
De plannen van elf Europese landen om een heffing in te voeren op financiële transacties leiden weer tot onenigheid. De taks zou juridisch niet door de beugel kunnen. De Europese Commissie is het niet eens met de kritiek van juristen.
Het oorspronkelijke plan was om in de hele Europese Unie een heffing in te voeren op de handel in aandelen en obligaties. Maar niet alle landen wilden meedoen, waaronder Nederland en Groot-Brittannië. De taks zou jaarlijks enkele tientallen miljarden euro’s kunnen opbrengen. Inmiddels proberen elf EU-landen de taks in te voeren: Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, Oostenrijk, Portugal, België, Estland, Griekenland, Slowakije en Slovenië. Met name Groot-Brittannië verzet zich fel tegen de komst van de taks.
Een van de kernregels van de heffing is dat de taks moet worden betaald uitgaande van de vestigingsplaats van de rechtspersonen die aan de transactie deelnemen. Dat houdt in de praktijk in dat de taks ook in de niet-deelnemende landen moet worden betaald. En dat is volgens de door de elf landen aangevraagde ‘juridische opinie’ discriminerend voor de niet-deelnemende landen. Dat bevestigen bronnen in Brussel na berichtgeving door onder meer persbureau Reuters.
Volgens de juridische opinie overstijgen de plannen de bevoegdheden van de landen op het gebied van belastingheffing onder internationaal recht. De heffing zou ook strijdig zijn met het EU-verdrag. De taks heeft geen betrekking op particuliere transacties.
PVV-europarlementariër Auke Zijlstra roept Brussel op de heffing in de prullenbak te gooien. ‘De heffing is een marktverstorend en belastingdrukverhogende maatregel die categorisch afgewezen moet worden.’ Eerder stelde de politicus vragen aan de Europese Commissie hierover, die weersprak dat de heffing discriminerend is voor niet-deelnemers.
Bronnen: ANP, FD, Financial Times
Geef een reactie