
Nederlandse beursvennootschappen zijn vaak gericht op de lange(re) termijn en hebben aandacht voor de belangen van alle betrokken stakeholders. Niet alleen de aandeelhouders maar ook de belangen van werknemers, crediteuren, banken en leveranciers spelen een rol bij de strategie en de beslissingen van het bestuur. Bij Angelsaksische bedrijven is er vaak een kleinere rol voor de belangen van andere stakeholders dan de aandeelhouder.
Aangezien veel Nederlandse beursvennootschappen Angelsaksische beleggers hebben kunnen deze verschillende tradities voor frictie zorgen tussen besturen en aandeelhouders. Met name de pogingen tot vijandige overnames van Unilever (vijandig bod van 134 miljard euro door Kraft Heinz) en AkzoNobel (vijandig bod van meer dan 22 miljard euro door PPG) in 2017 en de reacties van de (Angelsaksische) aandeelhouders van beide Nederlandse beursfondsen, hebben veel aandacht gekregen in de Nederlandse pers. Mede hierdoor is vanuit bedrijfsleven en politiek de wens gegroeid om de ‘kroonjuwelen van het Nederlandse bedrijfsleven’ beter te beschermen tegen ongewenste inmenging van aandeelhouders. Het wetsvoorstel wettelijke bedenktijd beursvennootschappen moet hier mogelijkheden toe bieden.
Strategie behoort toe aan het bestuur
Een eerste wijziging die het wetsvoorstel beoogt is het vastleggen van het principe dat voor Nederlandse beursvennootschappen het bepalen van het beleid en de strategie aan het bestuur toebehoort. Dit principe was vanuit de rechtspraak al van toepassing op Nederlandse beursvennootschappen en wordt nu ook in de wet verankerd. De verwachting is dat dit de bekendheid van het principe, met name bij de Angelsaksische belegger, vergroot. Hierdoor komt lange termijn waardecreatie meer centraal te staan, in lijn met de Nederlandse traditie. Tevens moet dit voorkomen dat activistische aandeelhouders die niet tevreden zijn met het gevoerde beleid, hier snel acties tegen ondernemen. De verankering van dit reeds geldende principe lijkt een goede ontwikkeling die het bestuur in staat zou moeten stellen om iets autonomer het beleid en de strategie te kunnen bepalen. Uiteraard hebben aandeelhouders hier indirect nog steeds invloed op. Zijn zij het namelijk niet eens met het bestuur en het gevoerde beleid of de strategie, dan kunnen zij proberen om het bestuur – geheel of gedeeltelijk – te vervangen.
Wettelijke bedenktijd
De tweede wijziging uit het wetsvoorstel is het invoeren van een wettelijke bedenktijd die ingeroepen kan worden door het bestuur van een beursvennootschap. Dit kan in twee specifieke gevallen:
- wanneer aandeelhouders verzoeken tot het behandelen van een voorstel op de algemene vergadering tot benoeming, schorsing of ontslag van een of meerdere bestuurders of commissarissen (of een wijziging van de statuten in verband daarmee), en
- wanneer er een vijandig bod op de aandelen van de vennootschap wordt gedaan. De bedenktijd geldt voor een periode van maximaal 250 dagen gedurende welke de bevoegdheid van de algemene vergadering tot schorsing of ontslag van een bestuurder of commissaris wordt opgeschort.
Tijdens deze periode wordt het bestuur geacht alle informatie te verzamelen die nodig is voor een zorgvuldige beleidsbepaling. Zo moeten zij standpunten vragen aan de ondernemingsraad en aan aandeelhouders met een aandelenbelang van minimaal 3 procent. Daarnaast moet het bestuur een verslag bijhouden van het gevoerde beleid en de gang van zaken tijdens de bedenktijd. Het verslag zal tijdens de eerste algemene vergadering na afloop van de bedenktijd worden besproken. De verwachting is dat de wettelijke bedenktijd zal bijdragen aan een periode van stabiliteit binnen de onderneming waarin bestuurders en commissarissen de voorliggende situatie en mogelijke alternatieven kunnen beoordelen en de belangen van alle betrokken stakeholders goed kunnen afwegen.
Bescherming van de belangen van de aandeelhouder
Met het wetsvoorstel worden de belangen en de rol van de (activistische) aandeelhouder verder ingeperkt ten koste van de belangen van andere stakeholders. Dit past in de huidige tijdsgeest waarin ieder bedrijf ‘sustainable’ moet zijn en maatschappelijk verantwoord moet ondernemen. Daartegenover staat dat aandeelhouders door middel van investeringen risico’s nemen in de hoop en verwachting hierop rendement te maken. Het verder inperken van de rechten van deze aandeelhouders zou de bereidheid tot het doen van investeringen in Nederlandse beursvennootschappen kunnen verminderen en uiteindelijk wellicht ook een negatieve invloed kunnen hebben op het Nederlandse vestigingsklimaat.
Om dit tegen te gaan en om te voorkomen dat de wettelijke bedenktijd te snel in kan worden geroepen door het bestuur, bevat het voorstel een aantal belangrijke waarborgen. De eerste waarborg is dat de wettelijke bedenktijd slechts kan worden ingeroepen in de twee specifieke gevallen zoals hiervoor al genoemd. Daarbij geldt tevens dat de bedenktijd alleen ingeroepen mag worden indien de situatie naar het oordeel van het bestuur wezenlijk in strijd is met het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Daarnaast geldt tevens als voorwaarde dat de raad van commissarissen goedkeuring moet geven voor het inroepen van de wettelijke bedenktijd. Het bestuur zal hier dus niet volledig op eigen houtje kunnen handelen. De termijn van de wettelijke bedenktijd is maximaal 250 dagen en zal dus ook eerder kunnen worden beëindigd door de vennootschap. Net als voor het inroepen daarvan, is ook voor de beëindiging goedkeuring van de raad van commissarissen nodig.
Als laatste waarborg is er voor de aandeelhouders, die alleen of gezamenlijk ten tijde van het inroepen van de wettelijke bedenktijd door het bestuur, een belang hebben van 3 procent of meer, de mogelijkheid gecreëerd om de Ondernemingskamer te verzoeken de wettelijke bedenktijd te beëindigen. Hiermee kan de activistische aandeelhouder dus alsnog uit de voeten.
Voor de zomer
Het wetsvoorstel staat op de agenda van de Tweede Kamer om nog voor het zomerreces behandeld te worden. Mede met het oog op mogelijke waardedalingen van Nederlandse beursvennootschappen als gevolg van de Covid-19 pandemie én mogelijk aandeelhoudersactivisme dat hiermee gepaard gaat, lijkt dit een juist moment om deze regels in te voeren. De focus komt met het wetsvoorstel meer te liggen op de lange termijn in plaats van op de ‘snelle centen’ waarbij de belangen van anderen dan de aandeelhouders in grotere mate zullen worden behartigd.
Auteurs: Caspar van der Winden en Arnout Rodewijk, beiden advocaat bij HVG Law LPP
Dit artikel is verschenen in cm: 2020, afl. 6