
Op 17 december 2019 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het Belastingplan 2020. Vooruitlopend op de goedkeuring door de Koning en de publicatie van de wet geeft het Ministerie van Financiën in het eindejaarsbericht 2020 een overzicht van de belangrijkste wijzigingen in de belastingen in 2020. cm: plukt voor u de hoofdzaken er uit en zet deze op een rij. Dit wijzigt er in de inkomsten- en loonbelasting vanaf 2020.
Binnen de inkomsten- en loonbelasting vinden diverse veranderingen plaats op het gebied van tarieven, heffingskortingen en aftrekposten. Op www.watbetekentditvoormij.nl is na te gaan wat de gevolgen zijn van de veranderingen samen.
Lees ook: Eindejaarsbericht 2020: dit wijzigt in de Vennootschapsbelasting vanaf 2020
Tarieven box 1 (belastbaar inkomen uit werk en woning)
Vanaf 2020 gelden er voor belastingplichtigen die premieplichtig zijn voor alle volksverzekeringen nog slechts twee gecombineerde tarieven in box 1: een basistarief van 37,35 procent voor het inkomen tot en met 68.507 euro en een toptarief van 49,50 procent voor het inkomen daarboven. In 2019 golden er nog drie gecombineerde tarieven van 36,65 procent (tot 20.384 euro), 38,10 procent (tussen 20.384 euro en 68.507 euro) en 51,75 procent (boven 68.507 euro). De verandering van deze gecombineerde tarieven wordt veroorzaakt door aanpassingen in de belastingtarieven; de premie volksverzekeringen blijft onveranderd. Figuur 1 geeft deze tarieven, voor belastingplichtigen die premieplichtig zijn voor alle volksverzekeringen, grafisch weer voor 2019 en 2020.
Voor AOW-gerechtigden geldt tot een inkomen van 34.712 euro (of 35.375 euro voor mensen geboren voor 1946) een gecombineerd tarief van 19,45 procent, omdat zij niet premieplichtig zijn voor de Algemene Ouderdomswet (AOW).

Algemene heffingskorting
De algemene heffingskorting (AHK) stijgt in 2020 met 234 euro tot 2711 euro voor inkomens tot 20.711 euro. De AHK bouwt af tussen 20.711 euro en 68.507 euro, waardoor inkomens tussen deze grenzen in steeds mindere mate profiteren van de verhoging van de AHK. Figuur 2 geeft dit grafisch weer voor belastingplichtigen jonger dan de AOW-leeftijd. AOW-gerechtigden hebben geen recht op de volledige verhoging van het maximumbedrag van de AHK, omdat zij niet premieplichtig zijn voor de AOW. Voor hen stijgt de maximale algemene heffingskorting met 145 euro.

Arbeidskorting
Vanaf 2020 geldt een nieuw, derde opbouwtraject in de arbeidskorting. De arbeidskorting neemt in 2020 toe met 1,656 procent van het arbeidsinkomen tussen 21.430 euro en 34.954 euro. Daarnaast geldt een generieke verhoging van de arbeidskorting. Hierdoor stijgt de arbeidskorting voor alle werkenden met een arbeidsinkomen tot 98.604 euro. Figuur 3 geeft de ontwikkelingen grafisch weer.

