
Ondernemingen moeten winst maken en de overheid moet de voorwaarden scheppen voor een goedlopende economie, schreef Friedman. Dat standpunt heeft het beleid van de Westerse wereld bijna een halve eeuw beïnvloed en het is verstandig dat er nu een uitzondering wordt gemaakt, maar kijk ook naar de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de lange termijn.
Het is dit jaar 50 jaar geleden dat de econoom Milton Friedman een artikel publiceerde waarin hij zijn visie op ondernemingen weergaf. Friedman is een van de grondleggers van wat we nu het neoliberalisme noemen. Ondernemingen hebben als kerntaak winst te maken. Niet meer en niet minder. De overheid moest in zijn visie de voorwaarden scheppen voor een goedlopende economie. Daarbij zag hij geen ruimte voor actief begrotingsbeleid. Als de overheid tekorten heeft, dan zullen de belastingbetalers snappen dat zij die vroeg of laat toch moeten betalen.
Beleid: staatsschuld aflossen
Dit zeer zakelijke standpunt heeft meer dan 45 jaar het beleid in de Westerse wereld beïnvloed. Het beleid moest gericht zijn op zo laag mogelijke tekorten en de staatsschuld moest worden afgelost. Dat zien we ook terug in de regels voor de euro, zoals die zijn vastgelegd in het groei- en stabiliteitspact. Dit pact was jarenlang het referentiepunt voor het begrotingsbeleid. De Nederlandse ministers van Financiën hebben het te vuur en te zwaard verdedigd. Ze maakten daarmee geen vrienden in het Zuiden van Europa.
De nieuwste Rijksbegroting voor 2021 zou Friedman doen gruwelen. De staatsschuld stijgt naar 60 procent van het bbp en het tekort gaat richting de 7 procent. Je zou verwachten dat de financiële markten hiervan in paniek zouden raken. Niets is minder waar. Zelfs brekebeen Italië haalt moeiteloos geld op. Nederland krijgt geld toe van de beleggers. Wat is er aan de hand?
Geld moet ergens heen
Door de coronacrisis is er een enorm spaaroverschot ontstaan. In ons land is dat ruim 18 procent van het nationale inkomen. Dat geld moet ergens heen. Pensioenfondsen en andere beleggers kunnen dit geld niet zomaar op de bank zetten. De rente is daar nog negatiever, dan moet het dus maar naar de overheid. Die kan zekerheid bieden, want er kunnen nog altijd belastingen worden geheven. Voor die zekerheid heeft de belegger wat over.
De staatsschuld wordt een verdienmodel van de overheid. Als de groei van de economie hoger is dan de rente – en dat is nu het geval – dan daalt de schuld als percentage van het nationaal inkomen. Het is bijna te mooi om waar te zijn.
Risico: oplopende rente
Ik begrijp het besluit om de tekorten op te laten lopen. De economie heeft juist nu een extra bestedingsimpuls nodig. Zou die er niet zijn, dan zouden we nog dieper in het moeras zakken. En, ja, we kunnen het ons veroorloven. Dat kan omdat er eerder gesaneerd is, waardoor we nu de buffers kunnen aanspreken. Dat is heel mooi, maar er is wel een risico. Als de rente weer oploopt dan gaat de vlieger niet meer op. Dat er nu een uitzondering wordt gemaakt, is verstandig. Maar evenzogoed zal het beleid zich ook moeten richten op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de lange termijn. Doen we dat niet, dan betalen onze kinderen de rekening. Dat lijkt me zeer onwenselijk.
Auteur: Jaap Koelewijn, professor Corporate Finance bij de Nyenrode Business Universiteit.
Dit artikel is verschenen in cm: 2020, afl. 8.
Lees hier meer blogs uit de rubriek Economische outlook.
Het “generatie”-argument tegen overheidsschulden klinkt sympathiek, maar klopt niet. De volgende generaties erven nl. niet alleen de schulden, maar ook de vorderingen (obligaties) en de activa in geval van overheidsinvesteringen. Dit is overigens geen pleidooi voor het onbeperkt laten oplopen van overheidsschuld, maar de argumenten moeten wel kloppen.