
In het Belastingplan 2021 is de baangerelateerde investeringskorting (BIK) aangekondigd. Inmiddels heeft staatssecretaris Vijlbrief een briefing hierover naar de Tweede Kamer gestuurd. Het loket bij het RVO voor de investeringssubsidie gaat naar verwachting op 1 september 2021 open. Zo gaat de regeling eruit zien.
Het kabinet wil private investeringen zoveel mogelijk doorgang laten vinden om de economie op stoom te houden. Met de baangerelateerde investeringskorting (BIK) kunnen bedrijven een deel van het bedrag van hun investering in mindering brengen op hun afdracht loonheffing (loonbelasting en premie voor de volksverzekering). Het kabinet stelt hiervoor 2 miljard euro per jaar ter beschikking voor de jaren 2021 en 2022.
Door private investeringen in 2021 en 2022 te stimuleren draagt de BIK op twee manieren bij. Ten eerste dragen de extra bestedingen bij aan het behoud van banen op de korte termijn (bestedingseffect). In de tweede plaats dragen deze investeringen eraan bij dat bedrijven hun verdienvermogen uitbreiden, vernieuwen, en zich zo aanpassen aan veranderende omstandigheden (capaciteitseffect). Zodat zij klaar zijn om na de crisis een voorspoedig economisch herstel te realiseren.
Als de economische crisis voorbij is, is de BIK niet langer nodig. De regeling geldt dan ook niet voor investeringen die na 31 december 2022 worden gedaan. Vanaf 1 januari 2023 zal de budgettaire ruimte worden gebruikt voor een nader te bepalen maatregel met hetzelfde doelbereik (het verlagen van werkgeverskosten).
Lees ook: Belastingplan 2021: beter, eerlijker en groener belastingstelsel
Afdrachtskorting in de loonheffing
De BIK wordt vormgegeven als een afdrachtvermindering in de loonheffing en is daarmee een investeringsregeling die qua systematiek goed overeenkomt met de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO). Deze vormgeving – die bij de WBSO zijn succes bewezen heeft – heeft het voordeel dat de tegemoetkoming ook ten gunste komt van werkgevers die investeren maar geen winst maken. De hoogte van de tegemoetkoming is namelijk niet afhankelijk van bijvoorbeeld de (hoogte van de) winst die mogelijk als gevolg van de crisis (tijdelijk) onder druk staat. Dit in tegenstelling tot alternatieve investeringsstimulansen zoals versneld afschrijven op bedrijfsmiddelen of een verlaging van het tarief van de vennootschapsbelasting
Accent BIK ligt op het mkb
De BIK is nadrukkelijk gericht op het mkb. Er is een staffel ingebouwd zodat kleinere investeringen (3,9 procent) een grotere tegemoetkoming krijgen dan grotere investeringen. Voor het totale investeringsbedrag tot en met 5.000.000 euro per kalenderjaar per BIK-inhoudingsplichtige bedraagt de afdrachtvermindering 3,9 procent van het investeringsbedrag, wat in de originele plannen 3 procent was. Andersom wordt voor het deel van het investeringsbedrag boven de 5.000.000 euro per kalenderjaar de afdrachtvermindering na 1,8 procent van het investeringsbedrag (was: 2,44). Door deze staffel komt circa 65 procent van de BIK-afdrachtvermindering terecht bij het mkb.
Aanvulling op bestaande stimulering
De BIK vormt een tijdelijke aanvulling op reeds bestaande meer specifieke stimuleringsmaatregelen zoals de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), de energie-investeringsaftrek (EIA), de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving milieu-bedrijfsmiddelen (VAMIL). Het kabinet wil de diverse stimulansen handhaven om te zorgen dat er naast de tijdelijke stimulans voor investeringen ook de structurele stimulansen specifiek voor duurzame investeringen (EIA, MIA, VAMIL) en voor kleinere investeringen (KIA) onverkort van kracht blijven. Doordat bedrijven de EIA, MIA en VAMIL tegelijk met de BIK kunnen toepassen, wordt geborgd dat de bestaande stimulans om te investeren in een groen bedrijfsmiddel in stand blijft. De BIK kan ook tegelijk met de KIA worden toegepast, wat het voordeel benadrukt dat het mkb van de BIK heeft.
