
Keer op keer is de maatschappij opgeschrikt door malversaties op het gebied van interne beheersing en financiële verantwoording. Sterke reacties volgden in de vorm van nieuwe codes en wetten op het gebied van corporate governance zoals de Sarbanes-Oxley Act (SOx) en de Code Tabaksblat. Er worden echter steeds vaker vraagtekens geplaatst bij de effectiviteit van deze regeldrift.
Door: Anneke Schoonhoven
Voor mijn Executive Master of Internal Auding-opleiding van de Universiteit van Amsterdam, heb ik onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de twee voornaamste corporate governance-codes in Nederland: de NCGC (Code Tabaksblat) en SOx, door te kijken naar de waarborgen die beide regelingen bevatten voor naleving.
De bevindingen
Op een aantal punten biedt zowel Tabaksblat als SOx onvoldoende waarborg voor de naleving. De effectiviteit van beide codes is dus op punten twijfelachtig. Tabaksblat bevat meer onzekerheid, omdat de handhavingsdimensies onvoldoende zijn ingericht en dus te veel afhangt van de welwillendheid van de doelgroep. De malversaties hebben juist aangetoond dat er regels nodig zijn die meer richting geven aan het Nederlandse bedrijfsleven op het gebied van corporate governance dan voorheen het geval was. Mijns inziens is Tabaksblat daar in de huidige opzet niet in geslaagd.
Tabaksblat
Positieve kenmerken. Bij Tabaksblat is corporate governance, in opzet althans, meer dan het klakkeloos overnemen van geldende regels. Corporate governance is de verantwoordelijkheid van het bestuur, dat zich moet afvragen welke maatregelen genomen moeten worden om te komen tot effectief ondernemingsbestuur.
Het nadeel hiervan is dat veel vrijheid van inrichting wordt gegeven, wat beoordeling en dus auditing, lastiger maakt.
Negatieve kenmerken. De NCGC biedt te weinig waarborgen voor naleving op de dimensies: kennis van regelgeving (duidelijkheid van de regels), mate van acceptatie van de regelgeving, sanctiekans en sanctie-ernst.
Duidelijkheid van de regelgeving en mate van acceptatie. Deze factoren hangen met elkaar samen. Duidelijke regelgeving bevordert de acceptatie van de regels door de doelgroep. Volgens Tabaksblat heeft zijn Commissie getracht de code zo duidelijk mogelijk te maken door de code te schrijven in ondernemerstaal en niet in juristentaal. Taaltechnisch is de code misschien duidelijk, maar is de inhoud dat ook? Ik ben van mening van niet. Deze onduidelijkheid heeft verschillende oorzaken.
Ten eerste de comply or explain-regel. Ondernemingen krijgen van de Commissie-Tabaksblat de mogelijkheid onderbouwd af te wijken van alle bepalingen in de code. Hierdoor lijkt het alsof de code blijft steken in zwakke aanbevelingen en dat de Commissie onvoldoende weet duidelijk te maken wat zij belangrijk vindt en wat niet.
Een tweede oorzaak is de beperkte verankering in de wet. Hierdoor staat de NCGC open voor juridische pennenstrijd en openlijke twijfel over de afdwingbaarheid. Vele grote ondernemingen zijn niet alleen in Nederland genoteerd, maar ook aan beurzen in het buitenland. Die ondernemingen moeten soms aan verschillende codes tegelijk voldoen.
Wanneer ondernemingen het idee hebben dat Tabaksblat onderbouwd niet nageleefd kan worden, begeeft de code zich op voorhand op glad ijs.
Ten derde bevatten de bepalingen veel vrijheidsgraden. In veel gevallen staat er dat iets moet gebeuren, maar de bepalingen stellen geen eisen aan de kwaliteit van de invulling.
Sanctiekans en sanctie-ernst. Sanctiekans wordt gedefinieerd als: de door de doelgroep ingeschatte kans op een sanctie indien na controle een overtreding is geconstateerd. Deze definitie gaat ervan uit dat er een sanctie is. Aanvankelijk was er geen sprake van een wettelijke sanctie op niet-naleving van Tabaksblat, maar met de wetsherziening van de structuurregeling is de code verankerd in de wet (De structuurregeling geeft voorwaarden waaraan bepaalde grote vennootschappen (structuurvennootschappen) moeten voldoen, waaronder de instelling van een RvC.)
De NCGC biedt dus wel mogelijkheden tot sanctionering, maar tot nu toe zijn ze nog niet benut, mede door de terughoudende opstelling van de Commissie-Frijns ten opzichte van overtreders. In het huidige stelsel is er geen één-op-éénr<