
Do lunch, or be lunch. Zo zou je misschien nog wel het best de recente ontwikkelingen in de aanbiedersmarkt van enterprise application software (EAS) kunnen omschrijven. Zowat alle grote softwareleveranciers, zoals SAP, Oracle en IBM, gingen op overnamepad en integreerden kleinere gespecialiseerde leveranciers in hun integrated business applications suites. Of deze golf van M&A positief uitwerkte voor de klanten, daar zijn de meningen over verdeeld.
Minpunt 1: De markt van aanbieders wordt kleiner
De keuzemogelijkheden voor BI-pakketten van ‘grote' merken worden ontegenzeggelijk beperkter. ‘De consolidatie in de BI-markt rond IBM, Microsoft, Oracle en SAP heeft er voor gezorgd dat deze grote leveranciers plots ruim drie vierde van deze markt in handen hebben,' zei senior research analyst software markets Dan Sommer van Gartner onlangs. Als de tendens doorzet, lijkt over een paar jaar tijd de keuze voor BI-leverancier beperkt tot een handvol grote IT-kolossen. Enkele jaren geleden werd open source BI-software door de gerenommeerde analisten nog als ‘onvolwassen' getypeerd. Inmiddels beschouwen de meeste deskundigen het als een volwaardig alternatief voor de meer traditionele (closed source) software. Nederland loopt op het gebied van open source BI-software achter op de internationale ontwikkelingen. Men is niet snel bereid tegen de stroom in de rol van ‘early adaptor' op te pakken. Er is nog nooit een manager ontslagen omdat hij een bekend merk (BI-)software heeft aangeschaft! Hoewel lagere aanschafkosten nog steeds een belangrijke reden vormen om open source BI-software te overwegen, zijn er ook andere argumenten, zoals de mogelijkheid van snellere innovatie en aanpassing van de open source-software.
Minpunt 2: Overstappen wordt moeilijker
Bedrijven als SAP, Oracle en IBM leveren van huis uit andere softwaretoepassingen dan business intelligence. SAP is bijvoorbeeld marktleider in ERP (enterprise resource planning, software die bedrijven in staat stelt om hun interne bedrijfsprocessen in kaart te brengen en te sturen). Oracle is van huis uit een dbms-leverancier, maar biedt inmiddels ook eigen ERP-oplossingen. IBM levert een brede waaier van IT-oplossingen, inclusief hardware. De nieuwe BI- en PM-functionaliteiten worden gewoon toegevoegd aan en geïntegreerd in hun aanbod. ‘Waardoor BI een onderdeel is geworden van een volledige portfolio aan toepassingen. Dat betekent dat ook hun klanten zelf meer in termen van een geïntegreerd systeem gaan denken. Dat bevestigt dan weer de dominantie van de groten in de markt', stelt Sommer van Gartner. Een bijkomend gevolg is dat de portfolio van software van de klant gestroomlijnd wordt. BI vormt onderdeel van een totale ‘suite' van applicaties, die men niet zo gemakkelijk verruilt voor die van een andere leverancier.
Daardoor wordt de klant afhankelijker van één softwareleverancier, de zogenaamde vendor lock-in. De Open Source beweging is niet in de laatste plaats groeiende als alternatief voor de hegemonie van de klassieke closed source-softwareleveranciers.
Minpunt 3: Leverancier is vooral met zichzelf bezig
Er is nog een minpunt, van een totaal andere orde, dat door de consolidatie in de markt gewicht krijgt: de tijdelijke stilstand van verdere ontwikkeling. De huidige grote business intelligence leveranciers zullen, volgens experts, de komende tijd hun energie vooral moeten gaan steken in het integreren van de overgenomen toepassingen. Dat zal ook de gebruikers van de eerder aangeschafte BI-tools verplichten hun systemen aan te passen en opnieuw te ontwikkelen, met alle kosten en inspanningen van dien. ‘Dat is een aanpassing die wel tijd, geld en energie zal kosten, maar geen toegevoegde waarde brengt', oordeelt Dan Sommer van Gartner. Door die integratie zullen de grotere leveranciers van BI-applicaties ook minder budget hebben om te innoveren. Daar staat tegenover dat kleinere vendors als Microstrategy, SAS Institute en Information Builders gedwongen blijven om steeds met nieuwe en betere functionaliteit aan te komen, anders verliezen ze hun relevantie in de markt. En ook de grote leveranciers zullen hun aanbod blijven verbeteren, ook al is hun R&D voorlopig toegespitst op het integreren van hun acquisities.
