
In vroeger tijden kwamen de nabestaande en de kinderen er slecht vanaf als de kostwinner – meestal de vader – vroegtijdig overleed. Eigenlijk is dat nog niet zolang geleden en zelfs in onze moderne tijd komt het nog geregeld voor dat de nabestaande er bij overlijden van de partner vóór de pensioendatum of vooroverlijden van de partner bekaaid vanaf komt wat betreft inkomensvoorziening.
Het nabestaandenpensioen is in de loop van tijd behoorlijk geëvolueerd. Was er eerst slechts een weduwe- en wezenpensioen en vervolgens een weduwe-, weduwnaars- en wezenpensioen, inmiddels wordt er gesproken over een nabestaandenpensioen. Het huidige begrip nabestaandenpensioen behelst een partner- en een wezenpensioen.
Wanneer ben je nu partner in de zin van een partnerpensioen en op welk deel heb je recht? Deze vraag kan worden beantwoord door de Pensioenwet. De wet definieert een partner als echtgenoot, geregistreerde partner of partner in de zin van de pensioenovereenkomst. Volgens dezelfde wet is een partnerpensioen een geldelijke uitkering die vastgesteld of variabel is, voor de echtgenoot, de geregistreerde partner of de partner, de gewezen echtgenoot, de gewezen geregistreerde partner of gewezen partner wegens het overlijden van de werknemer of gewezen werknemer.
Partner
Wat wil dat nu zeggen ‘partner in de zin van de pensioenovereenkomst’? Dit kan de man of vrouw zijn met wie de werknemer samenwoont, niet zijnde een bloed- of aanverwant. Afhankelijk van de keuze die de werkgever maakt, is de omschrijving ruimer dan wel beperkter.
Naast het feit dat de definitie van ‘partner’ anders ingevuld kan worden, kan ook het door de werkgever toe te kennen partnerpensioen inhoudelijk worden vormgegeven. Zoals elke vorm van pensioen wordt de bandbreedte van het partnerpensioen bepaald door de fiscale wet- en regelgeving. Over het algemeen is de fiscale begrenzing van de hoogte dan wel financiering van het partnerpensioen niet ingewikkeld. Het partnerpensioen is een afgeleide van het ouderdomspensioen, zowel voor als na de pensioendatum.
Wijze van verzekeren
Het partnerpensioen kan op diverse manieren worden verzekerd. Op basis van eenjarig risico bijvoorbeeld of naar gelijkblijvende premie (al komt dat niet meer zoveel voor). De basis van een partnerpensioen kan een salaris- of diensttijdnorm zijn, waarbij tevens onderscheid kan worden gemaakt tussen een eindloon- of middelloonnorm. Ook de grondslag kan anders luiden, doordat er een van het ouderdomspensioen afwijkende AOW-franchise en pensioengrondslag worden gehanteerd. Kortom, er is heel veel mogelijk bij de opbouw en verzekering van het partnerpensioen. Vaak zijn dergelijke pensioenen op risicobasis verzekerd, waardoor ze bij ontslag vervallen. Door de vele mogelijkheden in combinatie met fiscale wet- en regelgeving en de manier waarop een partnerpensioen door de Pensioenwet mag worden ingevuld, is een partnerpensioen vaak niet meer het afgeleide product dat het beoogde te zijn. Het is, met andere woorden, te ingewikkeld geworden.
Versnippering
In het nieuwe pensioenakkoord word die versnippering een halt toegeroepen, evenals de kans om bij overlijden met lege handen te koment te staan.. Zonder in details te treden over de afspraken bij dit akkoord, wil de wetgever eigenlijk zo spoedig mogelijk een nieuw systeem introduceren:
- het partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum wordt uitsluitend verzekerd op risicobasis;
- het partnerpensioen wordt gebaseerd op het (hele) salaris;
- het partnerpensioen is diensttijdonafhankelijk, zodat de hoogte van het partnerpensioen niet meer afhankelijk is van het arbeidsverleden of de door te brengen dienstjaren bij de werkgever;
- de maximale fiscale ruimte bedraagt 50 procent van het (hele) salaris;
- na einde dienstverband loopt de dekking van het partnerpensioen door;
- ingeval van werkloosheid loopt de dekking van het partnerpensioen door zolang de WW-periode duurt;
- bij langdurig werklozen mag een deel van het ouderdomspensioen worden uitgeruild voor een dekking van nabestaanden;
- een partnerpensioen mag niet eindigen bij het bereiken van de pensioen- of AOW-leeftijd, maar dient in principe levenslang te zijn.
Tot besluit
Deze nieuwe vorm van partnerpensioen heeft bijna directe werking gekregen. Werkgevers kunnen dit nieuwe partnerpensioen nu al overeenkomen. Maar pas wel op: wijziging van het partnerpensioen is een wijziging van de pensioenovereenkomst en dus van de pensioenregeling.
Auteur: Mr. A.P.J.G.M. (Ton) Roebroek CPL
Dit artikel is verschenen in F&A Actueel 2020, aflevering 9.
Geef een reactie