug te vragen. De (bestel)auto’s komen automatisch in aanmerking voor het verlaagde tarief motorrijtuigenbelasting voor ondernemers. Autoverhuur- en leasebedrijven kunnen onder voorwaarden ook van de BPM-vrijstelling gebruikmaken. Particulieren en ondernemers die een bestelauto niet of slechts zeer bijkomstig voor de onderneming gebruiken, betalen bij aanschaf van een nieuwe bestelauto de BPM rechtsreeks aan de Belastingdienst. Voor gehandicapten en andere teruggaafgerechtigden zoals bijvoorbeeld politie, brandweer en ziekenvervoerders blijft de huidige teruggaafregeling bestaan.
Voldoet de ondernemer voor een bestelauto niet (langer meer) aan de voorwaarden, dan moet hij dit zelf melden bij de Belastingdienst. Gebeurt dit binnen vijf jaar na ingebruikneming van de bestelauto, dan moet de ondernemer op aangifte de (resterende) BPM voldoen. Dit is alleen anders als de doorschuifregeling -waarbij de bestelauto wordt gebruikt door een andere kwalificerende ondernemer binnen zijn bedrijf- kan worden toegepast of sprake is van export, sloop of diefstal van de bestelauto.
Buitenland
Voor ondernemers die incidenteel een bestelauto uit het buitenland halen en op eigen naam in Nederland laten registreren, betekent de wijziging dat zij de BPM niet meer op aangifte hoeven te voldoen als zij in aanmerking komen voor de vrijstelling. Zij kunnen er in dat geval mee volstaan het door de douane geaccordeerde bruto BPM-bedrag bij de kentekenaanvraag op te geven. Indien de ondernemer niet (meer) aan de voorwaarden voldoet, wordt de bestelauto voor de motorrijtuigenbelasting weer ingedeeld in het normale tarief.
Importeurs
Voor importeurs van bestelauto’s vervalt in de voorgestelde opzet de verplichting om namens de kopers van nieuwe bestelauto’s de BPM op aangifte te betalen. Zij moeten nog steeds, evenals nu, bij de kentekenaanvraag het bedrag van de BPM opgeven aan de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). In het wetsvoorstel is deze opgave als een zelfstandige administratieve verplichting opgenomen. De importeur beschikt namelijk over de gegevens die nodig zijn voor een juiste vaststelling van de catalogusprijs. Bij de inwerkingtreding per 1 juli 2006 van de nieuwe accessoireregeling heeft de opgave nog een extra belang gekregen met betrekking tot bijgeleverde accessoires. Alleen de door of namens de fabrikant of de importeur aangebrachte accessoires zijn nog van belang als grondslag van de autokostenfictie (22 procentbijtelling) in de loon- en inkomstenbelasting.
Werking
Het wetsvoorstel treedt in werking met ingang van de eerste dag van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wetsvoorstel is geplaatst. De aanpassing van de heffingsgrondslag voor de toepassing van de autokostenfictie (accessoireregeling) werkt terug tot en met 1 juli 2006.