Werkgevers moeten er altijd attent op zijn dat ze de gedragingen en mondelinge uitingen van een werknemer goed interpreteren. Het recht beschermt daarbij vaak vooral de werknemer, daar waar van de werkgever juist een bijzondere zorgvuldigheid wordt vereist. Dit overkwam ook een werkgever die in de veronderstelling verkeerde dat zijn werkneemster inmiddels met prepensioen was. Achteraf bleek dat hij toch het loon van de werkneemster moest doorbetalen, zonder dat ze daarvoor werkzaamheden had verricht.
In de onderhavige casus werkt de werkneemster in kwestie parttime en valt ze onder de cao voor taxivervoer. Ze dient een aanvraag voor prepensioen in op 1 oktober. Enkele weken later schrijft de werkgever haar dat ze met terugwerkende kracht uit dienst gemeld wordt. Ze schrijft daarop enkele malen terug dat ze in dienst wil blijven. Kort daarna haalt de werkgever – tegen de wil van de werkneemster – de dienstbus bij haar woonadres weg.
Argumenten over en weer
De werkneemster gaat in protest en vordert doorbetaling van haar loon, omdat de arbeidsovereenkomst volgens haar niet rechtsgeldig is geëindigd. De dienstbetrekking eindigde niet met de aanvraag van een volledige prepensioenuitkering, omdat geen sprake is van een duidelijke en ondubbelzinnige wilsverklaring dat ze het dienstverband wilde beëindigen. Ze dacht dat ze naast de prepensioenuitkering gewoon haar parttime dienstverband kon voortzetten. De werkgever gaat ervan uit dat het dienstverband gewoon op 1 oktober geëindigd is. De werkgever stelt dat de arbeidsovereenkomst volgens de cao eindigt bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, zonder dat daarvoor een opzegging nodig is.
Een prepensioen valt volgens de werkgever ook onder het pensioenbegrip. Bovendien heeft de werkneemster al prepensioen ontvangen en dat kan volgens het prepensioenreglement alleen als het dienstverband is geëindigd. Ten slotte voert de werkgever aan dat het volgens het pensioenreglement en de informatiebrochures hierover gebruikelijk is in de bedrijfstak dat de arbeidsovereenkomst bij ingang van het prepensioen eindigt.
Oordeel rechter
De werkneemster krijgt van de kantonrechter gelijk. Ze ontvangt dan wel een prepensioenuitkering, maar die moet ze terugbetalen zodra de werkgever haar het loon alsnog uitbetaalt. Volgens het Burgerlijk Wetboek eindigt de arbeidsovereenkomst alleen van rechtswege als tijd is verstreken die bij overeenkomst, wet of gebruik is aangegeven. Uit de arbeidsovereenkomst of cao en gebruik in de bedrijfstak blijkt niet van het eindigen van rechtswege van de arbeidsovereenkomst als het prepensioen is aangevraagd.
De van toepassing zijnde cao knoopt aan bij de ‘pensioengerechtigde’ leeftijd. Die ligt voor iedereen op 65-jarige leeftijd. Bij prepensioen is de ingangsdatum afhankelijk van de wil van de werknemer. Er is daarvoor dus een handeling van de werknemer vereist. De aanvraag van een prepensioenuitkering is in beginsel ook de opzegging van het dienstverband, maar voor deze werkneemster is dat echter niet het geval. Werkgever en werkneemster hebben niet samen gesproken over het beëindigen van het dienstverband.
De werkneemster heeft rechtstreeks een prepensioenaanvraag bij het prepensioenfonds ingediend en de werkgever is daar via het prepensioenfonds achter gekomen. Op het aanvraagformulier kruist de werkneemster bij de vraag gericht aan de werkgever of de werkneemster volledig uit dienst gaat het vakje met ‘nee’ aan. De werkgever had daarom aan de werkneemster moeten vragen of ze echt wel uit dienst wilde.
Informatieplicht
Zo wordt deze werkgever geconfronteerd met een werkneemster die niet echt duidelijk is in haar uitingen, maar die wel beschermd wordt door de rechter tegen ‘lichtzinnigheid’ en bij haar levende misverstanden over de gevolgen van de aanvraag van een prepensioenregeling. Voor u als werkgever is het dus zaak om uw werknemers goed over de inhoud en gevolgen van de (pre)pensioenregeling te informeren en proactief momenten te agenderen waarop werknemers een prepensioen kunnen laten ingaan of niet. Heel belangrijk tenslotte is om expliciet aan de werknemer een verklaring te vragen of en zo ja, wanneer hij met prepensioen wil gaan.
Kijk HIER voor de volledige uitspraak van Rechtbank Breda
*
Auteur: mr. M. Rijsdijk
*
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in F&A Signalen