
Een dikke dertig jaar geleden kreeg ik het diploma HEAO-Bedrijfseconomie. In die tijd kreeg je op de HEAO dezelfde vakken als op een universiteit: financiering, kosten en kostprijs, waarde en winst, financiële rekenkunde en macro-economie. Het verschil met de universiteit was dat je meer lesuren kreeg; de lessen in klassenverband (je kon blijven zitten) werden aangeboden en het vak boekhouden werd veel diepgaander behandeld.
De computer was al wel uitgevonden, maar automatisering was iets voor specialisten. Het was de bedoeling dat je na het behalen van het diploma op de administratie ging werken. Het beroep controller bestond nog niet. Na het behalen van het diploma heb ik heel even op een interne accountantsdienst gewerkt, maar ben ik herinnerde me hoe docenten van de HEAO op vrijdag met de tennistas op school kwamen en dat ze, zeker op vrijdag, na 15.00 uur op school nog zelden werden gezien. Het onderwijs, en dan met name het hoger beroepsonderwijs leek me wel wat.
Nu zo'n dertig jaar later bestaat de HEAO niet meer, maar spreken we over een bachelor-opleiding bedrijfseconomie (binnenkort de bachelor of business administration (BBA). Er is in die tijd veel veranderd. De traditionele boekhouder lijkt door de computer overbodig geworden waardoor er ruimte is ontstaan voor de controller.
De controller denkt in processen en de beheersing daarvan en is een ander soort mens dan de boekhouder. Een controller is veel meer pro-actief, kan communiceren, kan samenwerken en is flexibel. Het onderwijs heeft zich aangepast. Het gaat niet alleen meer om kennis, maar ook om vaardigheden.
Beroepspraktijk
Naast klassikaal onderwijs werken studenten tegenwoordig in groepen aan projecten, het liefst samen met bestaande organisaties, om ze zoveel mogelijk de toekomstige beroepspraktijk te laten voelen. De stage is belangrijker geworden en afstuderen bestaat uit het uitwerken van een oplossing van een bedrijfsprobleem of het geven van een advies. De opleiding is niet langer meer een combinatie van op zichzelf staande vakken, maar meer gericht op het maken van beroepsproducten.
Er is een aantal vakken gesneuveld (zoals bijvoorbeeld sociologie), drastisch ingekort (algemene economie), nieuwe vakken zijn ontstaan (administratieve organisatie en risk management , logistiek en kwaliteit) en er wordt geworsteld met onderwerpen als ICT, ERP, internationalisering en maatschappelijk verantwoord ondernemen. De praktijk is de opleiding ingetrokken. Oudere docenten (zoals waarschijnlijk ook al dertig jaar geleden en ze zullen dat waarschijnlijk de komende dertig jaar nog steeds doen) mopperen over het kennisniveau van de huidige studenten, maar de beroepspraktijk geeft aan redelijk tevreden te zijn over de studenten, zei het dat de spelling te wensen overlaat.
Mijn beeld dat een docent vooral veel tijd naast het werk overhoudt voor sport en andere zaken blijkt helaas verkeerd. De omgeving verandert en je moet bijblijven. Daarnaast vergt contact met de beroepsgroep de nodige positieve energie.
Ontwikkelingen
Binnen de opleiding Bedrijfseconomie wordt uiteraard nagedacht over de toekomstige ontwikkelingen binnen het beroepenveld. Een belangrijke ontwikkeling is de aandacht voor internationalisering. De omgeving van de toekomstige student wordt steeds internationaler; we krijgen te maken internationale wet- en regelgeving, ieder bedrijf heeft zijn eigen cultuur en werkwijze die onder andere gebaseerd is op de denkbeelden van het thuisland en we ontmoeten steeds meer mensen uit andere culturen waar je mee moet leren om te gaan.
Nog veel studenten kiezen voor de veilige opleiding dicht bij huis. Privé reizen ze over de hele wereld, via de moderne multi-media hebben ze contact met iedereen, maar het kost erg veel moeite om een BE'er over te halen om een gedeelte van de studie in het buitenland te gaan doen.
In de toekomst wordt gedeeltelijk in het buitenland studenten voor een BE'er steeds normaler. De omgeving verandert steeds sneller. De levensduur van de huidige opgedane kennis is dan ook beperkt en het wordt steeds meer normaal om van werkgever en werkzaamheden te wisselen. Om in de praktijk van de toekomst een weg te kunnen vinden zal niet alleen afhangen van wat je nu weet. Het gaat steeds meer over de vraag in hoeverre je op basis van een vraag, een probleem of een uitdaging en gegevens in staat bent een juiste weg te bewandelen, rekening houdend met de omgeving.
Juiste vragen
Dat vraagt om kritische en ondernemende studenten. Binnen de bestaande onderwijsprogramma's moet meer ruimte komen voor het doen van onderzoek waar studenten geleerd worden de juiste vragen te stellen, op zoek te gaan naar de juiste informatie en de betrouwbaarheid van de informatie te beoordelen. Dit betekent aandacht voor integratie van vakken.
Het vakgebied administratie kan niet meer los gezien worden van de vakgebieden administratieve organisatie (met risico management als onderdeel van het vakgebied) en ICT. Dit vraagt ook weer het nodige van docenten. Studenten gaan nu en zeker in de toekomst anders om met het aanbod van kennis.
In mijn tijd was het usance dat je als student een leerboek kocht en las. Een literatuurlijst in het verleden bestond vooral uit een opsomming van geraadpleegde boeken en artikelen. Tegenwoordig gaat een student op het web gericht op zoek naar informatie en bestaat de literatuurlijst uit een reeks geraadpleegde sites.
*
Deze gastcolumn is ter ere van het 25-jarig jubileum van Tijdschrift Controlling op persoonlijke titel geschreven door drs. Piet de Keijzer, voorzitter van het Landelijk Opleidingsoverleg Bedrijfseconomie en docent Economie Hogeschool Financieel Management Fontys Eindhoven
*
Lees ook de gastcolumn van Frans Roozen: Controlling met minder control