
In mei van dit jaar heeft minister Bos van Financiën het wetsvoorstel ‘Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen’ naar de Tweede Kamer verzonden. Als dit wetsvoorstel aangenomen wordt, zullen extra belastingen geheven worden over sommige ontslagvergoedingen en pensioenbijdragen, die vaak worden betaald aan bestuurders van bedrijven of organisaties. Het wetsvoorstel bevat ook nog een derde component, en dat is een belastingheffing op voordelen uit zogenoemde ‘lucratieve belangen’. Die heffing kan voor sommige belastingplichtigen ingrijpende gevolgen hebben.
Door: Mr. H.L. Kaemingk
Belastingheffing op voordelen uit lucratieve belangen is primair een fiscaal onderwerp, maar kent ook ondernemingsrechtelijke aspecten – met name indien men de heffing door het gebruikmaken van vennootschappen wil vermijden. Omdat het nieuwe wetsvoorstel voor sommige belastingplichtigen uit het bedrijfsleven fors nadelig kan uitpakken, toch een onderwerp om nader op in te zoomen zodat u zich erop kunt voorbereiden.
Lucratief belang
Volgens het wetsvoorstel is sprake van een lucratief belang als een belastingplichtige aandelen, vorderingen of daarmee economisch vergelijkbare rechten heeft verkregen, waarvan moet worden aangenomen dat zij mede een beloning beogen te zijn voor werkzaamheden. Uit de verdere omschrijving blijkt dat wordt gedoeld op zogenoemde ‘carried interest’-aandelen die worden gehouden door managers van private equity-fondsen, en op aandelenbelangen die worden gehouden door managers van bedrijven die door middel van een ‘leveraged buyout’ zijn gekocht. Uit het recente verleden zijn gevallen bekend van private equity-fondsen en van managers van bedrijven uit hun portefeuille, die (zeer) hoge rendementen behaalden op door hen zelf geïnvesteerde, maar in omvang relatief beperkte eigen middelen. Een voorbeeld waarover door veel kranten is geschreven, is de participatieregeling die bij PCM Uitgevers gold toen het Britse investeringsfonds Apax daar de grootste aandeelhouder was; dat enkele PCM-managers door die regeling in korte tijd (zeer) veel geld ontvingen, is politiek Den Haag niet ontgaan.
Box 1
De belastingheffing op lucratieve belangen krijgt in het voorstel de vorm van een heffing van inkomstenbelasting (volgens Box 1-tarief, dus oplopend tot 52 procent) over voordelen uit een lucratief belang. Dit vormt een aanzienlijke verslechtering voor die belastingplichtigen die hun belangen nu hebben vormgegeven als Box 3-belangen, waardoor over de waarde van die belangen momenteel jaarlijks 1,2 procent wordt geheven. Er valt volgens het wetsvoorstel alleen aan te ontkomen indien de belastingplichtige een middellijk gehouden lucratief belang (dus: gehouden door middel van een eigen BV waarvan de belastingplichtige aandeelhouder is) laat belasten op basis van het tarief van Box 2 (25 procent), op voorwaarde dat de belastingplichtige de voordelen uit het lucratieve belang in het jaar waarin zij worden genoten, uitkeert naar privé. Dit brengt met zich mee dat veel belastingadviseurs hun cliënten die met de heffing op voordelen uit lucratieve belangen te maken krijgen, adviseren om het belang te houden door middel van een Box 2-constructie.
Aanmerkelijk belang
Bovenstaande betekent dat men een aanmerkelijk belang (meer dan vijf procent) moet gaan houden in een vennootschap. In bedrijven met personeelsparticipatieregelingen die zijn gestructureerd als Box 3-belangen (in privé gehouden, en steeds minder dan vijf procent bedragend), betekent dit hoogstwaarschijnlijk werk aan de winkel: het tussenschuiven van vennootschappen (met alle administratieve lasten van dien), waardoor er – gestapeld – steeds belangen ontstaan die meer dan vijf procent bedragen, is meestal de aangewezen route om de lucratief-belangheffing te vermijden.
Kritiek
Veel kritiek is er op het feit dat de regeling bestaande gevallen niet ontziet: wie nu een lucratief belang houdt maar stilzit tot 1 januari 2009, krijgt vanaf dat moment te maken met heffing van 52 procent belasting over (alle) voordelen uit het belang. Op de kwaliteit van het wetsvoorstel wordt intussen (zeer) veel kritiek geleverd, maar het is niet onwaarschijnlijk dat de heffing er toch komt. Al was het maar omdat degenen die erdoor worden getroffen, electoraal gezien een te kleine groep vormen. Voor hen is dan ook het parool: verwacht geen steun vanuit de Tweede Kamer, en bereid u voor.
* * *
F&A Actueel
Dit artikel van de hand van de heer mr. H.L. Kaemingk is onlangs verschenen in nr. 10-08 van de nieuwsbrief F&A Actueel in de rubriek ondernemingsrecht. Meer over deze nieuwsbrief leest u hier.
De heer Kaemingk is verbonden aan Loyens & Loeff te Amsterdam.