
Traditioneel is Prinsjesdag het moment waarop de regering de definitieve premies en belastingen bekend maakt voor het komende jaar. Zo ook dit jaar. Peter Hoogstraten, loonheffingenspecialist zet het nog even allemaal voor u op een rij.
‘Politiek gezien gaat het om de inkomens- en koopkrachtplaatjes’, aldus Peter Hoogstraten. ‘Politiek gezien is het niet goed dat er een te groot verschil is tussen verschillende groepen, dan krijg je problemen in de Kamer. Zo is nu geprobeerd het zoet te verdelen. Het kleine zuurtje dat erin zit is voor de zelfstandigen.’
Tarieven en heffingskortingen
Een jaar eerder dan verwacht gaat het maximum belastingpercentage naar beneden: het maximumtarief wordt 49,5 procent. ‘Dat is een belangrijke psychologische drempel. Net niet boven de 50 procent,’ zegt Hoogstraten. ‘Zo houden we een ogenschijnlijk heel simpel tweeschijvenstel over.’
Dat klinkt mooi, maar door de werking van de verhoogde heffingskortingen wordt het toch weer ingewikkeld. Dat was zo, dat is zo en dat blijft zo. ‘Afhankelijk van je inkomen kan de effectieve belasting dus hoger uitvallen dan die 49,5 procent. Op het congres laat ik op 1 sheet zien, wat de effectieve of marginale tarieven zijn over 2020. Dan zal blijken dat het effectief misschien wel 7 schijven zijn in plaats van 2.’
Wet DBA en zelfstandigen
De Wet DBA is nog steeds een heet hangijzer. En dat zal in 2020 niet minder worden volgens de loonheffingenspecialist. ‘Je ziet wel dat er langzaamaan beweging komt in het dossier. De regering richt de blik ook naar de kern van het probleem. Er zit een te groot financieel verschil tussen de positie van zelfstandigen enerzijds en werknemers anderzijds. Wanneer je als opdrachtgever iemand wilt inhuren, ben je anderhalf keer zo goedkoop uit met een zelfstandige en die zelfstandige houdt netto ook nog eens tot 35 procent meer over dan een werknemer. Die wig is in Nederland veel te groot. Dat zeggen ook CPB, hoogleraren fiscale economie, de OESO én de Commissie Borstlap. Als je iets wilt veranderen moeten eerst die financiële verschillen kleiner worden.’
Ondertussen staan we aan de vooravond van de internetconsultatie van de nieuwe wetgeving DBA. Hoogstraten: ‘Het is niet zo dat de hele wet wordt vervangen, er komen twee aanpassingen op. Die zijn al eerder aangekondigd:
- een minimumtarief van 16 euro voor zelfstandigen. Dit is een sociale maatregel voor de onderkant, zoals de Wet op het minimumloon voor werknemers;
- een opt-out voor de loonheffingen en een groot deel van het arbeidsrecht voor de bovenkant. Daar zitten wel voorwaarden aan. Een zelfstandige moet minimaal 75 euro per uur in rekening brengen bij de werkgever en de overeenkomst mag voor maximaal 1 jaar zijn. Dit is een fiscale maatregel met uitstraling naar het arbeidsrecht.’
Ook hier zitten nog wel weer haken en ogen aan meent Hoogstraten. ‘Want wat nu als je geen uurtarief rekent, maar een vast bedrag. Dan kom je toch weer op allerlei administratieve vraagstukken die het ingewikkeld maken.’
Lees ook: Wet DBA wordt vervangen. En nu?
Commissie Borstlap en verlaging zelfstandigenaftrek
De vraag is in hoeverre deze maatregelen passen in de adviezen van de Commissie Regulering van werk (Borstlap). In juni kwam de Commissie Borstlap al met een tussentijdse rapportage. In november komt zij met adviezen. Scenario’s om de arbeidsmarkt weer in evenwicht te krijgen. ‘De regering voelt denk ik al nattigheid. Vooruitlopend hierop gaat de zelfstandigenaftrek in 9 stappen terug naar 5.000 euro. Voor alle werkenden gaat de arbeidskorting omhoog met maximaal 324 euro. Hiermee is de weg ingeslagen om de financiële positie van werknemers en zelfstandigen dichter bij elkaar te brengen. Daarna kun je met andere maatregelen komen.’
Lees ook: Rapport commissie Borstlap: vast minder vast, flex minder flex
Handhaving Wet DBA
De Tweede Kamer heeft er nogal op aangedrongen dat de belastingdienst, ondanks het handhavingsmoratorium, toch gaat handhaven. Nu treedt de fiscus alleen corrigerend op als sprake is van kwaadwillendheid. Hoogstraten: ‘Dat blijft, maar er is een uitbreiding. De belastingdienst kon al toezicht houden, maar was veelal een tandeloze tijger. Straks kan hij ook corrigerend optreden. Eerst geeft de fiscus aanwijzingen om de arbeidsverhouding te wijzigen. Na een aantal maanden kan hij terugkomen en als er niet of onvoldoende veranderd is, kan de belastingdienst vanaf 1 januari 2020 toch handhaven. Daar worden 80 mensen voor ingezet. Dat betekent dat werkgevers goed op de vormgeving van arbeidsrelaties moeten letten.’
