
Op vakantie maak ik altijd een uitgebreid rondje in de lokale supermarkt. Vooral in mediterrane landen is het aanbod vaak uitgebreid en verrassend. Met name het aanbod van lokale producenten is de moeite waard. Ik heb een lichte voorkeur voor de afdeling wijn en bier. Tot mijn verrassing trof ik bij het bierschap blikjes aan met de naam ‘Amsterdam’. Ik vermoedde dat Heineken de afzender was, maar het bleek tot mijn verbazing Grolsch te zijn. Ik snap deze marketingaanpak wel. In Frankrijk zal niemand weten waar Boekelo ligt. Om het toch een lokaal accent te geven noemt de brouwer het maar Amsterdam.
Het is anekdotisch, maar het maakt wel duidelijk dat we, in weerwil van alle globalisering, een hang blijven houden naar lokaal en ambachtelijk. Het geeft kennelijk een gevoel van beheersbaarheid en herkenbaarheid. Economen kunnen betogen dat vrije handel en vrij verkeer van arbeid onze welvaart verhoogt, maar een deel van de bevolking heeft daar weinig boodschap aan. Mensen voelen zich bedreigd door wat er in verre buitenlanden gebeurt en ze vrezen voor hun baan.
Niet alleen de politiek speelt daar handig op in. Ook bedrijven die het doelwit zijn van een vijandige overname wijzen onmiddellijk op het grote belang dat ze voor onze nationale economie hebben. Ik denk daarbij uiteraard aan AKZO en Unilever. Ze zouden zich inzetten voor een beter milieu, veel research doen en de belangen van andere stakeholders respecteren. Ze gaan eraan voorbij dat hun prestaties zijn achtergebleven bij die van hun concurrenten. Ze gaan er ook aan voorbij dat wat ze uitgeven aan onderzoek vaak maar een fractie is van het marketingbudget. In zie ook wel het belang van hoofdkantoren voor onze economie, maar dat doet niets af aan het feit dat ze maar een paar procent van hun omzet in Nederland realiseren.
Ook bedrijven die het doelwit zijn van een vijandige overname wijzen onmiddellijk op het grote belang dat ze voor onze nationale economie hebben. Ze gaan eraan voorbij dat hun prestaties zijn achtergebleven bij die van hun concurrenten.
Hun klaagzang valt in goede aarde bij onze politici. Het lijkt wel of ze tegen beter weten in de standpunten van de bedrijvenlobby overnemen. Het verbaast mij werkelijk dat een liberale minister van economische zaken zich bereid toont om via een achterdeur weer vormen van bescherming in te voeren.
De discussie over wel of niet beschermen laat ik maar even voor wat hij is. Vroeg of laat zullen slecht presterende bedrijven hoe dan ook door de markt worden gedisciplineerd. Waar het mij nu om gaat, is dat er een verschil ontstaat tussen de maatschappelijke en de economische realiteit. Kennelijk wegen voor een steeds groter deel van de samenleving de voordelen van een vrije markt niet op tegen de gevoelens van machteloosheid en onbehagen. Daar zal dus iets aan moeten gebeuren. In de afgelopen decennia zijn er een hoop verworvenheden gesneuveld. Denk aan de zorg, de sociale zekerheid en de zekerheid van een vaste baan. Ook uit een recent WRR-rapport bleek dat de zekerheden van de middenklasse te veel zijn afgebroken. Dat lijkt me een mooie uitdaging voor een nieuw kabinet. Herstel van zekerheid zonder de dynamiek te remmen.
Deze blog van Jaap Koelewijn is verschenen in cm: 2017, afl. 6.
Lees hier meer van Jaap Koelewijn.
Geef een reactie