
Kunnen minderheidsaandeelhouders zich in een geschil over de nakoming van contractuele verplichtingen beroepen op argumenten die ontleend zijn aan hun vennootschappelijke positie? Over die vraag deed het Amsterdamse gerechtshof medio februari een interessante uitspraak.
De uitspraak werd gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door minderheidsaandeelhouders van Doedijns, een in de negentiende eeuw opgerichte technische onderneming die de laatste vijftien jaar in handen was van private-equityfondsen. De afgelopen negen jaar was het Britse fonds IK Investment Partners grootaandeelhouder met meer dan 80 procent van de aandelen en werden de overige aandelen gehouden door managers en voormalige managers.
Aandeelhoudersovereenkomst vastgesteld
Kort nadat IK Investments Partners het bedrijf in 2011 had verworven, ging het groeien door middel van overnames (‘buy and build’). Een jaar later werd Logan Industries overgenomen, een bedrijf uit Texas met klanten in de olie- en gassector. Naar goed gebruik in private-equityland werden drie managers van Logan uitgenodigd om een minderheidsparticipatie te verwerven in Doedijns; zij verwierven belangen van 1 tot 3 procent. Tussen de aandeelhouders werd een aandeelhoudersovereenkomst gesloten, waarin onder meer non-concurrentie- en relatiebedingen waren opgenomen.
De CEO van Doedijns, in functie sinds 2001, verliet het bedrijf in 2015. Hij behield zijn belang in Doedijns van net iets minder dan 5 procent. Een jaar later werd hij CEO van Verolme, actief in een aanpalende industrie. In 2018 besloot Doedijns haar afhankelijkheid van klanten in de olie-industrie te verminderen door het eerder aangekochte Logan Industries weer te verkopen – aan Verolme, het bedrijf waarin Doedijns’ voormalige CEO inmiddels aan het roer stond. Die verklaarde daarover aan Het Financieele Dagblad: ‘We zijn geen onbekenden van elkaar. Ik ken het bedrijf door en door.’
Aandelen na onderhandeling overdragen
In de onderhandelingen over de overname van Logan bedong Verolme dat Verolme’s CEO en de drie managers van Logan die in 2012 kleine belangen in Doedijns hadden verworven, zouden worden vrijgesteld van de non-concurrentie- en relatiebedingen die krachtens de aandeelhoudersovereenkomst op hen, als minderheidsaandeelhouders van Doedijns, van toepassing waren. En Doedijns bedong, kennelijk pas laat in het onderhandelingstraject, dat de minderheidsaandeelhouders hun aandelen-Doedijns zouden overdragen aan een voor de gelegenheid op te richten stichting administratiekantoor, tegen uitgifte van certificaten van aandelen.
Op die manier zouden zij – vanwege hun (met Doedijns concurrerende) werkzaamheden voor Verolme of Logan – niet langer als minderheidsaandeelhouders informatie- en vergaderrechten hebben. Dat leek een keurige oplossing, uitonderhandeld met hulp van gespecialiseerde advocaten.
Minderheidsaandeelhouders weigeren
Maar toen Doedijns de minderheidsaandeelhouders vroeg om tot de afgesproken overdracht aan de stichting administratiekantoor over te gaan, weigerden zij en voerden ze diverse verweren aan. Doedijns spande vervolgens met succes een kort geding aan, waarin de minderheidsaandeelhouders door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam werden veroordeeld om hun aandelen over te dragen aan de stichting administratiekantoor.
In hoger beroep wordt dat oordeel door het gerechtshof bekrachtigd. Uit de opvallend uitvoerige overwegingen van het hof blijkt dat de minderheidsaandeelhouders argumenten aanvoerden die zowel gebaseerd waren op de contractuele relaties tussen partijen, als op de vennootschappelijke relaties die er nu eenmaal óók waren. Zo leid ik eruit af dat de minderheidsaandeelhouders stelden dat de norm – voor de liefhebbers: uit artikel 2:8 BW – dat een vennootschap jegens haar minderheidsaandeelhouders de nodige zorgvuldigheid moet betrachten, in dit geval meebracht dat Doedijns niet zo laat in de onderhandelingen had mogen eisen dat de minderheidsaandeelhouders hun aandelen-Doedijns zouden inwisselen voor certificaten van aandelen.
Maar het hof gaat er niet in mee en handhaaft de veroordeling die de rechtbank al heeft uitgesproken. Het belang van Doedijns bij ‘rust binnen de vennootschappelijke orde’ prevaleert. Mooie woorden, die ik niet eerder gebezigd heb zien worden. Die gaan we zeker terugzien op het juridische slagveld.
Auteur: mr. H.L. (Herman) Kaemingk
Dit artikel is verschenen in F&A Actueel 2020, afl. 8.