
Het kabinet kondigt in een kamerbrief vanwege het coronavirus een pakket maatregelen aan om banen en inkomens te beschermen. De maatregelen zorgen ervoor dat bedrijven hun personeel kunnen doorbetalen, bieden zelfstandigen een overbrugging en maken via versoepelde belastingregelingen, compensatie en extra kredietmogelijkheden mogelijk dat geld in de bedrijven blijft. Het extra pakket maatregelen komt bovenop economische maatregelen die donderdag 12 maart al zijn genomen.
Werktijdverkorting
Ten minste 20 procent verwacht omzetverlies
Werkgevers die te maken hebben met tenminste 20 procent verwacht omzetverlies, kunnen – gerelateerd aan het omzetverlies – bij UWV voor een periode van 3 maanden een tegemoetkoming in de loonkosten aanvragen ter hoogte van maximaal 90 procent van de loonsom. Werkgevers betalen het loon aan betrokken werknemers 100 procent door. In de keuze voor het percentage van 90 komt tot uitdrukking dat het kabinet een afweging heeft gemaakt tussen de verantwoordelijkheid van de overheid om bedrijven in deze bijzondere situatie tegemoet te komen en het beroep dat de overheid doet op het bedrijfsleven, om onder deze bijzondere omstandigheden ook een eigen verantwoordelijkheid te nemen om te doen wat in het breder maatschappelijk belang is. Deze periode kan éénmalig worden verlengd met nog een keer 3 maanden. In de regeling kan (vooraf) worden bepaald dat aan de verlenging van de tegemoetkoming nadere voorwaarden zullen worden gesteld. De regeling ziet op omzetdalingen vanaf 1 maart 2020.
Tijdelijke tegemoetkomingsregeling in plaats van huidige werktijdverkorting
Deze tegemoetkomingsregeling komt tijdelijk in de plaats van de huidige werktijdverkorting. Reeds ingediende wtv-aanvragen worden beschouwd als ingediende aanvragen voor de nieuwe regeling; wel zal aanvullende informatie opgevraagd worden bij de indieners. Bij de aanvraag committeert de werkgever zich vooraf aan de verplichting géén ontslag op grond van bedrijfseconomische redenen aan te vragen voor zijn werknemers gedurende de periode waarover de tegemoetkoming ontvangen wordt. Werkgevers betalen het loon aan betrokken werknemers, zoals ook hiervoor is vermeld, volledig door. De tegemoetkomingsregeling voorziet in ondersteuning in de vorm van tegemoetkoming in de loonkosten van vaste werknemers en werknemers met een flexibel contract voor zover zij in dienst blijven gedurende de aanvraagperiode.
Werkgevers kunnen dus ook werknemers met flexibele contracten met behulp van de tegemoetkoming in de loonkosten in dienst houden.
Ook voor uitzendbureaus
Ook uitzendbureaus kunnen voor uitzendkrachten die bij hen in dienst zijn een aanvraag indienen. Het kabinet roept werkgevers dan ook op om werknemers zoveel mogelijk in dienst te houden voor de uren die zij werkten. UWV zal op basis van de aanvraag een voorschot van de tegemoetkoming (in elk geval 80 procent van het bedrag) verstrekken. Achteraf wordt vastgesteld wat het daadwerkelijke verlies in omzet is geweest.
