
AkzoNobel, een internationaal bekend Nederlands concern handelend in verf en chemicaliën, stond de laatste maanden lijnrecht tegenover zijn grootste aandeelhouder Elliott Advisors. De activistische aandeelhouder was het er niet mee eens dat overnamebiedingen van concurrent PPG afketste. Eliott meende dat zijn aandeelhoudersrechten werden geschonden doordat AkzoNobel weigerde een buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders (bava) bijeen te roepen en probeerde tot tweemaal toe tevergeefs via de rechter zijn gelijk te halen. AkzoNobel lijkt de ‘strijd’ aan te durven gaan en niet voor een gang naar de rechter terug te deinzen. Deze situatie doet de vraag rijzen wat nu eigenlijk de rechten zijn van Eliott als aandeelhouder van AkzoNobel.
Gesteggel over overname
In drie maanden tijd heeft PPG maar liefst driemaal een bod uitgebracht op concurrent AkzoNobel. AkzoNobel vond de biedingen van respectievelijk 83 euro per aandeel tot 96,75 euro per aandeel te laag en wenst liever zelfstandig te blijven. Aandeelhouder Eliott – met een belang van ongeveer 5 procent – dringt bij AkzoNobel aan om met PPG te onderhandelen en op de biedingen in te gaan. Ze dreigen met ontslag van bestuurders die hier niet aan meewerken. Wanneer AkzoNobel voor de derde keer het bod afwijst, stapt Eliott naar de Ondernemingskamer en eist in een enquêteprocedure het bijeenroepen van een bava met als agendapunt het ontslag van commissaris Antony Burgmans.
Agenderingsrecht
Kan Eliott als aandeelhouder wel een dergelijke bava afdwingen? Het zogenaamde agenderingsrecht voor de aandeelhouder is terug te vinden in de wet. Een aandeelhouder van een nv met minstens 10 procent van de aandelen kan door de voorzieningenrechter worden gemachtigd tot het bijeenroepen van een aandeelhoudersvergadering. Een lager percentage kan in de statuten van de nv worden afgesproken. De voorzieningenrechter wijst een dergelijk verzoek alleen toe indien de aandeelhouder het verzoek samen met agendapunten heeft voorgelegd en zowel het bestuur als de raad van commissarissen niet binnen zes weken op het verzoek ingaat. Een zelfde grens van 10 procent geldt voor het indienen van enquêteverzoeken bij de Ondernemingskamer waarbij als onmiddellijke voorziening kan worden verzocht om de bijeenroeping van een bava.
Naast het bijeenroepen van een bava kan een aandeelhouder die gezamenlijk of alleen 3 procent (of minder indien hier in de statuten van wordt afgeweken) van de aandelen houdt, een onderwerp op de agenda van de bava zetten. De aandeelhouder moet het agendapunt wel uiterlijk 6 weken voor de bava indienen. De onderwerpen die de aandeelhouder op de agenda kan zetten zijn divers.
Uitspraak Ondernemingskamer
Op het moment dat Eliott naar de Ondernemingskamer stapte met het enquêteverzoek met onder meer als doel om een bava bijeen te roepen, bezat zij nog geen 10 procent van de aandelen in AkzoNobel. Door steun van andere aandeelhouders kon zij toch voldoen aan het wettelijk kapitaalvereiste. Eliott stelde dat de algemene vergadering van aandeelhouders (ava) via haar wettelijke en statutaire bevoegdheden het recht heeft haar opvattingen over het beleid en de strategie van AkzoNobel tot uitdrukking te brengen en daarbij de bevoegdheid heeft om bestuurders en commissarissen te schorsen.
AkzoNobel weigerde om het ontslag van Brugmans op de agenda te zetten omdat het ontslag disproportioneel en niet in het belang van AkzoNobel zou zijn. Nu dit het enige agendapunt was, werd besloten niet op het verzoek van Eliott om een bava uit te schrijven in te gaan.