Zo gaat de BIK eruit zien
Voor de herkenbaarheid bij bedrijven is voor diverse onderdelen aangesloten bij de vormgeving van de KIA. In de eerste plaats komt de reikwijdte van de BIK overeen met de reikwijdte van de KIA als het gaat om de te stimuleren bedrijfsmiddelen. Dat geldt grotendeels eveneens voor de reikwijdte van bedrijven die voor de regeling in aanmerking komen. Voor de toepassing van de BIK wordt ook zoveel mogelijk aangesloten bij de voor de KIA gangbare begrippen.
Het aantal bedrijven dat potentieel gebruik kan maken van de BIK is groot. Een dergelijk potentieel maakt het noodzakelijk om een minimum te stellen aan de hoogte van de investering, vanuit een oogpunt van doelmatigheid voor zowel de bedrijven zelf als voor de uitvoeringsorganisaties. Als minimale investering per bedrijfsmiddel die onderdeel kan uitmaken van een aanvraag wordt uitgegaan van een bedrag van 1.500 euro, als minimale investering per aanvraag geldt een bedrag van 20.000 euro. Daarmee geldt een minimaal financieel voordeel van 600 euro voor een bedrijf als het gebruik maakt van de BIK.
Een aanvraag voor de BIK doet het bedrijf bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Een aanvraag kan gelijktijdig voor meerdere investeringen in bedrijfsmiddelen gedaan worden. Een bedrijf kan maximaal één keer per kwartaal een aanvraag doen. De RVO controleert de aanvraag en geeft bij goedkeuring een BIK-verklaring af. Op grond van de BIK-verklaring kan het bedrijf de BIK toepassen in de loonaangifte in het jaar waarin de BIK-verklaring is afgegeven.
Loket BIK open op 1 september 2021
Het loket voor de investeringssubsidie gaat naar verwachting op 1 september 2021 open. Daarna kan de RVO nog twaalf weken de tijd nemen voordat een definitieve toekenning volgt. Investeringen waarvoor vanaf 1 oktober van dit jaar een verplichting is aangegaan vallen al wel onder de regeling. De subsidie wordt geïnd door verrekening met de loonheffing (belasting en premies). Alleen als de toekomstige afdracht daarvan lager is dan de korting, kan nog worden verrekend met al afgedragen korting. In de praktijk kunnen bedrijven, die met de regeling moeten worden gestimuleerd om sneller te investeren, daardoor pas in 2022 de eerste subsidies incasseren.
Waarborgen BIK
Om misbruik te voorkomen is de BIK alleen van toepassing op nieuwe bedrijfsmiddelen. Daarnaast moet een bedrijf voor de verzilvering van de BIK loonheffing voor personeel afdragen. De BIK kan dus niet toegepast worden door bedrijven die geen loonheffing afdragen. In aanvulling daarop kunnen bedrijven de BIK pas toepassen als de investeringen met een laatste betaling in 2021 en 2022 volledig zijn betaald en binnen zes maanden na volledige betaling in gebruik zijn genomen.
Voorts wordt in de voorgestelde BIK-regeling fraude voorkomen doordat verplichtingen ter zake van de verbetering van een bedrijfsmiddel en voortbrengingskosten ter zake van een bedrijfsmiddel niet voor de BIK in aanmerking komen. De omvang van dergelijke investeringen laat zich namelijk minder goed controleren.
Controle gebeurt ‘risicogericht en steekproefsgewijs’. Bij een valse claim kunnen boetes worden opgelegd van 100.000 euro of 20 procent van de afdrachtvermindering als dat meer is.
Nadere invulling volgt
Op dit moment wordt gewerkt aan de invulling van de regeling in lagere regelgeving. In deze lagere regelgeving wordt uitgewerkt hoe het precieze aanvraagproces verloopt en welke bewijslast moet worden aangedragen. Met een mkb-toets wordt hiervoor ook de input van ondernemers gevraagd om een proces te realiseren met zo min mogelijk regeldruk. De planning is om deze regelgeving op 1 januari 2021 afgerond te hebben.
Dit artikel is gepubliceerd op 6 oktober 2020 en geactualiseerd op 2 december 2020.
Geef een reactie