De overgangsregeling voor 2006 om alsnog te gaan deelnemen aan de levensloopregeling is verruimd. Werkgevers krijgen nog tot en met 30 september 2006 de tijd om de teruggestorte inleggelden van de spaarloonregelingen van de werknemers tot het belast loon te rekenen.
Tijdens de invoering van de levensloopregeling is een overgangsregeling ingevoerd. Deze houdt onder meer in in dat werknemers die in 2006 deelnemen aan de spaarloonregeling tot 1 juli 2006 de keuze hadden om over het jaar 2006 alsnog te sparen via de levensloopregeling in plaats van de spaarloonregeling. Voorwaarde was dat de instelling waarnaar het spaarloon was overgemaakt, de betalingen ten behoeve van de desbetreffende werknemers aan de werkgever terugstortte. Na terugstorting diende de werkgever deze terugbetaling vóór 1 juli 2006 tot het belast loon van de werknemer te rekenen. De afgedragen loonbelasting van 25 procent voor het in aanmerking genomen spaarloon kon de werkgever verrekenen in de loonaangifte.
De staatssecretaris van Financiën heeft in een besluit goedgekeurd dat de werkgevers in plaats van tot uiterlijk 30 juni 2006, nu tot uiterlijk 30 september 2006 de tijd hebben om het teruggestorte spaarloon tot het belastbare loon van de werknemer te rekenen. De reden voor de verlenging van de termijn is dat veel werkgevers problemen ondervinden in de uitvoering van deze extra administratieve zaken.