
Anekdote over een kantoor in Engeland: Op maandagmorgen hangt boven het kopieerapparaat een fraaie afdruk van een blote bilpartij. Iedereen doet een beetje lacherig en kijkt om zich heen. Wie zou met zijn/haar billen op die koude glasplaat? Ach, waar een personeelsborrel op vrijdagavond al niet toe kan leiden…
Ik lees geboeid over een onderzoek over alcohol op het werk. Aan de ene kant ben ik niet verbaasd. Ik begon dertig jaar geleden in de journalistiek op een redactie waar mijn directe chef stagiaires op pad stuurde om een paar halve liters te halen. Bier dus! En dan reken ik nog niet al die keren mee dat die collega tussen de middag er even van tussen ging om buiten de deur “een broodje te drinken'; ook wel bekend als de ‘natte lunch'.
Ik werkte meer dan twintig jaar bij de publieke omroep waar in de bedrijfskantine volop bier en wijn te koop zijn. Wat kan de reden zijn om tijdens werktijd te drinken? Welk belang heeft een werkgever om toe te staan dat alcohol in de bedrijfskantine wordt verkocht? Om te voorkomen dat de echte zuipschuiten elders gaan innemen? Dan drinken ze meer en zijn langer weg van kantoor. Maar toch: Wat voor voorbeeld geeft een werkgever die dit toestaat? Of krijgen ze een deel van de winst uit de drankverkoop?
Aan de andere kant ben ik wél verbaasd. We leven in 2007, geachte lezer, en iedereen weet hoe nadelig alcohol is voor je werkprestaties. Ik moet er niet aan denken dat ik deze column met alcohol in mijn lijf moet tikken.
Alcohol in mijn bloed? Bloed in mijn alcohol!
Uit het onderzoek naar alcohol tijdens werktijd blijkt dat veel managers hun werknemers nogal eens op drinken-tijdens-werktijd betrappen. Een medewerker stomdronken aantreffen, schijnt ook voor te komen. Sommige werknemers verschijnen op maandagochtend op hun werk met alcohol in hun bloed. Die zijn er in het weekeinde zo ongenadig tegenaan gegaan dat ze op maandag nog niet nuchter zijn. Of zoals een gulle innemer eens snedig opmerkte: 'Alcohol in mijn bloed? Bloed in mijn alcohol, zul je bedoelen.'
Is het de werkstress? Andere sores in het leven? Of surft iedereen gedachtenloos mee op de vloedgolf aan alcohol die ons land overspoelt. We beginnen de basistraining 'Hoe word ik een goede alcoholist?' steeds vroeger. Kids zijn amper twaalf jaar oud als ze voor het eerst een drinkgelag bijwonen. De regering probeert er gelukkig iets tegen te doen. Maar de kans is klein dat onze politieke leiders echt een dam kunnen opwerpen tegen die ‘anything goes’ – mentaliteit. Alles mag. Wie daarover klaagt, is een preutse zeurpiet.
Topje van de ijsberg (ijsblokjes)?
Iedereen kent ze in de eigen omgeving. De collega’s die er last van hebben en op feestjes nooit ver van de bar afdwalen. Je herkent ze zo. Kun je nagaan hoeveel ze drinken als alle collega’s en de baas er niet bij zijn. Hoeveel minder werk leveren ze af door al dat gezuip? Hoe vaak zijn ze onnodig ziek? Is de tip bruikbaar van een hoogleraar die de doorgewinterde drinkebroer op maandagmorgen verplicht vrij wil laten nemen? Bij vermoeden van alcolholmisbruik moet iemand verplicht mogen testen. Dat mag de werknemer niet weigeren. De dreiging met zo’n test schrikt vast af. Of – ben ik daarin iets te Amerikaans geworden? – waarom ontsla je zo iemand niet?
In bijna alle artikelen die ik erover tegenkom, staan waarschuwingen dat we slechts het topje van de ijsberg (ijsblokjes?) zien. Is dat alleen een cliché of is het echt waar? Wie een beetje nuchter is, weet het antwoord. Wie geeft immers ruiterlijk toe een zuipschuit te zijn? Een alcoholist is goed in drie dingen: drinken, liegen en smoezen verzinnen.
De werknemer die ondanks alle waarschuwingen niet wil luisteren, moet met zijn billen op de blaren zitten.
Als we daarvan op maandagmorgen maar géén fotokopietje boven het kopieerapparaat hoeven te aanschouwen.
Dank u zeer.
Proost!