Integratieheffing vindt plaats als een ondernemer een goed vervaardigt of een goed aan zich laat opleveren en dat vervolgens gaat gebruiken voor (deels) vrijgestelde prestaties. Denk aan vrijgestelde verhuur of gebruik door bijvoorbeeld een huisarts, kinderopvang of een uitvaartonderneming. De integratieheffing is ingevoerd om concurrentieverstoring te voorkomen tussen btw-vrijgestelde ondernemers die een gebouw met ondergrond kant-en-klaar kopen met negentien procent btw over de volle koopsom en de btw-vrijgestelde ondernemers die een gebouw realiseren op eigen grond. Een nadere toelichting.
Als een ondernemer een onroerende zaak bouwt of laat bouwen op grond die hij ter beschikking heeft gesteld, geldt dat voor de btw-wetgeving als een goed dat hij in eigen bedrijf vervaardigt. Gaat de ondernemer dit opgeleverde pand vervolgens gebruiken voor (gedeeltelijke) vrijgestelde prestaties, dan moet hij btw (integratieheffing) betalen.
Fictieve vergoeding
Omdat geen aankoopfactuur wordt uitgereikt, moet de ondernemer zelf het verschuldigde btw-bedrag bepalen. Om deze te kunnen berekenen, moet de fictieve vergoeding voor de interne levering worden vastgesteld. Deze is gelijk aan het bedrag exclusief de btw dat voor het pand betaald zou moeten worden als dit pand op het tijdstip van vervaardigen zou worden aangeschaft.
Deze vergoeding kan worden gebaseerd op twee maatstaven:
– de aanschaffingsprijs van een soortgelijk goed dat zich in dezelfde staat bevindt als het geleverde goed;
– de (geactualiseerde) voortbrengingskosten van de onderhavige onroerende zaak.
Let op: In de praktijk is het heel lastig om bij het bouwen van een pand een soortgelijk goed te vinden. Bepaal dus de vergoeding op basis van de voortbrengingskosten/stichtingskosten.
Twee voorbeelden
We zullen een en ander toelichten aan de hand van twee voorbeelden.
Voorbeeld 1
Een ondernemer heeft een stuk grond in eigendom verworven voor 100.000 euro (inclusief overdrachtsbelasting), zonder berekening van btw. Hij laat er een bedrijfspand op bouwen, dat hij voor zijn eigen bedrijf gaat gebruiken. In zijn bedrijf verricht de ondernemer voor vijftig procent belaste prestaties en voor vijftig procent vrijgestelde prestaties, zodat een integratieheffing moet plaatsvinden zodra hij het pand in gebruik neemt. De aannemer brengt de ondernemer 200.000 euro exclusief btw aan bouwkosten in rekening. De btw wat betreft de bouw bedraagt dus 38.000 euro (negentien procent x 200.000 euro). De ondernemer kan deze btw aftrekken, omdat de bouwkosten betrekking hebben op een belaste interne levering.
Op het tijdstip van ingebruikneming moet een integratieheffing plaatsvinden, waarbij de ondernemer btw moet betalen over 300.000 euro aan totale voortbrengingskosten (dus negentien procent x 300.000 euro = 57.000 euro aan btw). Van die integratieheffing mag de ondernemer vijftig procent (dus 28.500 euro) aftrekken, omdat hij het bedrijfspand gebruikt voor vijftig procent belaste prestaties en vijftig procent niet-belaste prestaties.
De werkelijke kosten voor het pand bedragen nu € 328.500 (waarde grond € 100.000, bouwkosten € 200.000 en niet aftrekbare btw € 28.500)
Voorbeeld 2
Als de ondernemer geen grond in eigendom heeft en het bedrijfspand inclusief grond koopt voor 300.000 euro, dan wordt aan de ondernemer 57.000 euro aan btw in rekening gebracht. Van dit bedrag mag de ondernemer vijftig procent niet aftrekken, omdat de ondernemer het bedrijfspand gebruikt voor vijftig procent belaste en voor vijftig procent vrijgestelde prestaties.
De werkelijke kosten van het bedrijfspand bedragen nu € 328.500 (koopprijs pand € 300.000, niet-aftrekbare btw € 28.500)
Ongelijkheid weggenomen
Zonder integratieheffing zou de ondernemer de btw in voorbeeld 1 op de bouwkosten (200.000 euro exclusief btw) voor vijftig procent mogen aftrekken, omdat deze kosten betrekking hebben op vijftig procent belaste en vijftig procent vrijgestelde prestaties. De ondernemer zou dan 19.000 euro mogen aftrekken (namelijk vijftig procent van 38.000 euro).
De werkelijke kosten van het bedrijfspand zouden in dit geval bedragen € 319.000 (waarde grond € 100.000, bouwkosten € 200.000, niet aftrekbare btw € 19.000)
Door de integratieheffing is de ongelijkheid van 9.500 euro weggenomen. Dit is in feite vijftig procent van de negentien procent van de grond die de ondernemer zonder btw heeft verkregen.
Voortbrengingskosten
Bovenstaande voorbeelden zijn gesimplificeerd. Bij het bepalen van de voortbrengingskosten zult u ook rekening moeten houden met de onderstaande kosten:
- de aanschaffingskosten exclusief btw van de verbruikte materialen, zoals onder andere grond (inclusief overdrachtsbelasting);
- de afschrijvingen die kunnen worden toegerekend aan de vervaardigde goederen;
- de personeelskosten die kunnen worden toegerekend aan de vervaardigde goederen;
- de lonen, honoraria en dergelijke voor het ontwerpen van het goed en voor het toezicht houden op de vervaardiging;
- leges voor vergunningen die nodig zijn voor de vervaardiging;
- de kosten van (bouw)verzekeringen;
- de vergoeding van noodzakelijke beschadiging aan bezittingen van derden die nodig is voor de vervaardiging;
- de kosten van de aansluiting op het gas-, elektriciteit- of waterleidingnet;
- de kosten van de aanleg van telefoonkabels;
- de sloopkosten.
Niet tot de voortbrengingskosten behoren:
- eigen winstopslag;
- het deel van de constante algemene kosten, dat op de vervaardiging van het goed betrekking heeft;
- de rente die niet tot de constante algemene kosten kan worden gerekend;
- de investeringsheffingen die van overheidswege zijn geheven.
Maak bezwaar
In mei van dit jaar heeft de Hoge Raad vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie naar aanleiding van een uitspraak van het Hof ‘s-Gravenhage in 2009, waarin is aangegeven dat de Nederlandse integratieheffing in strijd is met de Europese btw-richtlijn. Deze uitspraak heeft grote gevolgen en betekent een enorme lastenverlichting. Maak dus tot het moment dat er meer duidelijkheid bestaat, altijd bezwaar tegen de aangifte waarin u een integratieheffing hebt aangegeven!
*
Auteur: mr. C. van Vilsteren
*
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in F&A Signalen