
Een medewerker die zwanger is van een tweeling of meerling heeft vanaf 1 april 2018 recht op minimaal twintig weken zwangerschaps- en bevallingsverlof. Eerder was dat minimaal zestien weken. Dit is geregeld in de Wet arbeid en zorg (WAZO). Bedrijven moeten daar rekening mee houden.
De UWV hanteert de volgende uitgangspunten bij de vaststelling van het bevallingsverlof.
- De werknemer heeft recht op minimaal twintig weken zwangerschaps- en bevallingsverlof.
- Na de bevalling krijgt de werknemer minimaal tien weken bevallingsverlof. De dag waarop de vrouw van haar jongste kind bevalt, is de werkelijke bevallingsdatum.
De lengte van het totale verlof duurt hangt van de bevallingsdatum af. Bevalt de werkneemster bijvoorbeeld eerder dan de uitgerekende datum? Dan is het zwangerschapsverlof korter. De gemiste dagen van het zwangerschapsverlof worden in dat geval opgeteld bij het bevallingsverlof.
De eerste dag van het zwangerschapsverlof
Een zwangere medewerker bepaalt zelf de eerste dag van het verlof. Ze kan het betreffende zwangerschapsverlof tussen tien en acht weken laten beginnen voor de dag na de uitgerekende datum.
De medewerker krijgt voor de bevalling een zwangerschapsuitkering. Na de bevalling gaat het om een bevallingsuitkering.
Lees ook: Flexibel bevallingsverlof krijgt meer bekendheid