De Ondernemingskamer stelt voorop dat het bepalen van de strategie van de vennootschap in beginsel een aangelegenheid is van het bestuur, dat de raad van commissarissen toezicht houdt en dat de ava haar opvattingen kan delen via de in de wet en statuten toegekende rechten. Dit betekent dat het bestuur verantwoording aan de ava aflegt voor het gevoerde beleid, maar dat het in principe niet verplicht is de ava in zijn besluitvorming te betrekken.
Vervolgens oordeelt de Ondernemingskamer dat AkzoNobel door in onderhandeling te treden met PPG niet onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de aandeelhouders. Er is volgens de Ondernemingskamer daarom geen aanleiding om een bava met het ontslag van Burgmans op de agenda te zetten.
Een tweede poging
Ook de tweede poging van Eliott om een bava te organiseren strandt bij de rechter. Na de uitspraak van de Ondernemingskamer heeft Eliott extra aandelen in het kapitaal van AkzoNobel verkregen om aan de 10-procentseis te doen. Vervolgens heeft zij bij de voorzieningenrechter Amsterdam een vergelijkbaar verzoek ingediend om een bava uit te schrijven. Dit verzoek is door de rechter afgewezen omdat AkzoNobel al een oproeping had verzonden voor een vergadering op 8 september 2017. Op de agenda staat uitleg over de drie biedingen van PPG. Hiermee komt AkzoNobel deels tegemoet aan de wensen van de aandeelhouders. Kans om het ontslag van Burgmans op de agenda te zetten krijgt Eliott overigens niet: AkzoNobel heeft de vergadering vier weken van te voren aangekondigd. Hiermee kan Eliott niet meer aan de zes weken agenderingstermijn voldoen.
Voorstel minister Kamp extra bescherming
AkzoNobel is niet de eerste Nederlandse multinational die kampt met een overnamebod van buitenlandse investeerders. Eerder dit jaar bracht Kraft Heinz een bod uit op Unilever. Na een lobby van bestuurders uit het bedrijfsleven kwam minister Kamp in een brief aan de Tweede Kamer met het voorstel om een wettelijke bedenktijd van één jaar in te bouwen voor bestuurders bij een ongewenst overnamebod. Hoewel het de verantwoordelijkheid van ondernemingen is zich te beschermen tegen ongewenste overnames, zou hiermee beter tegemoet worden gekomen aan de corporate governance-traditie van Nederlandse bedrijven waarbij waardecreatie op de lange termijn, met inachtneming van de belangen van alle stakeholders, centraal staan.
Hiermee wordt echter wel de rol van de aandeelhouders bij een overname verder beperkt. Het bestuur mag immers een jaar lang een strategie bedenken en hoeft zich niets van de wensen van de aandeelhouders voor een mogelijke overname aan te trekken. Voorstanders van deze regeling, zoals voormalig ceo van Shell Jeroen van der Veer, geven aan dat activistische aandeelhouders net als private equity fondsen voor resultaten op korte termijn gaan en nergens anders oog voor hebben. Tegenstanders wijzen er juist op dat het beperken van de controlerende functie van de aandeelhouder mogelijk nadelige consequenties heeft voor de aantrekkelijkheid van het doen van investeringen in Nederlandse ondernemingen.
Invloed op investeringsklimaat in Nederland
Het conflict tussen AkzoNobel en Eliott laat het verschil van inzicht zien tussen het bestuur van een onderneming enerzijds en een relatief kleine aandeelhouder anderzijds. De mogelijkheden van een aandeelhouder om in te grijpen in het beleid en de koers van de onderneming zijn echter beperkt. Daarnaast lijkt het erop dat een activistische aandeelhouder op weinig steun kan rekenen van de publieke opinie. Deze ontwikkelingen hebben direct invloed op het investeringsklimaat in Nederland en de aantrekkelijkheid van het doen van investeringen in Nederlandse bedrijven. De Ondernemingskamer heeft op dit punt geoordeeld dat het bestuur zich dient in te spannen om de verhoudingen met aandeelhouders goed te houden. Op welke wijze deze verhoudingen zich zullen ontwikkelen, zal de tijd ons leren.
Dit artikel is verschenen in cm: 2017, afl. 8
Auteurs: Caspar van der Winden en Arnout Rodewijk
Lees hier meer artikelen uit de rubriek Ondernemingsrecht
Geef een reactie