Accountantsverklaring vereist voor grote aanvragen
Voor grote aanvragen is hierbij een accountantsverklaring vereist. Bij de definitieve vaststelling van de tegemoetkoming vindt een correctie plaats indien er sprake is geweest van een daling van de loonsom. Op basis van de te verstrekken gegevens kan derhalve achteraf worden vastgesteld of het voorschot te ruim of te beperkt is geweest, en kan de definitieve tegemoetkoming worden vastgesteld. Daarbij zal nabetaling of terugvordering aan de orde kunnen zijn. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en UWV werken op dit moment met grote inzet om op korte termijn tot een werkbare tegemoetkomingsregeling te komen. UWV staat voor de buitengewone taak om op korte termijn een uitvoerbare regeling open te stellen. Het kabinet heeft dan ook grote waardering voor de wijze waarop UWV deze taak oppakt. Zodra bekend is vanaf welke datum aanvragen bij UWV kunnen worden ingediend, wordt hier onmiddellijk breed bekendheid aan gegeven. De uitvoeringsaspecten worden in de tussentijd uitgewerkt in nauwe samenwerking met UWV. Daarbij wordt een afweging gemaakt tussen snelle en adequate dienstverlening enerzijds en de belangen van tijdige en correcte naleving van de regeling anderzijds. Voorbehoud dat hierbij gemaakt moet worden is dat vooraf geen volledige uitvoeringstoets kan plaatsvinden, omdat maximaal wordt ingezet op spoedige inwerkingtreding. Wel mag duidelijk zijn dat een tegemoetkomingsregeling met bevoorschotting vooraf en verrekening achteraf uitvoeringstechnisch complex zal zijn. Parallel worden voor Caribisch Nederland maatregelen uitgewerkt die passen bij de problematiek en lokale context van deze eilanden.
De nieuwe tegemoetkomingsregeling heeft forse budgettaire consequenties. Naast uitgaven aan de regeling zelf is sprake van uitvoeringskosten voor het uitvoeren van de regeling. Hoe groot deze zijn hangt sterk af van het aantal aanvragen van werkgevers en de omvang van deze aanvragen. Als een kwart van de werkgevers een aanvraag doet voor gemiddeld 45 procent van hun loonsom, dan zijn de verwachte uitgaven circa 10 miljard euro in de eerste 3 maanden. Is het aantal
aanvragen of de omvang van de aanvragen hoger, dan nemen de kosten navenant toe.
Lees ook: Coronavirus: Europese en internationale initiatieven
Extra tijdelijke ondersteuning voor gevestigde ondernemers, zzp’ers
Door de maatregelen van het Rijk om de verspreiding van het corona-virus te beteugelen derven veel zelfstandigen, zoals in de culturele sector en de horeca, noodgedwongen inkomsten. Het kabinet wil ook deze groep ondersteunen, zodat zij daarna hun bedrijf kunnen voortzetten. Het kabinet komt daarom met een tijdelijke voorziening voor drie maanden die zo snel mogelijk ingaat. Zelfstandige ondernemers met financiële problemen kunnen een beroep doen op deze voorziening, die uitgevoerd wordt door gemeenten.
Ondersteuning kan worden aangevraagd in de vorm van een aanvullende uitkering voor levensonderhoud en/of voor bedrijfskapitaal. De uitkering voor levensonderhoud vult het inkomen aan tot het sociaal minimum. Op een lening voor bedrijfskapitaal kan een beroep worden gedaan om liquiditeitsproblemen op te lossen.
Aanvulling op de overige maatregelen
De tijdelijke regeling is aanvullend op de overige maatregelen die worden getroffen in fiscaliteit en in de borgstellingssfeer voor ondernemers en is geënt op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz). Deze tijdelijke regeling bevat de volgende elementen:
- de toets op levensvatbaarheid die het Bbz kent wordt niet toegepast, waardoor een snelle behandeling van aanvragen mogelijk is;
- daarmee wordt binnen 4 weken voor een periode van maximaal 3 maanden inkomensondersteuning voor levensonderhoud verstrekt. Nukan dat 13 weken duren. Daarbij kan er met voorschotten worden gewerkt;
- de hoogte van de inkomensondersteuning is afhankelijk van het inkomen en de huishoudsamenstelling maximaal ca. 1.500 euro per maand (netto);
- deze versnelde procedure geldt ook voor aanvragen voor een lening voor bedrijfskapitaal tot maximaal 10.157,- euro;
- de inkomensondersteuning voor levensonderhoud wordt ‘om niet’ verstrekt; de ondernemer weet dus zeker dat deze niet later terugbetaaldhoeft te worden. Er is in deze tijdelijke regeling geen sprake van een vermogens- of partnertoets;
- bij de verstrekking van een lening voor bedrijfskapitaal wordt een mogelijkheid tot uitstel van de aflossingsverplichting opgenomen;
- bij de verstrekking van een lening voor bedrijfskapitaal zal een lager rentepercentage dan thans in het Bbz geldt worden gehanteerd.