Uitbetaalbaarheid heffingskortingen
Als de minstverdienende partner de AHK, de arbeidskorting of de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) niet volledig kan verzilveren tegen de eigen verschuldigde inkomstenbelasting en premie voor de volksverzekeringen, kunnen deze kortingen gedeeltelijk uitbetaald worden, mits de meestverdienende partner voldoende belasting en premie voor de volksverzekeringen betaalt. De uitbetaalbaarheid van deze drie heffingskortingen daalt met 6 2/3 procentpunt en bedraagt daarmee per 1 januari 2020 nog 20 procent. Net als in 2019 geldt voor belastingplichtigen die zijn geboren vóór 1 januari 1963 een afwijkende regeling met betrekking tot de uitbetaalbaarheid van de algemene heffingskorting.
Zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek wordt de komende jaren stapsgewijs teruggebracht tot 5000 euro. Per 1 januari 2020 wordt de zelfstandigenaftrek verlaagd van 7280 euro naar 7030 euro.
Tariefsaanpassing bepaalde grondslagverminderende posten
Per 2020 wordt het maximale tarief waartegen bepaalde aftrekposten kunnen worden afgetrokken verlaagd. In 2020 bedraagt het maximale aftrektarief voor deze aftrekposten 46 procent. Het gaat om de persoonsgebonden aftrekposten (zoals giften en alimentatie), de aftrekbare kosten eigen woning (zoals onder het kopje ‘eigen woning’ al genoemd), de ondernemersaftrek en onder voorwaarden de mkb-winstvrijstelling en de terbeschikkingstellingsvrijstelling. Belastingplichtigen met een inkomen dat – vóór toepassing van deze aftrekposten – meer dan 68.507 euro bedraagt, ondervinden hierdoor minder voordeel van deze aftrekposten.
Hoogte arbeidskorting en IACK voor zieken zonder werk
Een uitkering op grond van de Ziektewet aan zieke mensen die geen dienstbetrekking (meer) hebben, telt niet langer mee als inkomen dat bepalend is voor de hoogte van de arbeidskorting en van de IACK. Dat betekent dat voor de meeste mensen in deze groep deze heffingskortingen lager uitvallen. Het gaat bijvoorbeeld om personen die een WW-uitkering hadden en ziek zijn geworden. Deze maatregel gaat in per 1 januari 2020 voor nieuwe gevallen.
Lees ook: Wat te doen met de arbeidsovereenkomst na 104 weken ziekte?
Bijtelling 7 procent voor fiets van de zaak
Ondernemers en werknemers kunnen eenvoudiger een (elektrische) fiets of speed pedelec van de zaak (fiets van de zaak) gebruiken voor privédoeleinden. Er komt net als reeds geldt voor (het privégebruik van) de auto van de zaak een forfaitaire bijtelling voor het privégebruik van de fiets van de zaak. Dit betekent bij de fiets van de zaak dat jaarlijks 7 procent van de waarde van de fiets bij het inkomen wordt geteld. De waarde van de fiets is de in Nederland door de fabrikant of importeur publiekelijk kenbaar gemaakte consumentenadviesprijs.
Werkkostenregeling
De werkkostenregeling wordt op vier punten aangepast:
- Er wordt een tweeschijvenstelsel in de berekening van de vrije ruimte geïntroduceerd: de vrije ruimte wordt 1,7 procent van – kort gezegd – de loonsom tot en met 400.000 euro plus 1,2 procent van de resterende loonsom.
- De vergoeding voor de verklaring omtrent gedrag (VOG) wordt gericht vrijgesteld.
- De aangiftetermijn voor de eindheffing over 2020 en volgende jaren wordt met één tijdvak verlengd.
- Voor de waardebepaling van producten uit eigen bedrijf geldt voortaan in alle gevallen de waarde in het economische verkeer. Daarbij mag worden uitgegaan van de consumentenprijs.
Box 2-tarief omhoog
Met ingang van 2020 wordt het tarief in box 2 met 1,25 procentpunt verhoogd naar 26,25 procent.
Lees ook: Peter Hoogstraten, loonheffingenspecialist: ‘Nog wel wat haken en ogen voor 2020’
Bijtelling voor elektrische auto van de zaak
Voor ter beschikking gestelde auto’s van de zaak die ook privé mogen worden gebruikt geldt een bijtelling op het inkomen. Deze is sinds 2017 voor nieuwe auto’s 22 procent van de cataloguswaarde. Voor auto’s zonder CO2-uitstoot, zoals elektrische auto’s, is in 2019 de bijtelling 4 procent tot een cataloguswaarde van 50.000 euro (de zogenoemde cap). Daarboven geldt het normale percentage. Vanaf 2020 wordt de verlaagde bijtelling voor elektrische auto’s stapsgewijs verhoogd. Vanaf 1 januari 2020 is de bijtelling 8 procent en geldt deze over een cataloguswaarde tot 45.000 euro. Het voordeel in de bijtelling voor elektrische auto’s wordt de komende jaren verder afgebouwd.
Lees ook: cm: Eindejaarstips 2019