
Op dit moment kunnen ondernemers die jaarlijks een klein btw-bedrag moeten afdragen, gebruikmaken van de kleineondernemersregeling (KOR). Vanaf 1 januari 2020 zal de KOR volgens het conceptwetsvoorstel Wet omzetgerelateerde vrijstelling voor ondernemers van belasting worden vervangen.
De huidige KOR kan worden toegepast door ondernemers die niet meer dan 1.883 euro aan btw hoeven te betalen in een kalenderjaar. Ondernemers die in een jaar 1.345 euro of minder aan btw moeten betalen, krijgen een vrijstelling voor het gehele bedrag en hoeven helemaal geen btw meer te betalen. Ondernemers die in een jaar meer dan 1.345 maar minder dan 1.883 euro aan btw moeten betalen, krijgen een korting op het te betalen btw-bedrag.
Van belang is dat de onderneming of de ondernemer die de KOR wil toepassen, in Nederland gevestigd is. De huidige KOR kan alleen worden toegepast door eenmanszaken of samenwerkingsverbanden van natuurlijke personen, zoals een maatschap, vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap. Een nv of een bv kan de KOR niet toepassen. Ook verhuurders van onroerende zaken die geopteerd hebben voor btw-belaste verhuur, kunnen de KOR niet toepassen.
Ondernemers met verschillende eenmanszaken moeten voor de berekening van de toepassing van de KOR de verschuldigde btw van deze eenmanszaken bij elkaar optellen. Heeft de ondernemer een eenmanszaak en neemt de ondernemer daarnaast deel in een maatschap, dan hoeft de ondernemer de verschuldigde btw van de eenmanszaak en de maatschap niet bij elkaar op te tellen. In dat geval moet voor de eenmanszaak en de maatschap onafhankelijk van elkaar worden beoordeeld of de KOR kan worden toegepast.
De keerzijde van het toepassen van de KOR is dat de ondernemer de op inkoopfacturen aan hem in rekening gebrachte btw niet in aftrek kan brengen.
Lees ook: Belastingplan 2019: 7 wetsvoorstellen
Administratieve verplichtingen
Ondernemers die helemaal geen btw hoeven te betalen omdat zij per jaar uitkomen op een btw-bedrag van 1.345 euro of minder, kunnen verzoeken om ontheffing van administratieve verplichtingen. Een ondernemer moet de ontheffing van administratieve verplichtingen bij de Belastingdienst aanvragen.
Krijgt de ondernemer ontheffing van administratieve verplichtingen, dan hoeft de ondernemer geen btw-aangifte meer te doen en ook geen facturen aan zijn afnemers uit te reiken. Een ondernemer mag wel een factuur aan zijn afnemer uitreiken, maar mag absoluut geen btw op die factuur in rekening brengen.
Brengt de ondernemer toch btw in rekening op de factuur, dan vervalt de ontheffing van administratieve verplichtingen en moet de ondernemer weer btw-aangifte doen en btw betalen. Let op: er moet nog wel een boekhouding gevoerd worden om de inkomstenbelasting juist te kunnen berekenen.
Lees ook: Prinsjesdag 2018 en andere btw-wijzigingen per 1 januari 2019: actiepunten voor u
Wetsvoorstel Omzetgerelateerde vrijstelling voor ondernemers (OVOB)
Uit de concepttekst van het wetsvoorstel Omzetgerelateerde vrijstelling voor ondernemers (OVOB) blijkt dat een omzetondergrens zal gaan gelden. Tot een bepaalde omzet kan de ondernemer een btw-vrijstelling toepassen. De OVOB kan ook door rechtspersonen zoals een bv, nv, stichting of vereniging worden toegepast. Volgens de bijlage bij de Miljoenennota 2019 gaat een omzetdrempel gelden van 20.000 euro.
Wanneer per 1 januari 2020 de drempel van 20.000 euro omzet wordt ingevoerd, kunnen ondernemers gebruikmaken van de btw-vrijstelling wanneer ze onder de omzetdrempel van 20.000 euro blijven. Als omzet voor de OVOB telt mee:
- in Nederland verrichte leveringen van goederen en diensten die zonder OVOB btw-belast zijn;
- de omzet van diensten die zijn vrijgesteld van btw omdat sprake is van de levering van onroerende zaken, verhuur van onroerende zaken, of omdat sprake is van leveringen en diensten van betaalmiddelen en effecten, financiële diensten of verzekerings- en herverzekeringsdiensten.
