
De Nederlandse economie blijft boven haar capaciteitsgrenzen presteren, maar het groeitempo gaat verder omlaag. In 2019 komt de groei van het bruto binnenlands product op 1,7 procent, na 2,5 procent in 2018 en een piek van 3 procent in 2017. De geraamde groei in 2020 en 2021 is 1,4 procent en 1,1 procent. Hoewel dit historisch gezien lage cijfers lijken, liggen de groeipercentages dicht bij de potentiële bbp-groei. Dit blijkt uit de nieuwe halfjaarlijkse ramingen van De Nederlandsche Bank (DNB).
De bbp-groei in 2019-2021 ligt lager dan in de voorafgaande vijf jaar, in lijn met de verslechterde internationale economische ontwikkelingen, waarbij de Nederlandse uitvoer minder sterk toeneemt. Daarnaast normaliseert de woningmarkt, is het consumentenvertrouwen teruggevallen en leidt de krappe arbeidsmarkt tot hogere productiekosten. Niettemin zijn de binnenlandse bestedingen voor verreweg het grootste deel verantwoordelijk voor de bbp-groei in 2019-2021. Die bestedingen bestaan voor het grootste deel uit consumptie door huishoudens. Daarnaast dragen de overheidsbestedingen flink bij aan de economische groei, in het bijzonder in 2020. Vanaf dat jaar neemt de bijdrage van de woning- en bedrijfsinvesteringen af, deels door de stikstofuitspraak.
Lees ook: Professor Jaap Koelewijn: ‘We moeten meer investeren’
Arbeidsmarkt blijft krap
De werkloosheid zal licht stijgen met 0,2 procent naar 3,6 procent in 2021. Niettemin blijft de arbeidsmarkt krap. Tussen 2014 en het begin van dit jaar daalde de werkloosheid van 7,4 procent naar 3,3 procent. In veel sectoren vormt dit een rem op de productiegroei. Daarnaast draagt de krappe arbeidsmarkt bij aan oplopende loonkosten. De contractloongroei gaat naar 2,6 procent in 2020 en 2,8 procent 2021. De hogere arbeidskosten zijn een belangrijke determinant van de HICP-inflatie, die in 2019 oploopt naar 2,7 procent, fors hoger dan in 2018. Zonder de stijging van het lage btw-tarief en de verhoging van de energiebelasting, zou de inflatie in 2019 op 1,4 procent uitkomen, tegen 1,2 procent in 2018. De kerninflatie, exclusief energie en voeding, zal in 2019 ongeveer 1,9 procent bedragen en blijft ook na 2019 relatief hoog, rond 2 procent.
Ondanks ‘stikstof’ dragen binnenlandse bestedingen sterk bij aan groei
De binnenlandse bestedingen dragen in 2019-2021 het meest bij de bbp-groei. Die bestedingen bestaan voor het grootste deel uit consumptie door huishoudens. Door het scherp gedaalde consumentenvertrouwen en de tijdelijk hogere inflatie groeit de particuliere consumptie in 2019 gematigd. Dit gaat in de jaren daarna naar 2,0 procent en 2,4 procent, onder andere door de lagere inkomstenbelasting in 2020. Ook de overheidsbestedingen dragen flink bij aan de economische groei, in het bijzonder in 2020. In dat jaar daalt het EMU-saldo naar 0,5 procent bbp, na drie jaar met overschotten tussen 1,3 en 1,5 procent bbp. Het overschot op de overheidsbegroting slaat in 2021 om naar een tekort van 0,2 procent bbp. De groei van de woninginvesteringen vertraagt naar 2,9 procent in 2019, 1,5 procent in 2020 en 0,5 procent in 2021. Door de strengere stikstofregulering staat het aantal vergunningen en daarmee de nieuwbouw extra onder druk. Het drukkende effect van de stikstofuitspraak op de bbp-groei blijft beperkt tot circa 0,3 procent-punt van de cumulatieve bbp-groei in 2019-2021, vooral via lagere investeringen.
Brexit scenario’s
Twee alternatieve, onderling sterk verschillende scenario’s geven een idee van de bandbreedte rond het in de raming gehanteerde uitgangspunt over Brexit. In het meest negatieve scenario valt de economische groei in Nederland in 2020 en 2021 aanmerkelijk terug, naar gemiddeld 0,6 procent per jaar. In het positieve scenario komt de groei 0,2 procentpunt per jaar hoger uit, vooral door hogere bedrijfsinvesteringen.
Lees ook: Zo gaat u de Brexit voortvarend te lijf: ‘Never let a good crisis go to waste’
Bron: DNB