Het kabinet doet een oproep aan zelfstandige ondernemers om slechts gebruik te maken van de regeling indien dat nodig is.
Lees ook: Coronavirus: noodpakket banen en economie – noodloket
Gemeenten worden volledig gecompenseerd
In samenspraak met VNG en Divosa wordt de regeling verder uitgewerkt, opdat die op korte termijn kan worden ingevoerd. Daarbij zal ook worden gekeken hoe een grotere toestroom van aanvragen op snelle en zorgvuldige wijze behandeld kan worden en wat daar verder voor nodig is.
Gemeenten zullen volledig gecompenseerd worden voor het extra beroep op aanvullende bijstand, bedrijfskapitaal en voor uitvoeringskosten. De kosten van deze regeling kunnen oplopen van 1,5 tot 2 miljard euro voor inkomensondersteuning (inclusief uitvoeringskosten), en 2 miljard euro voor bedrijfskapitaal. Dit gaat om de kosten op de korte termijn, omdat het een lening betreft welke (onder geldende voorwaarden) worden terugbetaald aan het kabinet. Het kabinet gaat met gemeenten in gesprek hoe, zowel praktisch als financieel, zo snel mogelijk uitvoering kan worden gegeven aan deze regeling en stelt hiervoor per direct 250 miljoen euro ter beschikking voor de eerste kosten.
Voorts zal samen met de VNG en Divosa en via zzp- en ondernemersorganisaties, de Kamer van Koophandel en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland ingezet worden op extra communicatie om de regeling bekendheid te geven. Het kabinet zal ook in gesprek met zzp-organisaties gaan over de situatie van zelfstandigen en wat er nodig is om de huidige situatie het hoofd te bieden.
WW-premiedifferentiatie
Sinds 1 januari betalen werkgevers, als gevolg van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab), een lage WW-premie voor vaste contracten en een hoge WW-premie voor flexibele contracten. In die regeling is ook opgenomen dat werkgevers met terugwerkende kracht de hoge WW-premie moeten afdragen voor vaste werknemers die in een kalenderjaar meer dan 30 procent hebben overgewerkt. Deze bepaling kan nu tot onbedoelde effecten leiden in sectoren waar door het coronavirus veel extra overwerk nodig is (bijvoorbeeld de zorg). De Stichting van de Arbeid heeft verzocht deze regeling aan te passen. Het kabinet is daartoe bereid en zal een aanpassing voorbereiden om deze onbedoelde effecten weg te nemen. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal deze aanpassing, die voor kalenderjaar 2020 zal gelden, zo spoedig mogelijk
uitwerken.
Op 9 december 2019 (Kamerstuk 35 074 nr. 73) heeft de minister van SZW aan de Kamer gemeld dat werkgevers tot 1 april 2020 de tijd kregen om een vaste arbeidsovereenkomst op schrift te stellen, om te voldoen aan de voorwaarden voor de lage WW-premie. Omdat het de komende weken niet voor alle werkgevers praktisch mogelijk zal zijn om aan die voorwaarde te voldoen, wordt deze periode verlengd tot 1 juli. Het coulanceregime, zoals beschreven in de brief van december en geldig voor werknemers die uiterlijk 31 december 2019 voor onbepaalde tijd in dienst waren, zal dus gelden tot en met 30 juni 2020.