
Onlangs is IFRIC 22 ‘Foreign currency transactions and advance consideration’ gepubliceerd. Deze officiële interpretatie binnen IFRS geeft een verduidelijking over hoe valuta-effecten te verwerken bij vooruitbetalingen in vreemde valuta.
Bij een transactie in vreemde valuta moet die transactie worden omgerekend tegen de koers op de ‘transactiedatum’. De transactiedatum heeft in deze context een specifieke betekenis. Het is niet de contractdatum, maar de datum waarop de transactie voor het eerst voor verwerking in de jaarrekening in aanmerking komt.
Als bijvoorbeeld een machine wordt gekocht die in dollars betaald moet worden, wordt bij ontvangst van de machine het aankoopbedrag in dollars omgerekend naar de koers op die dag. Immers, aankopen die nog in bestelling zijn, worden nog niet in de balans opgenomen. En ook bij een verkoop van goederen of diensten in vreemde valuta wordt de omzet omgerekend naar een eurobedrag, op basis van de wisselkoers op het moment dat de omzet is gerealiseerd.
Vooruitbetalingen
In de praktijk kwam de vraag op hoe je deze transactiedatum moet zien, in de situatie dat er vooruitbetalingen worden gedaan. Dit speelt met name bij bouwcontracten, waar vaak sprake is van een lange doorlooptijd en aanzienlijke vooruitbetalingen.
Stel dat van een afnemer een vooruitbetaling wordt ontvangen voor later door de onderneming te leveren goederen, waarbij de verkoopfactuur in dollars luidt. In de balans zal deze vooruitbetaling dan als overlopende post worden opgenomen. Immers, de omzet is pas gerealiseerd na aflevering van de goederen, en mag pas dan als omzet worden verwerkt. Op het moment van omzetrealisatie zal de eurowaarde van de omzet niet meer aansluiten op de boekwaarde van vooruitbetaling, die nog tegen de koers op ontvangstdatum was geboekt. Daarmee zou er dus een koersresultaat moeten worden verwerkt. Een letterlijke lezing van de regelgeving zou tot die conclusie leiden, want dat is de datum waarop de verkoop voor het eerst wordt verwerkt.
Dit lijkt echter een onlogische consequentie. Na het voldoen van het bedrag in vreemde valuta, loopt de onderneming namelijk geen koersrisico meer. Daarom is nu de officiële interpretatie van deze bepaling dat iedere vooruitbetaling een eigen ‘transactiedatum’ heeft. De overlopende post wordt dus tegen zijn boekwaarde op basis van de ‘oude’ koers overgeboekt naar de omzet, of naar de boekwaarde van het actief dat in een vreemde valuta is gekocht.
Als dus een machine in dollars is gekocht met meerdere vooruitbetalingen, is de boekwaarde van de machine uiteindelijk opgebouwd uit meerdere ‘lagen’ tegen de verschillende wisselkoersen van de momenten dat de vooruitbetalingen werden gedaan. Valutakoersschommelingen tussen de contractdatum (besteldatum) en het moment dat ofwel een betaling wordt gedaan, ofwel goederen of diensten worden geleverd, blijven bij de verwerking in de jaarrekening buiten beschouwing. Ze werken niet door in de waardering van de onderliggende transactie, en leiden ook niet tot expliciete koersresultaten in de winst-en-verliesrekening.
Nabetalingen
Voor nabetalingen worden wel koersresultaten verwerkt. Immers, op een nog uitstaande post debiteuren of crediteuren in vreemde valuta wordt wel een daadwerkelijke koersrisico gelopen. Deze koersresultaten worden niet verrekend met de boekwaarde van het ‘onderliggende’ actief.
Stel dat op besteldatum van een machine, te betalen in vreemde valuta, de koers 1,10 euro is, bij het doen van een vooruitbetaling 1,12 euro, bij ontvangst van de machine 1,15 euro, en bij betaling van het restant van de openstaande factuur 1,16 euro. Dan bestaat de boekwaarde van de machine voor een deel uit een omrekening tegen 1,12 euro en een deel tegen 1,15 euro; het verschil tussen 1,16 euro en 1,15 euro wordt verwerkt in het resultaat. De koers van 1,10 euro is feitelijk niet relevant voor de verwerking in de jaarrekening, tenzij ten opzichte van deze koers een bijzondere waardevermindering is opgetreden.
Ingangsdatum
IFRIC 22 geldt voor boekjaren beginnend op of na 1 januari 2018, waarbij eerdere toepassing is toegestaan. De systematiek voor de verwerking van transacties in vreemde valuta onder Nederlandse verslaggeving is dezelfde als onder IFRS. Hoewel de Raad voor de Jaarverslaggeving op dit moment niet een soortgelijke bepaling heeft opgenomen, ligt het voor de hand ook onder Nederlandse verslaggeving de interpretatie onder IFRS te volgen.
Dit artikel is verschenen in F&A Actueel 2017, afl. 3.
Auteur: dr. B. Kamp RA