Lees ook: Prinsjesdag: Marjol Nikkels zet wijzigingen in sociale zekerheid op een rij
Maatregelen Werkkostenregeling
De Werkkostenregeling is anderhalf jaar geleden geëvalueerd. Daar komen een paar concrete maatregelen uit die ingaan op 1 januari 2020. Die maatregelen zijn begin dit jaar al bekend gemaakt. De belangrijkste twee zijn:
- verruiming vrije ruimte: deze gaat van 1,2 procent naar 1,7 procent, maar tot een loonsom van 400.000 euro. Daarboven blijft 1,2 procent van toepassing. Kleine bedrijven hebben hier de meeste baat bij;
- de vergoeding voor een VOG wordt gericht vrijgesteld.
De grote vraag blijft volgens Hoogstraten of het aanwijzen van grote bonussen, waaronder bijvoorbeeld gratis aandelen, mogelijk is. ‘De Hoge Raad oordeelde dat de zaak helemaal over moet, de inspecteur moet zijn werk opnieuw gaan doen en het gerechtshof moet met een nieuw oordeel komen. Het blijft lastig. Zelfs de Hoge Raad erkent dat de wetgeving niet helder genoeg is geschreven.
Verder is het voorstel om de termijn op het overschrijden van de vrije ruimte van een kalenderjaar te verlengen tot het tweede aangiftetijdvak van het volgende kalenderjaar. Werkgevers hebben hierdoor meer tijd om de verschuldigde eindheffing in verband met overschrijding van de vrije ruimte vast te stellen.
Voor branche-eigen producten is er een gerichte vrijstelling tot een bedrag van ten hoogste 20 procent van de waarde in het economische verkeer. Om de waardering van producten uit het eigen bedrijf in lijn te brengen met de kortingsregeling, is het voorstel om deze steeds te stellen op de waarde in het economische verkeer.’
Lees ook: Kabinet past werkkostenregeling op vier punten aan
Uitwerking Klimaatakkoord – bijtelling elektrische auto’s
Als gevolg van het klimaatakkoord moet de CO2-uitstoot flink worden beperkt. Onderdeel van het akkoord is het plan om de bijtelling voor elektrische auto’s stapsgewijs te verhogen. De huidige korting wordt in stapjes teruggeschroefd, zodat er in 2026 helemaal geen korting meer is.
‘De 4 procent bijtelling voor de elektrische auto gaat met stapjes omhoog totdat in 2026 geen verschil meer bestaat met het algemene bijtellingspercentage van 22 procent. Ook het maximumbedrag waarover de korting geldt, gaat in 2 stapjes omlaag. Dat wordt volgend jaar 45.000 euro, daarna 40.000 euro en het verdwijnt met ingang van 2026,’ aldus Hoogstraten. ‘De enige uitzondering die er dan nog is, is de auto op waterstof. Volgend jaar wordt gekeken of die korting ook voor de zonnecelauto kan gelden.’
Er is wel langjarig overgangsrecht. ‘Koop je nu of volgend jaar een elektrische auto, dan houd je nog wel 60 maanden bijtelling zoals bij aanschaf.’
Lees ook: Kabinet blijft elektrische auto’s stimuleren
Fiets van de zaak
Vorig jaar is er een regeling geïntroduceerd die in 2020 ingaat. Als je een fiets van je werkgever ter beschikking krijgt, krijg je een bijtelling van 7 procent over de cataloguswaarde. Hoogstraten: ‘Dat klinkt heel aantrekkelijk. Voor 5 euro per maand heb je een fiets van de zaak. Maar kun je dan nog wel een onbelaste reiskostenvergoeding krijgen? En hoe zit het met de btw? De werkgever kan de btw op die fiets misschien wel in aftrek brengen, maar waarschijnlijk niet alles.’
Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) en WW-premie
De WAB is vooral een arbeidsrechtelijke wetgeving, die ingaat in 2020. Eén onderdeel raakt echter ook de loonheffingen. De sectorpremie WW verdwijnt en daarvoor in de plaats komt een premiedifferentiatie op basis van het soort contract. Daarvoor in de plaats komt er een premiedifferentiatie op basis van het soort contract:
- een lage premie (2,94%) bij een schriftelijk contract voor onbepaalde tijd;
- een hoge premie (7,94%) voor alle andere contracten.
Hoogstraten ‘Het belangrijkste is dat werkgevers per werknemer moeten bepalen welk contract deze heeft. En of de hoge of de lage premie verschuldigd is. Dat moet voor de eerste aangifte gedaan zijn. De HR-administratie moet dus goed bekeken worden. Zijn er nog uitzonderingen van toepassing? Maak een goede inventarisatie en zorg voor een goed systeem voor nieuwe werknemers, zodat je gemakkelijk die premie kunt berekenen.’
Lees ook: WAB: aard contract vanaf 2020 leidend voor hoogte ww-premie
Het pensioenakkoord
Door het pensioenakkoord blijft de AOW-leeftijd even bevroren. Ook ontstaat de mogelijkheid om 3 jaar eerder met pensioen te gaan. ‘De AOW-leeftijd gaat ook niet meer helemaal mee met de stijging van de levensverwachting,’ vult Hoogstraten aan. En met name voor de snelslijtende beroepen was het hard nodig om een verruiming in te bouwen. Omdat het niet mogelijk blijkt om precies te bepalen wat nu wel of niet een snelslijtend beroep is, geldt deze voor iedereen. ‘Als een werknemer 3 jaar eerder met pensioen gaat, mag de werkgever een AOW-vervangende uitkering geven. Daarop is dan geen RVU-boete verschuldigd door de werkgever.’