
De bewindslieden van SZW geven antwoord op Kamervragen over de Wet DBA, WIA, Wwz en Wab, LIV en LKV. Aanleiding is de behandeling van de begroting SZW 2019.
Toezichtsplan arbeidsrelaties
In het licht van de kwalificatie van de arbeidsrelatie houdt de Belastingdienst toezicht op de juiste toepassing van de loonheffingen. Dit toezicht vindt plaats binnen de bestaande capaciteit tijdens reguliere controles loonheffingen. Dat betekent dat medewerkers in de controle loonheffingen werkzaam zijn voor alle voorkomende loonheffingenonderwerpen: voor de beoordeling van arbeidsrelaties en voor onderwerpen zoals de werkkostenregeling, sectorindeling en gebruikelijkloonregeling.
Lees ook: Bedrijven krijgen controle op loonheffingen
Bezoek aan 100 opdrachtgevers
In het kader van het Toezichtsplan Arbeidsrelaties is de Belastingdienst vanaf 1 juli 2018, naast de reguliere controles loonheffingen, bezig met het bezoek van 100 opdrachtgevers. Bij zo’n bezoek gaat de Belastingdienst met de opdrachtgever in gesprek over de werkwijze met zijn opdrachtnemers. Eind 2018 wordt de tussenstand van dit toezichtsplan opgemaakt. Afhankelijk daarvan wordt bekeken wat dit betekent voor het toezicht voor het jaar 2019.
Boetes en/of naheffingen zijn er niet opgelegd sinds het aanscherpen van het handhavingsbeleid door de Belastingdienst per 1 juli van dit jaar. Zoals in het Toezichtsplan Arbeidsrelaties is opgenomen, is het handhaven op constructies van schijnzelfstandigheid vanwege de zware bewijslast die op de Belastingdienst rust, arbeidsintensief. Daarom vermoedt de fiscus dat het veel tijd kost voordat hierover meer duidelijkheid bestaat.
Naast het onderzoek van de Belastingdienst kan nog bezwaar of beroep volgen en eventueel een strafrechtelijk traject. Het kan dus een aantal jaar duren voor een oordeel over de kwalificatie van een arbeidsrelatie en eventuele kwaadwillendheid onherroepelijk komen vast te staan.
Arbeidsovereenkomst bij laag tarief
Hoe de zzp-maatregel voor de onderkant van de arbeidsmarkt – de verplichte arbeidsovereenkomst bij een laag tarief – zich tot Europees recht verhoudt, wordt momenteel onderzocht. Vóór de begrotingsbehandeling wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de uitwerking van de maatregelen uit het regeerakkoord met betrekking tot werken als zelfstandige. Hierin wordt ook ingegaan op de arbeidsovereenkomst bij laag tarief.
Wet werk en zekerheid
De minister gaat de nieuwe Wet werk en zekerheid (Wwz) in zijn geheel evalueren in 2020, inclusief de effecten op het gewijzigde ontslagrecht. Verder krijgt de Tweede Kamer halfjaarlijks rapportages om de uitwerking van de Wwz in de praktijk te monitoren. De reden is dat het stelsel van flexibele arbeid, het ontslagrecht en de WW door deze wet veranderd is. Het doel is om tot een eenduidiger, sneller, eerlijker en minder kostbaar ontslagrecht te komen.
Lees ook: Wet werk en zekerheid (Wwz): tussenstand ontslagrecht, flexibele arbeid en Werkloosheidswet
Wet arbeidsmarkt in balans
Omdat via signalen uit de samenleving bleek dat het met de Wwz ingevoerde systeem er nog niet voldoende in slaagt om werkgevers en werkenden te ondersteunen bij het aangaan van een arbeidsrelatie die past bij hun behoeften en bij de aard van het werk, is een aantal noodzakelijke stappen gezet die bijdragen aan het creëren van een nieuwe balans op de arbeidsmarkt.
Om het huidige ontslagstelsel een ruimer bereik te geven, is in het regeerakkoord bepaald dat de zogenoemde cumulatiegrond zal worden geïntroduceerd. Die maakt het mogelijk om een arbeidsovereenkomst te beëindigen bij een combinatie van omstandigheden uit meerdere ontslaggronden die de wet noemt. In dat kader is het wetvoorstel Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) naar de Tweede Kamer gestuurd.
