
Het bepalen hoeveel dividend een bv kan uitkeren, hangt mede af van het eigen vermogen zoals dat uit de jaarrekening blijkt. Een van de vereisten is de zogenaamde balanstest: direct na uitkering moet het eigen vermogen nog minstens ter grootte zijn van de wettelijke reserves.
De wet kent een limitatief aantal vormen van wettelijke reserves. Ten opzichte van de nv is voor de bv sinds 2012 een aantal wettelijke reserves vervallen. Wat is de betekenis van dit fenomeen, en valt er wat te kiezen?
Wettelijke reserves
Wettelijke reserves vloeien voornamelijk voort uit de toegepaste waarderingsgrondslagen. Sommige van die reserves zijn niet primair bedoeld voor kapitaalbescherming, maar zijn bedoeld om het onderscheid te maken tussen het resultaat in de winst-en-verliesrekening en de directe mutaties in het eigen vermogen. Gezamenlijk worden beide aangeduid als het ‘totaalresultaat’. Denk hierbij aan de herwaarderingsreserve en de reserve voor omrekeningsverschillen van buitenlandse deelnemingen. Deze reserves komen ook voor in de jaarrekeningen van ondernemingen die niet onder Titel 9 BW2 vallen, zoals de meeste cv’s, vof’s en stichtingen, maar hebben dan geen bijzondere betekenis voor de uitkering van vermogen.
Grensvlak winstbepaling en winstbestemming
De gebondenheid van wettelijke reserves vloeit voort uit het grensvlak tussen winstbepaling en winstbestemming. Aan de ene kant stelt de wetgever dat bepaalde baten wel in de balans mogen doorwerken, maar aan de andere kant zijn deze baten toch nog niet voldoende ‘gerealiseerd’ om ze ook als dividend te mogen uitkeren. Het bekendste voorbeeld is de herwaarderingsreserve. Het waarderen van activa tegen actuele waarde kan relevante informatie opleveren. Maar zonder nog het actief te hebben verkocht, mag deze vermogensstijging niet worden uitgekeerd. Ook bij het als immaterieel vast actief opnemen van kosten van ontwikkeling (R&D) is de gedachte dat op zich het activeren geen probleem is, maar dat het geen aanzet mag zijn om al vermogen uit te keren. Anders dan bij de herwaarderingsreserve loopt de vorming hiervan niet via het totaalresultaat. Deze reserve zal dus in principe niet voorkomen in jaarrekeningen die niet onder Titel 9 BW2 vallen.
Enkelvoudige jaarrekening
Wettelijke reserves hebben alleen betekenis in de enkelvoudige jaarrekening, niet in de geconsolideerde jaarrekening. Immers, het eigen vermogen in de geconsolideerde balans betreft de groep als geheel, niet het eigen vermogen van het groepshoofd. Doordat in de Nederlandse praktijk het geconsolideerd eigen vermogen en resultaat veelal gelijk is aan het enkelvoudig vermogen en resultaat van het groepshoofd, is het mogelijk om in het groepsvermogen dezelfde uitsplitsing te tonen, inclusief de wettelijke reserves van het groepshoofd. Voor geconsolideerde jaarrekeningen opgesteld conform IFRS is dit algemene praktijk, mede omdat IFRS ook voor de geconsolideerde jaarrekening een uitsplitsing van het geconsolideerd eigen vermogen (groepsvermogen) verlangt.
Rol in jaarrekening micro-onderneming
Een vraagstuk dat pas recent is opgekomen, is de wijze hoe wettelijke reserves een rol spelen in de jaarrekening van een micro-onderneming. In de jaarrekening van een micro-onderneming hoeft het eigen vermogen niet te worden uitgesplitst. Toch kan ook een micro-onderneming transacties doen die volgens de wet leiden tot wettelijke reserves. Hoe dan te beoordelen wat de uitkeringsruimte is, moet nog nader worden onderzocht.
Overlap
Sommige wettelijke reserves overlappen elkaar bij sommige transacties. Indien bijvoorbeeld activa in een deelneming worden geherwaardeerd naar actuele waarde, kan deze stijging van de nettovermogenswaarde vallen onder de herwaarderingsreserve, maar ook onder de wettelijke reserve voor ingehouden winsten (in dit geval het totaalresultaat) van deelnemingen. Volgens de RJ moet dan een stelselmatige keuze voor een van beide worden gemaakt. Aangezien de wijze van vorming en vrijval van deze twee wettelijke reserves onderling verschillen, kan het van de situatie afhangen hoe hoog de wettelijke reserve uitvalt. Hoewel niet altijd op voorhand valt te zeggen welke wettelijke reserve dan de ‘voorkeur’ zou hebben, kan hier een strategische keuze te maken zijn.
Eigen vermogen
Hoewel de aanduiding als gebonden vermogen een bepaalde zekerheid suggereert voor kredietverschaffers van de onderneming, vormt het geen absoluut minimum voor de komende periode. Door verliezen kan het eigen vermogen toch slinken en zelfs negatief worden. Binnen dit negatieve eigen vermogen staan dan nog steeds positieve wettelijke reserves, maar dan met navenant (nog) negatieve(re) overige reserves. Alleen de vermindering door uitkering (dividend of aandeleninkoop) wordt geblokkeerd door de wettelijke reserves.
De gebondenheid gaat wel verder dan die van bijvoorbeeld achtergestelde leningen. Deze worden soms ook tot het ‘garantievermogen’ van de onderneming gerekend. Hoewel meestal langlopend, is het in principe mogelijk dat deze leningen worden afgelost. Uitkeringen van wettelijke reserves komt echter pas aan de orde als de aanleiding van het vormen die reserves is komen te vervallen. Met de flex-bv-wetgeving kan echter via een omweg de herwaarderingsreserve wel uitkeerbaar worden gemaakt. De wet staat namelijk toe dat de herwaarderingsreserve wordt omgezet in aandelenkapitaal. Voorheen maakte dat weinig uit voor de uitkeerbaarheid, aangezien aandelenkapitaal evenmin uitkeerbaar was. Maar met de flex-bv kan aandelenkapitaal wel uitkeerbaar zijn. Overigens is bij de flex-bv het herwaarderen van activa in het zicht van uitkering juist minder aantrekkelijk dan het blijven waarderen tegen historische kostprijs. Zonder wettelijke reserves wordt de uitkeringsruimte slechts beperkt door de uitkeringstoets: kan de onderneming ook na uitkering nog aan zijn verplichtingen blijven voldoen? De stille reserve op activa kan daarvoor een onderbouwing zijn. Juist het expliciet maken van de stille reserve middels een herwaardering creëert dan een extra beperking qua uitkeringsmogelijkheid. Dus met kostprijswaardering kan op de bovengenoemde omweg via omzetting in aandelenkapitaal worden bespaard.