Eind 2004 besloot het toenmalige kabinet de fiscale behandeling van pensioenen anders in te richten. Het Witteveen-kader werd drastisch ingeperkt. De fiscale gunstregelingen ten aanzien van pensioen waren te kostbaar en zouden er op termijn toe leiden dat Nederland aan arbeidsproductiviteit zou inboeten. De fiscale aftrekbaarheid van de pensioenpremie en pensioenopbouw werd aanzienlijk beperkt.