
Ondernemersorganisaties zijn blij dat de Tweede Kamer de Faillisementswet heeft aangepast, zodat schuldenaars makkelijker afspraken kunnen maken met crediteuren. Een rechtbank bevestigt dat akkoord dan, zodat ook andere schuldeisers eraan gebonden zijn. Dit moet onnodige faillissementen voorkomen en geeft meer ruimte voor herstructurering.
Werkgevers- en werknemersorganisaties vrezen dat de coronacrisis zal leiden tot een toename in het aantal faillissementen, terwijl een doorstart of reorganisatie mogelijk zou moeten zijn. Daarom heeft de Tweede Kamer de Faillisementswet aangepast, zodat schuldenaars ruimte hebben om afspraken te maken met crediteuren. Ze kunnen zo problematische schulden sneller herstructureren en een op handen zijnde faillissement vermijden. Op die manier kan baanverlies worden voorkomen.
Schuldeisers en bedrijven kunnen later dit jaar buiten het faillissement een akkoord sluiten en deze voorleggen aan een rechtbank. Die beoordeelt de eerlijkheid van de procedure en de verdeling, en kan overgaan tot bevestiging van dit akkoord (homologatie). De Wet homologatie onderhands akkoord in faillissement (WHOA) die deze procedure mogelijk maakt, gaat op 1 oktober in. Crediteuren die niet instemmen met het akkoord, worden er na homologatie door de rechtbank toch aan gehouden.
Onvoldoende omzet, toch voortzetten
VNO-NCW en MKB-Nederland zijn blij met deze wetsaanpassing. ‘Door de coronacrisis staat het water een aantal ondernemers tot de lippen. Een aantal van hen kan ook met de toekomstige eisen onvoldoende omzet genereren om hun onderneming te kunnen voortzetten. Denk aan de kleine kroeg op de hoek of het kleine restaurant. Hoe moeten zij de anderhalve meter afstand realiseren voor hun werknemers en klanten? Ondernemers zijn creatief en zullen alles doen om hun onderneming voort te zetten, maar soms ligt het buiten hun macht om te kunnen doorgaan.’
‘Het is fijn dat dan een gecontroleerde afwikkeling mogelijk is, waarbij de schuldeisers uiteraard in een betere positie zullen worden gebracht dan wanneer een faillissement plaatsvindt. Een faillissementsprocedure is duur en kan lang duren. Bovendien heeft een faillissement heftige gevolgen voor de schuldenaar, die bij een persoonlijk aansprakelijkheid alles kan kwijtraken wat hij heeft opgebouwd. Kortom, een zachte landing waarbij niet alleen de onfortuinlijke ondernemer, maar ook schuldeisers zijn gebaat.’
Onze ondernemingsrechtspecialisten schreven eerder al uitgebreid over de WHOA: het dwangakkoord buiten surseance van betaling en faillissement