Een groot verschil van de OVOB met de huidige KOR is dat voor berekening van toepassing ervan ook een aantal btw-vrijgestelde leveringen en diensten meetelt. Hierdoor zal een ondernemer die btw-vrijgestelde leveringen of diensten verricht, eerder de omzetdrempel voor OVOB overschrijden.
Voorbeeld OVOB
Klaas heeft een verzekeringskantoor en verricht ook enige adviesdiensten. In 2018 is de btw-vrijgestelde omzet van het verzekeringskantoor 15.000 euro. De omzet inclusief btw van de btw-belaste adviesdiensten betreft in het jaar daarop 6.000 euro. De af te dragen btw bedraagt dan 1.041 euro.
Omdat Klaas in 2018 een btw-bedrag van 1.041 euro verschuldigd is, blijft hij daarmee onder de drempel van 1.345 euro van de huidige KOR, zodat Klaas in 2018 helemaal geen btw hoeft af te dragen.
Met invoering van de OVOB in 2020 kunnen de gevolgen voor Klaas heel anders uitpakken. Voor de OVOB moet Klaas zowel de btw-vrijgestelde omzet in verband met de verzekeringsdiensten meetellen, als de btw-belaste adviesdiensten. Als de omzet van Klaas gelijk blijft, betekent dit dat in 2020 voor toepassing van de OVOB rekening moet worden gehouden met een omzet van 21.000 euro. Ervan uitgaande dat voor de OVOB een omzetdrempel van 20.000 gaat gelden, kan Klaas geen gebruikmaken van een btw-vermindering en moet hij 1.041 euro aan btw betalen.
Een ondernemer die voor de OVOB onder de omzetdrempel blijft, hoeft geen btw te betalen en kan ontheffing van administratieve verplichtingen aanvragen. De ondernemer heeft zelf de keuze of hij de OVOB wil toepassen of dat hij geen gebruik van de OVOB wil maken.
Ondernemers die geen gebruik van de OVOB maken, kunnen de btw die aan hen op inkoopfacturen in rekening wordt gebracht in aftrek brengen als zij btw-belaste prestaties verrichten. Als een ondernemer de OVOB wil toepassen, dan moet de ondernemer dit vier weken voor aanvang van het tijdvak kenbaar maken aan de Belastingdienst. Wordt de drempel van de OVOB alsnog overschreden, dan geldt dit als een opzegging van de vrijstelling en is vanaf dat moment weer btw verschuldigd. Na drie jaar kan de ondernemer weer kiezen voor toepassing van de OVOB, op voorwaarde dat hij op dat moment onder de omzetdrempel blijft.
Definitieve regeling
De nieuwe KOR is een vrijstelling van btw, zodat deelname aan de regeling kan leiden tot het verschuldigd worden van herzienings-btw. Hiervoor gaat een minimumbedrag gelden van 500 euro, waarbij geen btw hoeft te worden herzien, als de herzienings-btw minder dan 500 euro bedraagt. Deze ministeriële regeling moet voorkomen dat kleine ondernemers (zoals particuliere eigenaren van zonnepanelen) btw moeten terugbetalen als zij gebruik gaan maken van de OVOB.
2020
Ondernemers die op dit moment gebruikmaken van de KOR, moeten rekening houden met een wetswijzing in 2020. Vanaf dat moment zal de KOR worden vervangen door de OVOB, waarbij een omzetdrempel gaat gelden en de KOR een vrijstelling wordt.
Auteur: mr. C.W. van Vilsteren
Dit artikel is gepubliceerd in F&A Actueel 2018, afl. 10
ten aanzien van de veranderingen in de ob voor kleine ondernemers voorzie ik wel een probleem.
Een kleine ondernemer, maar ook weer niet zo heel klein zeg rond die €20.000 omzet, moet nu al in het begin van het jaar een inschatting maken, of zij/hij het komende boekjaar die grens zal halen.
Zo nee, dan berekent zij/hij geen btw door op haar facturen;
Zo ja, dan schrijft hij wél btw op zijn facturen.
U begrijpt, dat gaat niet van tevoren al.
En aan het eind van het jaar de zaak terugdraaien gaat al helemáál niet.
Kortom, hier verwacht ik een groot probleem in de praktische uitvoering.
de KOR wordt al sinds de aanvang van mijn bedrijf(je) niet meer geindexeerd. Dat is dus al sinds 1995!!!! Echt ongelofelijk, het nog verder uitkleden van deze vrijstelling maakt het voor mij bijna onmogelijk om door te gaan met mijn professie. De OVOB is een regeling om de allerkleinste ondernemers het leven NOG moeilijker te maken. WAAROM!??!!