Dit optimisme geldt ook voor een aantal andere bijeffecten van de consolidatiegolf.
Pluspunt 1: U kunt standardiseren (en besparen)
Kiezen voor software van een grote leverancier als SAP of IBM betekent in veel gevallen dat u uw meeste automatiseringswensen dáár via one-stop-shopping kunt vervullen, en zo de facto wordt geholpen te standaardiseren. Dankzij de uitgebreide portfolio of applicatiesuite waarover zij beschikken, kan de hele administratie een stuk efficiënter worden met alle kostenvoordelen van dien. Het eigen team kan zich qua focussen op de technologie van één bepaalde leverancier. De snelheid van implementatie van nieuwe software zal waarschijnlijk een stuk hoger liggen dan bij de aankoppeling van ‘vreemde' softwarepakketten. Daardoor wordt natuurlijk een betere kostenefficiëntie gerealiseerd. IT-budgetten staan onder druk, en standaardiseren blijft een goede manier om kosten te drukken. ‘Wanneer we aan organisaties vragen welke technologische keuzes ze in de toekomst willen maken, dan komen als vanzelf de grote namen bovendrijven', stelt Sommer van Gartner vast. Het kostenargument werkt dus vooral in het voordeel van de grote jongens. ‘De organisatie hoeft minder te investeren in kennis van en over verschillende tools. Het is ook gemakkelijker om te onderhandelen met één leverancier dan met vijf!' Al spelen er ook andere argumenten. ‘Zo geldt ook dat organisaties nu meer dan ooit ‘veilige' keuzes willen maken door met bekende namen in zee te gaan. Vergeet ook niet dat grote vendors meer financieringsmogelijkheden kunnen aanbieden aan hun klanten.'
Pluspunt 2: Populariteit van BI neemt toe
Doordat applicaties als business intelligence in een brede portfolio aangeboden worden, kunnen ook meer mensen er hun voordeel mee doen. IBM ontwikkelt applicaties waarmee ook niet in modellering gespecialiseerde medewerkers in drie eenvoudige stappen een voorspellend model kunnen creëren, simulaties uitvoeren en ‘wat-als'-scenario's ontwikkelen. Een medewerker hoeft niet meer te doen dan de gegevenssets selecteren, de context te kiezen waar de analyse betrekking op heeft, en het proces te starten. Deze door niet-analisten ontwikkelde ‘driekliks'-modellen kunnen daarna desgewenst eenvoudig geoptimaliseerd of uitgebreid worden door de gespecialiseerde modelbouwers.
Mede door dat soort ontwikkelingen voorspelt Gartner dat het aantal BI-gebruikers de komende tijd erg zal toenemen. ‘Uit onze onderzoeken blijkt dat steeds meer gebruikers met BI bezig zijn. Vroeger hoorden we dat 25 procent van de potentiële gebruikers met BI werkt, dat percentage is al opgelopen tot tegen de 30, en binnen enkele jaren zitten we zeker aan 50 procent'. Werken met BI tools zal even ingeburgerd raken als werken met e-mail of andere bedrijfsapplicaties. Naarmate een partij als Microsoft meer business intelligence verwerkt in een toepassing als Excel, zal het aantal gebruikers van BI toenemen.'
Pluspunt 3: Er zijn nog alternatieven genoeg
Grote softwarespelers worden misschien wel groter, toch blijken er nog heel wat kleinere succes te boeken, ook in business intelligence. Zo constateerde Gartner dat ict-afdelingen met eigen budgetten vaker kiezen voor minder grote namen. ‘In onze onderzoeken bij gebruikers ontdekken we dat producten van kleinere vendors zoals Qliktech, Information Builders of Microstrategy dan heel goed scoren bij het succesvol implementeren van een BI-project', stelt Sommer.
Dit is een verkorte versie van een artikel uit Tijdschrift Controlling 2010, afl. 10.
Auteur: Arne Lasance