
Campagnes om corporate governance te promoten en veel media-attentie hebben ons bewust gemaakt van de noodzaak om wangedrag binnen organisaties zoveel mogelijk in te perken en uiteindelijk helemaal uit te roeien. Toch voelen beleidsmakers zich nog niet genoodzaakt om (grondig) onderzoek uit te voeren naar de effectiviteit van nieuwe corporate governance-initiatieven.
Echter, juist nu zouden beleidsmakers corporate governance-mechanismen moeten heroverwegen en de effecten van de hervormingen die de laatste tien jaar hebben plaatsgevonden, moeten analyseren. Jose Miguel Mendoza, Christoph Van der Elst en Erik Vermeulen deden onderzoek naar de nieuwe trends in corporate governance tijdens de nasleep van de economische crisis. Zij bestudeerden de diverse hervormingen die wereldwijd plaatsvinden en richtten zich op de problemen die geworteld zijn in de one-size-fits-all aanpak.
De resultaten van hun onderzoek zijn gepubliceerd in de paper Entrepreneurship and Innovation: The Hidden Costs of Corporate Governance in Europe.
Misleiden
De auteurs wijzen er op dat ook voor bedrijven met een degelijk corporate governance model geldt dat schijn kan bedriegen. Bedrijven die onder de maat presteren kunnen proberen de markt te misleiden door te focussen op goede governance in plaats van de aandacht te richten op bedrijfsgroei en innovatie.
Een voorbeeld van deze schone schijn is terug te vinden in de Amerikaanse auto-industrie. Waar het corporate governance model van General Motors (GM) geen reden gaf tot zorgen over de bedrijfsperformance, werd de managementstructuur van Ford algemeen beschouwd als rampzalig. Er was sprake van een op het oog ondemocratische corporate governance structuur.
Dit werd versterkt door het vetorecht van de familie over elk besluit dat de bedrijfsstructuur van Ford zou kunnen beïnvloeden. Uiteindelijk bleek echter dat de Ford-organisatie niet alleen effectief was in het tijdig opsporen van knelpunten in het zakenmodel, maar ook in het direct aanpakken van deze knelpunten. GM kwam daarentegen flink in de problemen omdat problemen werden ontkend en oplossingen werden tegengewerkt. Dit voorbeeld toont eens te meer dat een degelijke corporate governance op papier geen garantie is voor bedrijfsgroei en waardevermeerdering.
Tweeslachtigheid
Er lijkt dus sprake te zijn van tweeslachtigheid. Beleids- en wetmakers hebben regels en wetten geïntroduceerd die niet alleen minimale standaarden op het gebied van corporate governance moesten garanderen, maar ook gericht waren op het verbeteren van de bedrijfsperformance.
Het blijkt echter dat deze regels en wetten in sommige gevallen leiden tot onverwachte resultaten. Aan de ene kant bestaat het gevaar dat organisaties kiezen voor een corporate governance raamwerk en vervolgens op een dwaalspoor raken omdat ze vooral bezig zijn met box-ticking om auditoren, financieel analisten en andere financiële waakhonden tevreden te houden.
Aan de andere kant kunnen bedrijven op opportunistische wijze vasthouden aan hoge corporate governance standaarden om een signaal van betrouwbaarheid af te geven naar de markt waarin zij opereren. Uiteindelijk komt het er volgens de auteurs op neer dat met een strikte corporate governance regulering op een one-size-fits-all en ad hoc basis minder voordeel te behalen valt dan met een flexibel raamwerk dat gebaseerd is op de belangrijkste principes van corporate governance. Striktere regels en minder flexibiliteit zullen resulteren in hogere compliance kosten en meer box-ticking.
De Stewardship Code
Een opkomende trend binnen corporate governance is het aanmoedigen van de aandeelhouders om meer verantwoordelijkheid te nemen en actiever te zijn in het voorkomen van wangedrag en het excessief risico nemen door bedrijven. Het beste voorbeeld van deze trend is de Stewardship Code die afgelopen juli door de Financial Reporting Council in het Verenigd Koninkrijk werd geïntroduceerd. Deze Code bevat aanbevelingen voor institutionele investeerders om hun rechten als aandeelhouder van beursgenoteerde bedrijven beter uit te oefenen.
Het feit dat, in minder dan zes maanden, 68 instituten al hun steun voor de Stewardship Code hebben uitgesproken, lijkt erop te duiden dat betrokkenheid van institutionele aandeelhouders het vertrouwen in de financiële sector kan herstellen. Het blijft echter de vraag in hoeverre institutionele investeerders actief betrokken blijven bij de bedrijven waarin ze investeren, als bijvoorbeeld de tijd, kennis en (financiële) stimulans voor betrokkenheid ontbreekt.
Verborgen kosten
Uiteindelijk stellen de auteurs dat striktere Europese regulering ten aanzien van corporate governance zal leiden tot verborgen kosten. Deze verborgen kosten kunnen in drie groepen opgedeeld worden: Ten eerste zullen bedrijven met een hoog groeipotentieel meer kosten kwijt zijn om toegang tot de markt te krijgen. Ten tweede schuilt er gevaar dat investeerders zich misleid voelen en zich terugtrekken uit het bedrijf. Ten derde kunnen er kosten voortvloeien uit het kortetermijndenken door managers.
De auteurs concluderen dat er meer economisch bewijs nodig is voordat nieuwe corporate governance hervormingen worden geïntroduceerd. Ook zouden beleidsmakers zich vooral moeten richten op de bestaande minimale standaarden van bedrijfsgedrag, gesteund door open normen.
Download hier Entrepreneurship and Innovation: The Hidden Costs of Corporate Governance in Europe, University of Oxford, oktober 2010 (pdf)