
De Regeling werktijdverkorting was bedoeld om ongeveer tweehonderd bedrijven per jaar overeind te houden. Door de corona-uitbraak is dat aantal al vele malen overschreden. De regeling is daarmee onbetaalbaar geworden. Daarom heeft het kabinet een Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW) aangekondigd. Inmiddels is de NOW verlengd (NOW 2.0) tot 1 oktober met aangepaste voorwaarden. NOW 1.0 kon worden aangevraagd tot en met 5 juni.
De NOW-regeling is bedoeld voor werkgevers die als gevolg van het coronavirus kampen met een substantieel omzetverlies (ten minste 20%). Zij kunnen bij het UWV een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming in de loonkosten, en hiervoor een voorschot ontvangen. Hiermee kunnen zij werknemers met een vast en met een flexibel contract doorbetalen. De NOW is met ingang van 1 juni verlengd met 4 maanden tot 1 oktober. Deze NOW 2.0 kan vanaf 6 juli worden aangevraagd en voorziet in tegemoetkoming op de loonkosten vanaf 1 juni.
Lees hier: Zo werkt het noodfonds overbrugging werkbehoud – NOW 2.0
Regeling werktijdverkorting vervalt
Werkgevers kunnen geen beroep meer doen op de Regeling werktijdverkorting. Aanvragen die al zijn gedaan, maar nog niet afgehandeld, worden afgehandeld in de nieuwe regeling. Ondernemers kunnen de tegemoetkoming aanvragen voor een omzetdaling vanaf 1 maart. Voor werkgevers die reeds een vergunning tot werktijdverkorting hebben ontvangen gelden nog de oude regels voor de duur van de vergunningsperiode.
Hoe werkt het noodfonds?
De voorwaarde voor de tegemoetkoming is dat u een periode van 3 aaneengesloten maanden een omzetverlies van minimaal 20 procent heeft. Deze periode hoeft niet altijd te beginnen op 1 maart. Daarom kunt u kiezen uit omzetverlies vanaf:
- 1 maart: u geeft dan uw percentage omzetverlies door over maart, april en mei,
- 1 april: u geeft dan uw percentage omzetverlies door over april, mei en juni,
- 1 mei: u geeft dan uw percentage omzetverlies door over mei, juni en juli.
U kunt dus bijvoorbeeld op 6 april een aanvraag doen voor omzetverlies over april, mei en juni. Maar u kunt ook op 30 mei een aanvraag doen voor omzetverlies over dezelfde periode.
Zo berekent u het omzetverlies
- Neem uw totale omzet van 2019.
- Deel dit bedrag door 4 (de gemiddelde omzet over 3 maanden).
- Vergelijk uw verwachte omzet voor een van de periodes hierboven met dit bedrag.
Als uw bedrijf is gestart na 1 januari 2019 of begin 2020, dan geldt er een andere berekening. U kunt daarvoor contact opnemen met het UWV.
Voor concerns met Nederlandse en buitenlandse dochters geldt: omzetverlies van rechtspersonen die geen Nederlands SV-loon hebben, telt u niet mee.
Hoe wordt de hoogte van de tegemoetkoming vastgesteld?
De hoogte van de tegemoetkoming hangt af van uw loonsom en uw omzetverlies. De berekening gaat op deze manier:
- Neem uw totale loonsom van januari 2020. Dit is het totale sv-loon dat u betaalt voor alle werknemers die bij u in dienst zijn met een vast én met een flexibel contract. Hiervoor kijkt UWV naar uw loonaangifte. Ga uit van de gegevens die bij UWV bekend zijn op 15 maart 2020. Er geldt per werknemer een maximum van 9.538 euro per maand.
Als u per 4 weken betaalt: verhoogt UWV de loonsom van uw eerste 4-wekenperiode in 2020 met 8,33 procent. Op deze manier ontstaat er namelijk een maandbedrag voor heel januari.
Als de loonsom van januari 2020 nog niet bekend is, gaat UWV uit van de loonsom van november 2019. - Verhoog de totale loonsom van januari met 30 procent. Dit is om kosten zoals werkgeverspremies, werknemersbijdragen aan pensioen en de opbouw van vakantiegeld te compenseren.
- Neem X procent van de verhoogde loonsom, waarbij X gelijk is aan het percentage verwachte omzetverlies.
- De tegemoetkoming per maand is 90 procent daarvan.
