
Een algemeen uitgangspunt voor de jaarrekening is dat de jaarrekening een feitelijke weergave van transacties is. Intenties van het bestuur zouden geen rol mogen spelen. Soms wordt daar nadrukkelijk op gewezen in de regelgeving. Maar er zijn echter ook onderwerpen waar intenties wel in aanmerking worden genomen. En zelfs waar intenties naar keuze mogen worden meegenomen.
Intentie speelt geen rol
Consolidatiekring
Bij het bepalen van de consolidatiekring is een van de criteria of het groepshoofd overheersende zeggenschap over een maatschappij kan uitoefenen. Of het groepshoofd dat ook daadwerkelijk doet, speelt geen rol. Daar waar het bestuur stelt niet voornemens te zijn om in het grijpen in het beleid van die maatschappij, moet deze intentie buiten beschouwing blijven, en is dus toch consolidatie verplicht. De RJ benadrukt dit expliciet voor tussenholdings.
Bijzondere waardevermindering activa
Bij het onderkennen van bijzondere waardevermindering van activa speelt het begrip realiseerbare waarde een belangrijke rol. Dit is de hoogste van de directe opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde. De directe opbrengstwaarde zal worden gerealiseerd door het actief te verkopen, terwijl de bedrijfswaarde zal worden gerealiseerd door het actief te (blijven) exploiteren. Er wordt dus niet gekeken of er al of niet verkoopplannen zijn. Stel dat directe verkoop meer zou opleveren dan de boekwaarde die weer hoger is dan de bedrijfswaarde, maar dat het bestuur de intentie heeft om (toch) de activiteiten voort te zetten. Dan is weliswaar sprake van verwachte verliezen, maar mag toch geen afwaardering worden doorgevoerd.
Herclassificatie vastgoed
Bij de classificatie van vastgoed als vastgoedbelegging is onlangs door de RJ verduidelijkt dat een herclassificatie naar eigen gebruik of voorraad slechts gebaseerd kan worden op een daadwerkelijke wijziging van gebruik. Alleen een verandering in het voornemen van het bestuur met betrekking tot het gebruik van het vastgoed is nog geen wijziging van het gebruik.
Intentie speelt een rol
Optie op aandelen
Soms heeft de rechtspersoon op een optie op aandelen van een andere onderneming die bij uitoefening tot overheersende zeggenschap zou leiden. Om vast te stellen of er sprake is van een groepsrelatie en daarmee een consolidatieplicht verlangt de RJ dat alle feiten en omstandigheden hierbij in aanmerking worden genomen. Tot 2014 werd daarbij de intentie van het management expliciet uitgesloten, maar tegenwoordig is die tekst geschrapt. Er wordt wel gewezen op economische of andere belemmeringen die de houder van de potentiële stemrechten ervan weerhoudt ze uit te oefenen. De waarschijnlijkheid of de rechtspersoon de optie zal uitoefenen lijkt daarmee toch een rol te spelen.
Restwaarde materiele activa
Materiële vaste activa worden afgeschreven tot hun restwaarde. De restwaarde is afhankelijk van de geschatte resterende gebruiksduur. Die gebruiksduur is voor een belangrijk deel een voornemen van het ondernemingsbestuur.
Voorziening groot onderhoud
De voorziening voor groot onderhoud is niet gebaseerd op een op balansdatum bestaande verplichting jegens een derde partij, maar op kostenegalisatie van toekomstig groot onderhoud. Of dit onderhoud zal worden uitgevoerd is deels afhankelijk van de intenties van de onderneming: zou de intentie zijn het actief al eerder te verkopen, dan is een voorziening groot onderhoud niet (meer) aan de orde.
Beleggen in obligaties
Beleggingen in obligaties kunnen in principe tegen historische kostprijs of tegen actuele waarde worden gewaardeerd. Indien echter de intentie is de obligaties tot het einde van de looptijd aan te houden, is waardering tegen kostprijs voorgeschreven.
Intentie mag een rol spelen
Vaste of vlottende activa
Bij het maken van het onderscheid tussen vaste en vlottende activa spelen diverse factoren een rol. De RJ stelt nadrukkelijk dat ook de intentie ook een rol kan spelen.
Waardering derivaten
De waardering van derivaten kan afhankelijk zijn van het doel, dus de intentie, waarvoor ze worden aangehouden. Ze kunnen fungeren als risico-afdekking van bijvoorbeeld valutarisico op verwachte inkopen. In dat geval kan gekozen worden voor hedge accounting. Die keuze ligt voor het geven van het juiste inzicht wel voor de hand, maar men kan ook kiezen om geen hedge accounting toe te passen.
Voor- en nadelen
De genoemde punten zijn slechts een selectie van gevallen waarin intentie nadrukkelijk aan de orde komt. De regelgeving gaat dus divers om met intenties. Er lijkt geen rode draad te zitten in dit beleid. Het voordeel van het in aanmerking nemen van intenties is dat dit bijdraagt aan de relevantie van de informatie, en recht doet aan de realiteit van de aangegane transacties. Het nadeel van het in aanmerking nemen van intenties is de moeilijke controleerbaarheid. Is de beweerde intentie inderdaad de echte intentie van het bestuur, of is dit slechts geveinsd om tot de gewenste verwerking in de jaarrekening te komen? Soms poogt de regelgeving deze intenties te objectiveren, bijvoorbeeld met voorgeschreven hedge documentatie, of een geformuleerde exit-strategie voor beleggingen in meerderheidsbelangen om zo niet te hoeven consolideren. Het moet echter wel altijd gaan om intenties zoals die op balansdatum waren. Het (mogen) meewegen van intenties betekent niet dat besluiten van na balansdatum alsnog mogen worden verwerkt in het verstreken boekjaar.
Auteur: Bart Kamp
Dit artikel is verschenen in cm: 2019, afl 5.
Lees hier meer artikelen uit de rubriek Verslaggeving