Lees ook: Wab moet leiden tot meer vaste contracten
Bruto loonkosten
Wat zijn de kosten voor een werkgever voor iemand met minimumloon per uur in 2019? Als gevolg van sectorspecifieke werkgevers- en pensioenpremies en bijvoorbeeld reserveringen voor loondoorbetaling bij ziekte, verschillen de loonkosten van werkgever tot werkgever.
De bruto loonkosten voor een werkgever zijn in 2019, op basis van de gemiddelde premies en bij verrekening van het maximale lage-inkomensvoordeel (LIV) 11,53 euro, 12,14 euro en 12,81 euro per uur voor een werknemer op het minimumloon bij een werkweek van respectievelijk 40, 38 of 36 uur. Hierbij is verondersteld dat het gemiddeld aantal gewerkte uren in 2019 gelijk is aan dat in 2018.
LIV – na afloop kalenderjaar
Bij het LIV is sprake van een kalenderjaarsystematiek. Daarbij beoordeelt het UWV na afloop van het kalenderjaar of er is voldaan aan het urencriterium. De toekenningen LIV worden gebaseerd op gegevens in de polisadministratie. Er is bij deze systematiek geen sprake van aanvragen. De LIV-gelden worden na afloop van het kalenderjaar door de Belastingdienst ‘automatisch’ uitbetaald.
Lees ook: Grenzen uurloon Jeugd-LIV bekend
LKV banenafspraak en scholingsbelemmerden
Het LKV banenafspraak en scholingsbelemmerden is in werking getreden per 1 januari 2018. De eerste uitbetaling over 2018 is pas medio september 2019. Op dit moment is daarom nog niet bekend voor hoeveel mensen recht bestaat op de LKV banenafspraak en scholingsbelemmerden. De tegemoetkoming wordt uitbetaald aan de werkgever.
Hoeveel mensen er onder het overgangsrecht van premiekorting naar de loonkostenvoordelen vallen, is op dit moment nog niet duidelijk. Dit omdat de voorlopige berekening LKV pas na afloop van het kalenderjaar 2018 plaatsvindt.
Het LKV voor de doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden bedraagt maximaal 2.000 euro en het LKV voor overige arbeidsgehandicapten maximaal 6.000 euro. Met de wet harmonisering instrumenten arbeidsbeperkten is geregeld dat er ook een LKV geldt als een werkgever iemand uit de doelgroep banenafspraak in dienst neemt.
Lees ook: Termijn aanvraag LKV verandert
Gelijk speelveld
Er is een gelijk speelveld gerealiseerd voor mensen uit de Wajong en de gemeentelijke doelgroep van de banenafspraak. Het uitgangspunt was dat het wetsvoorstel geen extra kosten met zich meebracht. Voor Wajongers die werken zonder loondispensatie was oorspronkelijk een bonus van 7.000 euro per jaar, voor Wajongers met loondispensatie 3.500 euro en voor mensen uit de doelgroep Participatiewet was er voorheen geen recht.
Voor overige arbeidsgehandicapten die niet tot de doelgroep banenafspraak behoren, bijvoorbeeld mensen met een WIA-uitkering, geldt het LKV van maximaal 6.000 euro. Hierbij moet worden bedacht dat zij niet meetellen voor de doelgroep banenafspraak en dat voor hen het instrument loonkostensubsidie niet beschikbaar is.
No-riskpolis banenafspraak is structureel
De tijdelijke no risk polis voor werknemers die werken onder de banenafspraak en voor medewerkers die beschut werken, is met ingang van 2021 structureel gemaakt. De no-riskpolis wordt rechtstreeks door het rijk gefinancierd en door UWV uitgevoerd. Door de centrale financiering vanuit het rijk, vallen bij gemeenten kosten weg.
Voorlopig is rekening gehouden met een verlaging van het bedrag per plek van 1.300 euro. Het uiteindelijke bedrag zal in het voorjaar van 2021 worden vastgesteld op basis van een rekenregel die met de VNG is afgesproken.
Lees ook: Compensatie oudere werknemer: no-riskpolis naar 56 jaar per 2018
Geef een reactie