80 procent van de tegemoetkoming krijgt u als voorschot. Dit voorschot betaalt UWV 3 maanden lang iedere maand. UWV kan hier ook van afwijken en in 1 of 2 keer betalen. Mocht uw bedrijf in de tussentijd stoppen, dan stopt UWV de betaling.
Achteraf berekent UWV met uw definitieve omzetverlies de definitieve tegemoetkoming. Dat gaat alsvolg:
- UWV berekent de definitieve tegemoetkoming met uw definitieve omzetverlies en met uw gemiddelde loonsom over maart, april en mei 2020. Is dit hoger dan de loonsom van januari? Dan gebruikt UWV de loonsom van januari.
- UWV vergelijkt de definitieve tegemoetkoming met het voorschot dat is betaald.
- Is uw definitieve omzetverlies lager, dan heeft u te veel ontvangen. Dan moet u dit terugbetalen. Als uw definitieve omzetverlies hoger was, dan heeft u te weinig ontvangen. U krijgt dan een nabetaling.
Wanneer ontvangt u de tegemoetkoming?
UWV streeft ernaar om 2 tot 4 weken nadat u uw aanvraag heeft gedaan de eerste betaling te doen. Let op: de aanvraag moet wel volledig zijn. De tweede betaling volgt ongeveer een maand daarna. En de derde betaling volgt ongeveer een maand na de tweede betaling.
Hoe doet u een beroep op het noodfonds?
Werkgevers kunnen een aanvraag op het noodfonds indienen bij het UWV. De tegemoetkoming is voor de maanden maart, april en mei 2020. Van 6 april 2020 tot en met 31 mei 2020 kunt u uw aanvraag doen.
Houd deze gegevens bij de hand:
- uw bedrijfsgegevens: naam, adres, telefoonnummer, e-mail, gegevens contactpersoon
- als u werktijdverkorting heeft aangevraagd: het zaaknummer. Het zaaknummer staat op de ontvangstbevestiging van het ministerie. Het nummer bestaat uit 5 of 6 cijfers.
- het loonheffingennummer. Voor ieder loonheffingennummer moet u een aparte aanvraag indienen.
- de 3 maanden waarover u minstens 20 procent omzetverlies verwacht
- het verwachte percentage omzetverlies in die periode
- het rekeningnummer en de tenaamstelling. Dit moet het rekeningnummer zijn dat de Belastingdienst gebruikt om te veel betaalde loonheffingen aan u terug te betalen. UWV maakt de tegemoetkoming alleen naar dat rekeningnummer over.
- een kopie van uw bankafschrift (scan of schermafbeelding). Dit is een afschrift van de hiervoor genoemde bankrekening. Rekeningnummer en naam rekeninghouder moeten goed zichtbaar zijn.
Waaraan moet u als ondernemer voldoen?
Als u een tegemoetkoming op grond van de NOW ontvangt, dan gelden deze plichten voor u:
- Houd de loonsom zo veel mogelijk gelijk. Een dalende loonsom leidt tot een lagere tegemoetkoming. Houd uw werknemers, ongeacht de contractvorm, dan ook zo veel mogelijk in dienst en betaal het loon van de werknemers door.
- Dien geen ontslagaanvraag in bij UWV wegens bedrijfseconomische redenen. Doet u dit wel en trekt u deze binnen 5 werkdagen niet in, dan heeft dit gevolgen voor de hoogte van de tegemoetkoming.
- Gebruik de tegemoetkoming alleen om de loonkosten te betalen.
- Informeer uw ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of uw werknemers over de tegemoetkoming.
- Houd een administratie bij waarmee UWV kan controleren of u aan alle voorwaarden voor de tegemoetkoming voldoet. Bewaar dit tot 5 jaar na de vaststelling van de tegemoetkoming.
- Blijf uw loonaangifte op tijd doen.
- Bel UWV als u informatie heeft die gevolgen heeft voor de tegemoetkoming. Bijvoorbeeld als u stopt met uw bedrijf. De gekozen 3 maanden waarin u omzetverlies verwacht kunt u niet meer aanpassen.
- Stuur achteraf een accountantsverklaring met het definitieve omzetverlies naar UWV. Te zijner tijd kunt u op hun website zien hoe u deze verklaring moet aanleveren.
- Werk mee aan onderzoek van UWV als dat nodig is om een beslissing over uw tegemoetkoming te nemen. UWV kan tot 5 jaar na de vaststelling van de tegemoetkoming onderzoek doen.
