
De stand van de economie kun je heel aardig aflezen aan de hand van een aantal eenvoudige signalen. Ik reed een paar weken geleden van mijn woonplaats naar Hilversum, een ritje van 15 kilometer. Bij de bouwplaats bij mij om de hoek staat een groot bord waarop de aannemer in chocoladeletters om nieuw personeel vraagt. De lokale AH zoekt mensen, het ziekenhuis ook en onderweg belde een relatie met de vraag of ik nog een controller kon leveren.
De economische groei mag dan wat afzwakken, maar de vraag naar arbeid blijft. Het tekort is zo groot dat het de groei gaat remmen. De oorzaken zijn bekend: er zwaaien een hoop ouderen af in met name onderwijs en zorg en het herstel van de bouw zorgt ook voor veel vraag.
Meer vraag, hogere lonen
Je zou verwachten dat de enorme vraag naar arbeid leidt tot hogere lonen. Het vreemde is dat dit maar heel beperkt het geval is. In de bouw stijgen de lonen van de zzp’ers en ook een enkele ict’er kan meer factureren. Maar op macroniveau is er sprake van een vreemde ontwikkeling. De cao-lonen stijgen amper meer dan 2 procent, terwijl de inflatie richting de 2,8 procent gaat. Nu wordt de wat hogere inflatie deels veroorzaakt door eenmalige factoren – zoals energie en btw – maar de trend is duidelijk. De reële lonen stijgen niet. Het inkomen per huishouden neemt slechts toe omdat de huishoudens kleiner worden (van 2,8 naar 2,2 personen sinds 1980), omdat er meer tweeverdieners zijn en omdat er langer wordt gewerkt.
Bedrijf is winnaar
De grote winnaars zijn de bedrijven en in mindere mate de overheid. De bedrijven profiteren van de opgang en de revenuen slaan neer bij de aandeelhouders. Werknemers slagen er maar niet in hun onderhandelingspositie te verbeteren. De belangrijkste verklaring voor deze ontwikkeling is de flexibilisering. Zelfs al heb je een vast contract, dan is de zekerheid die dat oplevert heel beperkt. Vooral jongeren, laagopgeleide mensen en allochtonen hebben een zwakke positie.
Onzekerheid en ongelijkheid
Ik vind dit geen goede ontwikkeling. De sterke flexibilisering leidt niet alleen tot onzekerheid, maar ook tot meer ongelijkheid. Flexwerkers met een laag inkomen kunnen steeds moelijker een huis kopen en ze krijgen minder opleidingen. Op de lange termijn verslechteren hun vooruitzichten: geen pensioen en een kortere levensverwachting.
Een eenvoudige oplossing is er niet. Meer bescherming door middel van wetgeving is een optie. Maar de overheid zou meer kunnen doen. Door aan de onderkant van haar eigen loongebouw betere voorwaarden te bieden in termen van zekerheid en inkomen, legt ze een bodem in de markt. Met een overschot van 11 miljard euro kan dat wel uit.
Auteur: Jaap Koelewijn
Dit artikel is verschenen in cm: 2019, editie 4.
Lees hier meer artikelen uit de rubriek Economische outlook
Geef een reactie