Als UWV vermoedt dat u toch geen recht heeft op de tegemoetkoming, dan kunnen zij besluiten de tegemoetkoming (nog) niet te betalen.
Hoe zit het met werknemers met een flexibel contract?
De nieuwe regeling is ook van toepassing op de loonkosten voor werknemers waarvoor geen loondoorbetalingsplicht bestaat, zoals werknemers met een oproepcontract. Zodat u ook hen kunt vasthouden binnen de organisatie.
Geldt de NOW ook voor directeur-grootaandeelhouders (dga’s)?
Dga’s zijn doorgaans niet (verplicht) verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Hun loon telt niet mee bij het berekenen van de hoogte van de NOW-subsidie. Betaalt de dga wel sociale premies over zijn loon (wanneer hij niet genoeg aandelen heeft om over zijn eigen ontslag te kunnen beslissen), dan wordt zijn loon wel meegenomen in de loonsom voor de berekening van de tegemoetkoming NOW.
En het loon van werknemers boven de AOW-leeftijd?
Het loon van werknemers die de AOW-leeftijd hebben bereikt wordt meegenomen in de loonsom voor de berekening van de tegemoetkoming NOW. Deze werknemers zijn namelijk verplicht verzekerd voor de Ziektewet. Als werkgever betaalt u hiervoor sociale premies over hun loon.
Herstelmogelijkheid werkmaatschappijen
In een Kamerbrief op 30 september kondigt minister Koolmees een viertal wijzigingen aan. Ten eerste gaat dat om de herstelmogelijkheid voor aanvraag op werkmaatschappijniveau. Sommige bedrijven beseften bij de aanvraag niet dat ze onderdeel zijn van een groep volgens de NOW en lopen daarom subsidie mis. Het kabinet gaat het mogelijk maken om in plaats van op het moment van de aanvraag om subsidieverlening, op het moment van de vaststellingsaanvraag te voldoen aan de voorwaarden die gelden voor subsidievaststelling op het niveau van de werkmaatschappij.
Documentverplichting geschrapt
Ten tweede wordt de verplichting om documenten mee te sturen als bewijs voor omzetdaling geschrapt. De werkgever moet nog wel steeds in het aanvraagformulier de benodigde informatie aan te leveren voor het bepalen van de uiteindelijke omzetdaling; ook dient – indien van toepassing – een derdenverklaring of accountantsverklaring te worden aangeleverd.
Vervaldatum NOW 1 aangepast
Ten derde is de vervaldatum van de NOW 1 aangepast. Oorspronkelijk gold voor de vaststelling van de subsidie in een beslistermijn van 22 weken, die later is verruimd naar 52 weken. Daarnaast zijn de termijnen voor de vaststellingsaanvraag aangepast. Ten eerste gaat die termijn pas vanaf 7 oktober 2020 lopen, in plaats van direct na afloop van het gekozen omzettijdvak. Voor bedrijven die een accountantsverklaring moeten overleggen geldt een verlengde aanvraagtermijn van 38 weken, die eveneens vanaf 7 oktober begint te lopen. Toentertijd is de vervaldatum van de regeling hierop niet aangepast, dat gebeurt bij deze alsnog. De regeling vervalt met ingang van 1 augustus 2022.
Verduidelijking dividendverbod
Als laatste is het dividendverbod verduidelijkt. De bepalingen die het verbod regelen op het uitkeren van dividend en bonussen bevatten een verwijzing naar de jaarvergadering, waarin de jaarrekening van 2020 werd vastgesteld. De bedoeling daarvan was om duidelijk te maken dat het verbod alleen zag op het jaar 2020 en niet op 2021. De verwijzing zou evenwel de suggestie kunnen wekken dat werkgevers hun dividend, bonussen en inkoop eigen aandelen kunnen opsparen en vlak na de jaarvergadering alsnog kunnen uitkeren over 2020. Dit zou uiteraard in strijd zijn met het doel van de betreffende bepalingen: namelijk geen dividend en bonussen voor de directie laten uitkeren en eigen aandelen laten inkopen over 2020. Om deze onduidelijkheid weg te nemen, wordt de oorspronkelijk als verduidelijking bedoelde zinsnede geschrapt.
Gepubliceerd op 19 maart, geactualiseerd op 30 september.